Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2015
gepubliceerd op 18 januari 2016

Koninklijk besluit tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten en tot vaststelling van de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2016018003
pub.
18/01/2016
prom.
18/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/18/2016018003/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten en tot vaststelling van de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, artikel 16, 2e lid;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, gewijzigd door de wet van 22 december 2003 en artikel 5, 2e lid, 13°, gewijzigd door de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 3bis, 1ste lid, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en gewijzigd door de wet van 22 december 2003 en door de wet van 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het ministerieel besluit van 31 augustus 1993 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's van soorten waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke reglementering is opgesteld, als bedoeld in bijlage III, A, van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles, die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 30 januari 2014;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 21 maart 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 13 februari 2015;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid van 27 mei 2015;

Gelet op advies 58.138/3 van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong, ingevoerd uit derde landen;

Overwegende het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;

Overwegende het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Overwegende het koninklijk besluit van 22 mei 2014 inzake veterinaire controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechterlijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechterlijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van richtlijn 90/425/EEG, geldt.

Art. 2.Dit besluit bepaalt : 1° de veterinairrechterlijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten;2° de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams;3° de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° Handelsverkeer : handelsverkeer tussen lidstaten van de Europese Unie;3° Derde land : land dat niet behoort tot de Europese Unie;4° Invoer : het binnenbrengen op het Belgisch grondgebied van dieren en bepaalde producten herkomstig uit derde landen;5° Aangifteplichtige ziekten : de ziekten bij schapen en geiten vermeld in het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht;6° Bevoegde autoriteit : de voor het verrichten van veterinaire controles bevoegde centrale autoriteit van een staat of de autoriteit aan wie zij deze bevoegdheid heeft overgedragen;7° Erkende dierenarts : dierenarts erkend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 november 2009 betreffende de erkenning van de dierenartsen;8° Officiële dierenarts : naargelang het geval : - een dierenarts die van de veterinaire autoriteiten van het derde land de toestemming heeft gekregen om gezondheidsinspecties op levende dieren te verrichten en een officiële certificering uit te voeren, of - de dierenarts van het Agentschap of de dierenarts zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 11 november 2013 tot de vaststelling van de voorwaarden waaronder het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen taken kan laten verrichten door zelfstandige dierenartsen, bio-ingenieurs, masters, industrieel ingenieurs of bachelors of door rechtspersonen die activiteiten beoefenen in verband met controle, bemonstering, certificering en audit;9° Beslag : het geheel van dieren gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van epidemiologische banden, vastgesteld door de officiële dierenarts;10° Veterinaire controle : elke materiële controle en/of elke administratieve formaliteit met betrekking tot dieren of producten, uitgevoerd met het oog op de rechtstreekse of onrechtstreekse bescherming van de gezondheid van mens of dier;11° Partij : aantal dieren of dierlijke producten waarvoor eenzelfde gezondheidscertificaat geldt;12° Koninklijk besluit van 16 januari 2006 : koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;13° Spermacentrum : een, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, officieel erkende inrichting waar sperma dat bestemd is voor kunstmatige inseminatie wordt gewonnen, behandeld, bewaard en opgeslagen;14° Spermaopslagcentrum : een, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, officieel erkende inrichting waar sperma dat bestemd is voor kunstmatige inseminatie wordt opgeslagen;15° Embryoteam : een, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, officieel erkende groep technici of een organisatievorm onder toezicht van een teamdierenarts, bevoegd om zich met de winning, behandeling en opslag van embryo's te belasten;16° Embryoproductieteam : een embryoteam dat, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, officieel is erkend voor de bevruchting in vitro;17° Sperma : al of niet behandelde, verdunde, gekoelde of diepgevroren vloeistof met spermatozoïden van een als huisdier gehouden schaap of geit;18° Embryo : eerste ontwikkelingsstadium van een als huisdier gehouden schaap of geit dat geschikt is voor transplantatie naar een ontvangerdier;19° Microgemanipuleerd embryo : embryo waarvan de zona pellucida werd doorprikt;20° Donordier : naargelang het geval : - vrouwelijk dier waarvan de embryo's, de eicellen of de eierstokken worden gewonnen, of - mannelijk dier waarvan het sperma wordt gewonnen;21° Winning : hoeveelheid sperma, eicellen of embryo's, die op een bepaald moment van een donordier is verkregen;22° Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 : koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de veterinairrechterlijke voorschriften voor de invoer en het verkeer van schapen en geiten. HOOFDSTUK II. - Bepalingen voor de nationale handel

Art. 4.Sperma van schapen en geiten wordt slechts in de nationale handel gebracht onder volgende voorwaarden : a) Het is met het oog op kunstmatige inseminatie gewonnen, behandeld en opgeslagen in een centrum dat, overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk I, afdeling I, is erkend door het Agentschap;b) Het is gewonnen bij dieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage I, hoofdstuk II;c) Het is gewonnen, behandeld, bewaard, opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk III, afdeling I.

Art. 5.Embryo's van schapen en geiten worden slechts in de nationale handel gebracht onder volgende voorwaarden : a) Ze zijn gewonnen door een embryoteam dat is erkend door het Agentschap en dat voldoet aan de eisen van bijlage I, hoofdstuk I, afdeling II;b) Ze zijn gewonnen bij vrouwelijke donordieren die voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005;c) Ze zijn gewonnen, behandeld en bewaard in een laboratorium, en opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk III, afdeling II;d) De embryo's zijn het resultaat van bevruchting door inseminatie van vrouwelijke donordieren met sperma dat voldoet aan de bepalingen van artikel 4. HOOFDSTUK III. - Bepalingen voor het handelsverkeer

Art. 6.Het sperma van schapen en geiten wordt slechts in het handelsverkeer gebracht onder volgende voorwaarden : a) Het is met het oog op kunstmatige inseminatie gewonnen, behandeld en opgeslagen in een centrum dat, overeenkomstig bijlage II, hoofdstuk I, afdeling I en II of, in afwijking van het voorgaande, in een bedrijf dat voldoet aan de eisen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005;b) Het is gewonnen bij dieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage II, hoofdstuk II;c) Het is gewonnen, behandeld, bewaard, opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage II, hoofdstuk III, afdeling I.

Art. 7.Eicellen en embryo's van schapen en geiten worden slechts in het handelsverkeer gebracht onder volgende voorwaarden : a) Zij zijn gewonnen door een embryoteam, dan wel geproduceerd door een embryoproductieteam, dat is erkend door het Agentschap en dat voldoet aan de eisen van bijlage II, hoofdstuk I, afdeling III;b) Zij zijn gewonnen bij vrouwelijke donordieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage II, hoofdstuk IV;c) Zij zijn gewonnen, behandeld en bewaard in een laboratorium, en opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage II, hoofdstuk III, afdeling II;d) De embryo's zijn het resultaat van bevruchting door inseminatie van vrouwelijke donordieren met sperma dat voldoet aan de bepalingen van artikel 6 van dit besluit.

Art. 8.Sperma, eicellen en embryo's die zich in het handelsverkeer bevinden, gaan tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming vergezeld van een veterinair certificaat dat : 1° overeenkomt met het desbetreffende model van bijlage III en IV van besluit 2010/470/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo's van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen van varkens, en ingevuld overeenkomstig verordening (EG) nr.599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierl[00c4][00b3]ke oorsprong; 2° ondertekend is door een officiële dierenarts.

Art. 9.De erkende centra of teams melden alle aangifteplichtige ziekten aan het Agentschap en houden alle relevante bewijsstukken ter beschikking. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen voor invoer uit derde landen

Art. 10.§ 1. Sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten worden slechts ingevoerd uit derde landen indien zij ten minste voldoen aan de voorwaarden voor het handelsverkeer, zoals bepaald in hoofdstuk III van dit besluit. § 2. Sperma van schapen en geiten wordt slechts ingevoerd indien het afkomstig is uit derde landen of delen daarvan die voorkomen op de lijst in bijlage I bij besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Unie. § 3. Eicellen en embryo's van schapen en geiten worden slechts ingevoerd indien zij afkomstig zijn uit derde landen of delen daarvan die voorkomen op de lijst in bijlage III bij besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Unie.

Art. 11.§ 1. Sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, die ingevoerd worden uit derde landen, gaan vergezeld van een veterinair certificaat dat is opgesteld en ondertekend door een officiële dierenarts van het exporterende derde land. § 2. Het veterinair certificaat voor sperma van schapen en geiten komt overeen met het model voorzien bij bijlage II, deel 1 bij besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Unie. § 3. Het veterinair certificaat voor eicellen en embryo's van schapen en geiten komt overeen met het model voorzien bij bijlage IV, deel 2 bij besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Unie. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen

Art. 12.In het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen,worden in bijlage II de punten 9.4, 9.8, 10.5 en 10.8 vervangen als volgt :

Code

Inrichtingen

Activiteiten

Code

Etablissement

Activités

9.4.

Embryoteams voor schapen en geiten

- Het winnen, behandelen en de opslag van embryo's van schapen en geiten voor de nationale handel. - Het winnen, behandelen en de opslag van embryo's van schapen en geiten voor het handelsverkeer.

9.4.

Equipes de collecte d'embryons d'ovins et de caprins

- La collecte, le traitement et le stockage d'embryons d'ovins et de caprins pour le commerce national. - La collecte, le traitement et la conservation d'embryons d'ovins et de caprins pour les échanges.

9.8.

Embryoproductieteams voor schapen en geiten

- De productie van embryo's van schapen en geiten voor de nationale handel. - De productie van embryo's van schapen en geiten voor het handelsverkeer.

9.8.

Equipes de production d'embryons d'ovins et de caprins

- La production d'embryons d'ovins et de caprins pour le commerce national. - La production d'embryons d'ovins et de caprins pour les échanges.

10.5.

Spermacentra voor schapen en geiten

- Het winnen, behandelen, bewaren en de opslag van sperma van schapen en geiten voor de nationale handel. - Het winnen, behandelen, bewaren en de opslag van sperma van schapen en geiten voor het handelsverkeer.

10.5.

Centres de collecte de sperme d'ovins et de caprins

- La collecte, le traitement, la conservation et le stockage de sperme d'ovins et de caprins pour le commerce national. - La collecte, le traitement, la conservation et le stockage de sperme d'ovins et de caprins pour les échanges.

10.8.

Spermaopslagcentra voor sperma van schapen en geiten

- De opslag van sperma van schapen en geiten voor de nationale handel. - De opslag van sperma van schapen en geiten voor het handelsverkeer.

10.8.

Centre de stockage de sperme d'ovins et de caprins

- Le stockage de sperme d'ovins et de caprins pour le commerce national. - Le stockage de sperme d'ovins et de caprins pour les échanges.


Art. 13.Artikel 4 van het ministerieel besluit van 31 augustus 1993 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's van soorten waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke reglementering is opgesteld, als bedoeld in bijlage III, A, van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles, die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, vervangen bij het ministerieel besluit van 21 november 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid : - zijn de artikelen 4, 13, 14, 16, 17 en 20 niet van toepassing op sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, bedoeld in het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten en tot vaststelling van de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten; - zijn de artikelen 4, 14, 16, 17, 18 en 20 niet van toepassing op dieren bedoeld in het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde levende dieren en tot vaststelling van de voorschriften voor de erkenning van instellingen, instituten en centra."

Art. 14.In hetzelfde besluit worden opgeheven : 1° de artikelen 6 en 7;2° artikel 8, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 november 2005;3° de artikelen 9, 10 en 11;4° artikel 12, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 mei 2006;5° artikel 15;6° artikel 19;7° artikel 21;8° artikel 22. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 15.De minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, W. BORSUS

Bijlage I Voorschriften voor de nationale handel HOOFDSTUK I. - Voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra en embyroteams voor schapen en geiten, actief in de nationale handel Afdeling I. - Voorschriften voor de erkenning van op spermacentra en

spermaopslagcentra 1. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor de winning, behandeling, bewaring en opslag van sperma bestemd voor de nationale handel, voldoet een spermacentrum aan de volgende voorwaarden : 1.1. Het beschikt tenminste over : a) wanneer er donordieren op het centrum gehuisvest zijn, voorzieningen voor de huisvesting van de donordieren;b) voorzieningen voor het winnen van sperma, die zodanig ingericht zijn dat de donordieren uitsluitend onder begeleiding toegang kunnen krijgen;c) een lokaal voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van apparatuur en voor de behandeling en de opslag van sperma. 1.2. Het is zo gebouwd dat het gehele spermacentrum, met uitzondering van de kantoorruimten gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. 1.3. Wanneer de behandeling van het sperma gebeurt in een mobiel laboratorium, dan : a) beschikt het laboratorium over een speciaal uitgerust en proper deel van het voertuig voor onderzoek en behandeling van het sperma;b) wordt alleen apparatuur voor eenmalig gebruik gehanteerd, tenzij er contact is met een laboratorium met vaste vestigingsplaats voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van de apparatuur en de verstrekking van vloeistoffen en andere producten die nodig zijn bij de winning en behandeling van sperma. 2. Met betrekking tot het toezicht en de controle voldoen de spermacentra aan volgende voorwaarden : 2.1. Er wordt zodanig toezicht uitgeoefend dat : a) er alleen schapen of geiten verblijven, die voldoen aan alle voorwaarden van deze bijlage. Evenwel kunnen ook andere huisdieren tot het centrum worden toegelaten, voor zover zij geen besmettingsgevaar opleveren voor de schapen en geiten en zij aan de door de dierenarts van het centrum vastgestelde voorwaarden voldoen; b) een administratie wordt bijgehouden met gegevens over : i.soort, ras en/of stamboek en identificatie van alle in het centrum aanwezige schapen en geiten, ii. alle verplaatsingen van schapen en geiten van en naar het centrum, iii. de data waarop sperma werd gewonnen en behandeld, iv. de bestemming van het sperma, v. de opslag van het sperma. Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat het sperma werd verhandeld; c) elke afzonderlijke dosis sperma op zodanige wijze wordt gemerkt dat de datum van winning, de diersoort, het ras en/of stamboek en de identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het spermacentrum gemakkelijk zijn vast te stellen. 2.2. Ten minste eenmaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. 3. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor de opslag van sperma bestemd voor de nationale handel, voldoet een spermaopslagcentrum aan de volgende voorwaarden : 3.1. Het beschikt over een geschikte opslagruimte voor sperma, die zo gebouwd is dat de producten tegen ongunstige weersomstandigheden en milieu-invloeden worden beschermd. 3.2. Het is zo gebouwd dat het gehele centrum, met uitzondering van de kantoorruimten, gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. 3.3. Wanneer sperma van andere diersoorten wordt opgeslagen, is voor deze activiteit een aparte erkenning van het Agentschap verkregen, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006. Sperma van verschillende diersoorten wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers. Indien het centrum embryo's opslaat, overeenkomstig deze bijlage, worden deze opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers. 4. Met betrekking tot het toezicht en de controle voldoen de spermaopslagcentra aan volgende voorwaarden : 4.1. Er wordt zodanig toezicht uitgeoefend dat : a) de status van de donordieren waarvan het sperma in het centrum is opgeslagen, met de voorschriften van deze bijlage in overeenstemming is;b) alleen sperma wordt binnengebracht dat : i.is gewonnen in een spermacentrum, erkend voor de nationale handel, en afkomstig is van een spermacentrum of spermaopslagcentrum, erkend voor de nationale handel, ii. vervoerd werd onder omstandigheden die een volledige gezondheidsgarantie bieden, iii. niet in contact is gekomen met sperma dat niet in overeenstemming is met deze bijlage; c) een administratie wordt bijgehouden van alle verplaatsingen van sperma van en naar het spermaopslagcentrum.Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat het sperma werd verhandeld; d) elke afzonderlijke dosis sperma op zodanige wijze is gemerkt dat de datum van winning, de diersoort, het ras en/of stamboek en de identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het spermacentrum gemakkelijk zijn vast te stellen. 4.2. Ten minste éénmaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. Afdeling II. - Voorschriften voor de erkenning van embryoteams

Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor het winnen, behandelen en opslaan van embryo's bestemd voor de nationale handel, voldoet elk embryoteam aan de volgende eisen : 1. De winning, behandeling en opslag van embryo's wordt uitgevoerd door een erkende dierenarts van het team (teamdierenarts) of onder diens verantwoordelijkheid door één of meer bevoegde technici die door de teamdierenarts zijn geschoold in hygiënemethoden en -technieken en in de technieken en beginselen van ziektebestrijding.2. De teamdierenarts is verantwoordelijk voor het bijhouden van een administratie met gegevens over : a) diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier, b) de plaats en de datum van de winning, behandeling en opslag van embryo's, c) identificatie van de embryo's en gegevens over de bestemming ervan. Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld. 3. Ten minste éénmaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden.4. Het team beschikt over een laboratorium met vaste vestigingsplaats of een mobiel laboratorium waar embryo's onderzocht, behandeld, verpakt en opgeslagen kunnen worden en waar de instrumenten kunnen gereinigd en ontsmet worden, tenzij uitsluitend instrumenten voor eenmalig gebruik worden gebruikt.5. Sperma van schapen of geiten kan in het opslaglokaal worden opgeslagen, mits dat sperma : a) voor eigen gebruik door het team is bestemd;b) voldoet aan alle voorschriften van deze bijlage;c) wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers in de ruimte voor de opslag van de embryo's. HOOFDSTUK II. - Voorschriften voor donorrammen en donorbokken waarvan het sperma in de nationale handel komt 1. Voor alle rammen en bokken die tot een spermacentrum worden toegelaten, gelden de volgende eisen : 1.1. Voordat zij op het spermacentrum worden binnengebracht, behoorden zij tot een officieel brucellosevrije schapen- of geitenhouderij overeenkomstig bijlage I van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en daarvoor zijn zij niet gehouden in een bedrijf met een lagere gezondheidsstatus ten aanzien van brucellose. 1.2. Zij hebben de volgende tests ondergaan, uitgevoerd op een bloedmonster dat binnen de 28 dagen voor de toelating op het spermacentrum is genomen, waarbij alle testuitslagen negatief waren : a) voor brucellose (B.melitensis), een serologische test overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; b) voor besmettelijke epididymitis (B.ovis) een serologische test overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005. 2. De dieren worden slechts tot het spermacentrum toegelaten met de uitdrukkelijke toestemming van de dierenarts van het centrum.Er wordt een administratie bijgehouden van alle dieren die het spermacentrum binnenkomen en verlaten. 3. Dieren die in een spermacentrum worden toegelaten, vertonen op de dag van toelating tot dit centrum geen klinische ziektesymptomen. Alle dieren zijn afkomstig uit schapen- of geitenhouderijen die op de dag van verzending van de dieren naar het spermacentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : a) binnen een straal van 10 km heeft zich sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer voorgedaan;b) zij zijn sinds ten minste drie maanden vrij van mond-en-klauwzeer en van brucellose;c) zij zijn sinds ten minste 30 dagen vrij van aangifteplichtige ziekten, zoals gedefinieerd in artikel 4 van dit besluit en in artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.4. Alle schapen en geiten die in een erkend spermacentrum verblijven, ondergaan ten minste één keer per kalenderjaar met negatief resultaat de onderstaande tests : a) voor brucellose (B.melitensis), een serologische test overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; b) voor besmettelijke epididymitis (B.ovis) een serologische test overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005. 5. Alle in punt 1.2 en punt 4 bedoelde tests worden uitgevoerd door een door het Agentschap erkend laboratorium. 6. Indien één van de in punt 4 bedoelde tests positief uitvalt, wordt het betrokken dier afgezonderd en het sinds de datum van de laatste negatieve test gewonnen sperma wordt niet meer in de handel gebracht. Het betrokken dier wordt uit het centrum verwijderd.

Sperma dat is verkregen van alle andere dieren in het spermacentrum sinds de datum waarop het laatste monster is genomen dat een negatief resultaat gaf op een van de in punt 4 genoemde tests, wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers en wordt pas in de handel gebracht nadat de gezondheidsstatus van het spermacentrum door het Agentschap is hersteld en nadat het opgeslagen sperma het nodige officiële onderzoek heeft ondergaan om de aanwezigheid van verwekkers van een in punt 4 genoemde ziekte in het sperma uit te sluiten. 7. Sperma is afkomstig van dieren die : a) geen klinische ziektesymptomen vertoonden op de dag waarop het sperma is gewonnen;b) voldoen aan de eisen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; c) tussen het moment van de monsterneming zoals bedoeld in punt 1.2 en de eerste spermawinning en gedurende de winningsperiode niet voor natuurlijke dekking worden gebruikt. 8. Sperma dat is verkregen van donorrammen of donorbokken op een spermacentrum waarvoor een verbodsmaatregel om veterinairrechtelijke redenen geldt overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers en wordt pas in de handel gebracht nadat de gezondheidsstatus van het spermacentrum overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 door het Agentschap is hersteld en nadat het opgeslagen sperma het nodige officiële onderzoek heeft ondergaan om de aanwezigheid van verwekkers van de in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 genoemde ziekten in het sperma uit te sluiten. HOOFDSTUK III. - Eisen inzake sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, bestemd voor de nationale handel Afdeling I. - Voorschriften voor het winnen, behandelen, bewaren en

opslaan van sperma 1. Alle instrumenten die bij het winnen, behandelen en bewaren van sperma worden gebruikt, zijn vóór gebruik naar behoren gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, met uitzondering van instrumenten voor eenmalig gebruik.2. Alle voor het sperma gebruikte rietjes, ampullen of andere verpakkingen zijn op zodanige wijze gemerkt dat de datum van winning, diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het spermacentrum gemakkelijk zijn vast te stellen. Afdeling II. - Voorschriften voor eicellen en embryo's

1. De embryo's zijn het resultaat van bevruchting door kunstmatige inseminatie met sperma dat ten minste aan de eisen van deze bijlage voldoet.2. De embryo's worden gewonnen en behandeld door een erkend team, zonder in contact te komen met andere partijen embryo's, die niet aan de bij deze bijlage vastgestelde eisen voldoen.3. De embryo's worden gewonnen op een plaats die gescheiden is van de andere delen van het gebouw of bedrijf, die goed is onderhouden en doeltreffend en gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet.4. Alle apparatuur die wordt gebruikt voor het winnen, hanteren, wassen en opslaan van embryo's is vóór gebruik gesteriliseerd of op adequate wijze gereinigd en ontsmet overeenkomstig het handboek van de International Embryo Transfer Society (IETS), of het is apparatuur voor eenmalig gebruik.5. Biologische producten van dierlijke oorsprong die worden gebruikt in de media en oplossingen voor het winnen, behandelen, wassen en bewaren van embryo's zijn vrij van pathogene micro-organismen.De bij het winnen, invriezen en opslaan van embryo's gebruikte media en oplossingen worden volgens erkende methoden en in overeenstemming met het handboek van de IETS gesteriliseerd en op zodanige wijze gehanteerd dat zij steriel blijven. Aan de media voor het winnen, behandelen, wassen en opslaan van embryo's mogen zo nodig antibiotica worden toegevoegd in overeenstemming met het handboek van de IETS. 6. Alle voor embryo's gebruikte rietjes, ampullen of andere verpakkingen zijn op zodanige wijze gemerkt dat de datum van winning, diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het embryoteam gemakkelijk zijn vast te stellen.7. De embryo's zijn gewassen overeenkomstig het handboek van de IETS.8. Embryo's van verschillende donordieren worden niet tezamen gewassen.9. Elk team houdt een administratie bij met betrekking tot de winning van embryo's, die gedurende vijf jaar nadat de embryo's zijn verhandeld, wordt bewaard en het volgende omvat : a) de diersoort, het ras en/of stamboek en de individuele identificatie van de betrokken donordieren;b) de plaats van winning, behandeling en opslag van de door het team gewonnen embryo's;c) de identificatie van de embryo's en de gegevens van de geadresseerde van de zending. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 18 december 2015 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten en tot vaststelling van de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, W. BORSUS

Bijlage II Voorschriften voor het handelsverkeer HOOFDSTUK I. - Voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embyroteams en embryoproductieteams voor schapen en geiten, actief in het handelsverkeer Afdeling I. - Voorschriften voor de erkenning van spermacentra en

spermaopslagcentra 1. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor de winning, behandeling, bewaring en opslag van sperma bestemd voor het handelsverkeer, voldoet een spermacentrum aan de volgende voorwaarden : 1.1. Het staat onder toezicht van een erkende dierenarts van het centrum. 1.2. Het beschikt tenminste over : a) afsluitbare voorzieningen voor de huisvesting van de donordieren, die materieel gescheiden zijn van de voorzieningen voor het winnen, behandelen en opslaan van het sperma;b) isolatievoorzieningen die niet rechtstreeks verbonden zijn met de normale huisvestingsvoorzieningen voor de donordieren;c) voorzieningen voor het winnen van sperma, eventueel in open lucht mits bescherming tegen ongunstige weersomstandigheden, voorzien van een antislipvloer op en om de plaats waar het sperma wordt gewonnen, die bescherming biedt tegen ernstige verwondingen bij vallen;d) een apart lokaal voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van apparatuur;e) een lokaal voor de behandeling van het sperma, gescheiden van de voorzieningen voor het winnen van sperma en het onder d) bedoelde lokaal voor het reinigen van apparatuur, die niet noodzakelijk op hetzelfde terrein hoeven te liggen.Dit lokaal bestaat ten minste uit een werkoppervlak, een optische of stereomicroscoop en zo nodig cryogene apparatuur; f) een opslaglokaal voor sperma, dat niet noodzakelijk op hetzelfde terrein hoeft te liggen. 1.3. Het is zo gebouwd of geïsoleerd dat contact met dieren buiten het centrum onmogelijk is. 1.4. Het is zo gebouwd dat het gehele spermacentrum met uitzondering van de kantoorruimten gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. 1.5. Wanneer de behandeling van het sperma gebeurt in een mobiel laboratorium, dan : a) bestaat het laboratorium ten minste uit een werkoppervlak, een optische of stereomicroscoop en zo nodig cryogene apparatuur;b) beschikt het laboratorium over een speciaal uitgerust deel van het voertuig, dat bestaat uit twee afdelingen : i.een schone afdeling voor onderzoek en behandeling van het sperma, en ii. een afdeling waar de apparatuur en het materiaal zijn ondergebracht die bij gebruik in contact komen met de donordieren; c) wordt alleen apparatuur voor eenmalig gebruik gehanteerd, tenzij er contact is met een laboratorium met vaste vestigingsplaats voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van de apparatuur en de verstrekking van vloeistoffen en andere producten die nodig zijn bij de winning en behandeling van sperma; d) wordt het sperma opgeslagen in het lokaal zoals bepaald in punt 1.2 f) van het spermacentrum waar het donordier gehuisvest is. 2. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor de opslag van sperma bestemd voor het handelsverkeer, voldoet een spermaopslagcentrum aan de volgende voorwaarden : 2.1. Het staat onder toezicht van een erkende dierenarts van dit centrum. 2.2. Het beschikt over een geschikte opslagruimte voor sperma, met de nodige voorzieningen om het sperma en/of de embryo's op te slaan, die zo gebouwd is dat de producten tegen ongunstige weersomstandigheden en milieu-invloeden worden beschermd. 2.3. Het is zo gebouwd dat contact met dieren buiten het centrum onmogelijk is. 2.4. Het is zo gebouwd dat het gehele centrum met uitzondering van de kantoorruimten gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. 2.5. Het is zo gebouwd dat onbevoegden er geen toegang toe hebben. 2.6. Wanneer sperma van andere diersoorten wordt opgeslagen, is voor deze activiteit een aparte erkenning van het Agentschap verkregen, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006. Sperma van verschillende diersoorten wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers. De opslag van embryo's van schapen en geiten is toegestaan, mits is voldaan aan de voorwaarden van deze bijlage en deze worden opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers. Afdeling II. - Voorschriften voor het toezicht op spermacentra en

spermaopslagcentra 1. Met betrekking tot het toezicht en de controle, voldoen de spermacentra aan volgende voorwaarden : 1.1. De verantwoordelijke van het centrum oefent zodanig toezicht uit dat : a) er alleen schapen of geiten verblijven, die voldoen aan de voorwaarden van deze bijlage. Evenwel kunnen ook andere huisdieren tot deze centra worden toegelaten, voor zover zij geen besmettingsgevaar opleveren voor de schapen en geiten en zij aan de door de dierenarts van het centrum vastgestelde voorwaarden voldoen; b) onbevoegden geen toegang krijgen en enkel toegang wordt verleend aan geautoriseerde bezoekers onder de door de dierenarts van het centrum vastgestelde voorwaarden;c) er alleen vakbekwaam personeel werkzaam is dat voldoende kennis heeft over ontsmetting en gezondheidszorg om de verspreiding van ziekten tegen te gaan. 1.2. De verantwoordelijke van het centrum controleert dat : a) een administratie wordt bijgehouden met gegevens over : i.diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van alle in het centrum aanwezige schapen en geiten, ii. alle verplaatsingen van schapen en geiten van en naar het centrum, iii. de voorgeschiedenis vanuit gezondheidsoogpunt en alle diagnostische tests en uitslagen daarvan, behandelingen en vaccinaties van alle dieren in het centrum; iv. de data waarop sperma werd gewonnen en behandeld, v. de bestemming van het sperma, vi.de opslag van het sperma.

Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat het sperma werd verhandeld; b) geen van de dieren die in het centrum verblijven, wordt gebruikt voor natuurlijke dekking gedurende ten minste 30 dagen vóór de eerste spermawinning en tijdens de winningsperiode;c) het winnen, behandelen en opslaan van sperma alleen geschiedt in speciaal daarvoor bestemde ruimten;d) vóór gebruik alle instrumenten die bij het winnen en behandelen in contact komen met het sperma of met het donordier, op adequate wijze worden gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, tenzij zij nieuw en van wegwerpmateriaal zijn en na gebruik worden weggegooid (voor eenmalig gebruik);e) producten van dierlijke oorsprong die worden gebruikt bij de behandeling van sperma, waaronder verdunningsmiddelen, additieven of aanlengmiddelen, van zodanige oorsprong zijn dat zij geen gevaar opleveren voor de diergezondheid of vóór gebruik op zodanige wijze worden behandeld dat een dergelijk risico wordt voorkomen;f) de cryogene middelen die voor het bewaren of opslaan van sperma worden gebruikt, niet eerder voor andere producten van dierlijke oorsprong zijn gebruikt;g) de recipiënten voor opslag en transport vóór gebruik op adequate wijze worden gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, tenzij zij nieuw en van wegwerpmateriaal zijn en na gebruik worden weggegooid (voor eenmalig gebruik);h) elke afzonderlijke dosis sperma of elk ejaculaat van vers sperma dat voor verdere behandeling bestemd is, op zodanige wijze wordt gemerkt dat de datum van winning van het sperma, de diersoort, het ras en/of stamboek en de identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het spermacentrum gemakkelijk zijn vast te stellen. 1.3. Tijdens het fokseizoen wordt ten minste eenmaal per jaar in het geval van seizoengebonden fokkerij en tweemaal per jaar in het geval van niet-seizoengebonden fokkerij, een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. 2. Met betrekking tot het toezicht en de controle, voldoen de spermaopslagcentra aan volgende voorwaarden : 2.1. Er wordt zodanig toezicht uitgeoefend dat : a) de status van de donordieren waarvan het sperma in het centrum is opgeslagen, met de voorschriften van deze bijlage in overeenstemming is;b) onbevoegden geen toegang krijgen en enkel toegang wordt verleend aan geautoriseerde bezoekers onder de door de dierenarts van het centrum vastgestelde voorwaarden;c) er alleen vakbekwaam personeel werkzaam is dat voldoende kennis heeft over ontsmetting en gezondheidszorg om de verspreiding van ziekten tegen te gaan;d) een administratie wordt bijgehouden van alle verplaatsingen van sperma van en naar het spermaopslagcentrum.Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat het sperma werd verhandeld. 2.2. Er wordt zodanig controle uitgeoefend dat : a) in een spermaopslagcentrum alleen sperma wordt binnengebracht dat : i.is gewonnen in een spermacentrum, erkend voor het handelsverkeer en afkomstig is van een spermacentrum of spermaopslagcentrum, erkend voor het handelsverkeer, ii. vervoerd werd onder omstandigheden die een volledige gezondheidsgarantie bieden, iii. niet in contact is gekomen met sperma dat niet in overeenstemming is met deze bijlage; b) het sperma alleen wordt opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde lokalen en met inachtneming van stringente hygiënevoorschriften;c) vóór gebruik alle instrumenten die met het sperma in contact komen op adequate wijze worden gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, tenzij zij voor eenmalig gebruik bestemd zijn;d) recipiënten voor opslag en transport vóór gebruik op adequate wijze worden gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, tenzij zij voor eenmalig gebruik bestemd zijn;e) de cryogene middelen die voor het bewaren of opslaan van sperma worden gebruikt, niet eerder voor andere producten van dierlijke oorsprong zijn gebruikt;f) elke afzonderlijke dosis sperma op zodanige wijze wordt gemerkt dat de datum van winning, de diersoort, het ras en/of stamboek en de identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het spermacentrum gemakkelijk zijn vast te stellen. 2.3. In afwijking van punt 2.2 onder a), is de opslag van embryo's van schapen en geiten toegestaan, mits voldaan is aan de voorschriften van deze bijlage en deze in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers worden opgeslagen. 2.4. Ten minste tweemaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. Afdeling III. - Voorschriften voor de erkenning van en het toezicht op

embryoteams en embryoproductieteams 1. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor het winnen, behandelen en opslaan van embryo's bestemd voor het handelsverkeer, voldoet elk embryoteam aan de volgende eisen : 1.1. De winning, behandeling en opslag van embryo's wordt uitgevoerd door een erkende dierenarts van het team (teamdierenarts) of onder diens verantwoordelijkheid door één of meer bevoegde technici die door de teamdierenarts zijn geschoold in hygiënemethoden en-technieken en in de technieken en beginselen van ziektebestrijding. 1.2. De teamdierenarts is verantwoordelijk voor alle werkzaamheden van het team, waaronder : a) het controleren van de identiteit en de gezondheidsstatus van het donordier;b) een uit gezondheidsoogpunt juiste behandeling van en veterinaire ingrepen bij de donordieren;c) de ontsmettings- en hygiëneprocedures;d) het bijhouden van een administratie met gegevens over : i.diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier, ii. de voorgeschiedenis vanuit gezondheidsoogpunt en alle diagnostische tests en uitslagen daarvan, behandelingen en vaccinaties van donordieren, iii. de plaats en de datum van de winning, behandeling en opslag van oöcyten, eicellen en embryo's, iv. identificatie van de embryo's en gegevens over de bestemming ervan.

Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld. 1.3. Ten minste éénmaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. 1.4. Het team beschikt over een laboratorium met vaste vestigingsplaats of een mobiel laboratorium waar embryo's onderzocht, behandeld en verpakt kunnen worden en dat ten minste bestaat uit een werkoppervlak, een optische of stereomicroscoop en zo nodig cryogene apparatuur. 1.5. Een laboratorium met vaste vestigingsplaats beschikt over : a) een lokaal waar de embryo's kunnen worden behandeld, dat fysiek gescheiden is van de zone waar de donordieren tijdens het winnen van de embryo's verblijven;b) een afzonderlijk lokaal voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van instrumenten, tenzij uitsluitend instrumenten voor eenmalig gebruik worden gebruikt;c) een afzonderlijk lokaal voor het opslaan van de embryo's. 1.6. Een mobiel laboratorium : a) beschikt over een speciaal uitgerust deel van het voertuig, dat bestaat uit twee aparte afdelingen : i.een schone afdeling voor onderzoek en behandeling van de embryo's, en ii. een afdeling waar de apparatuur en het materiaal zijn ondergebracht die bij gebruik in contact komen met de donordieren; b) gebruikt alleen apparatuur voor eenmalig gebruik, tenzij het contact heeft met een laboratorium met vaste vestigingsplaats voor het reinigen en ontsmetten of steriliseren van de apparatuur en de verstrekking van vloeistoffen en andere producten die nodig zijn bij de winning en behandeling van embryo's. 1.7. De gebouwen en laboratoria zijn zodanig ontworpen en ingericht en de werkzaamheden van het team worden zodanig uitgevoerd, dat kruisbesmetting van embryo's wordt voorkomen. 1.8. Het team beschikt over : a) een opslaglokaal voor de eicellen en de embryo's dat afsluitbaar en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten is;b) een administratie waarin permanent wordt bijgehouden welke eicellen of embryo's het lokaal binnenkomen en verlaten.Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld; c) recipiënten voor eicellen en embryo's die zijn opgeslagen op een plaats die onder toezicht van de teamdierenarts staat. 1.9. De opslag van sperma van schapen en geiten in de in punt 1.8, a) bedoelde opslaglokalen is toegestaan, mits dat sperma : a) voor eigen gebruik door het team is bestemd;b) voldoet aan alle voorschriften van deze bijlage;c) wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers in de ruimte voor de opslag van embryo's. 2. Om officieel te worden erkend, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006, voor de productie van embryo's bestemd voor het handelsverkeer, voldoet elk embryoproductieteam aan de volgende eisen : 2.1. De winning, behandeling en opslag van oöcyten, eicellen en embryo's wordt uitgevoerd door een erkende dierenarts van het team (teamdierenarts) of onder diens verantwoordelijkheid door één of meer bevoegde technici die door de teamdierenarts zijn geschoold in hygiënemethoden en -technieken en in de technieken en beginselen van ziektebestrijding. 2.2. De teamdierenarts is verantwoordelijk voor alle werkzaamheden van het team, waaronder : a) het controleren van de identiteit en de gezondheidsstatus van het donordier;b) een uit gezondheidsoogpunt juiste behandeling van en veterinaire ingrepen bij de donordieren;c) de ontsmettings- en hygiëneprocedures;d) het bijhouden van een administratie met gegevens over : i.diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier, ii. de voorgeschiedenis vanuit gezondheidsoogpunt en alle diagnostische tests en uitslagen daarvan, behandelingen en vaccinaties van donordieren, iii. de plaats en de datum van de winning, behandeling en opslag van oöcyten, eicellen en embryo's, iv. identificatie van de oöcyten, eicellen en embryo's en gegevens over de bestemming ervan.

Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld. 2.3. Het team beschikt over een laboratorium met een vaste vestigingsplaats dat : a) adequate apparatuur en faciliteiten heeft, met inbegrip van afzonderlijke lokalen, die fysiek gescheiden zijn van de zone waar de donordieren tijdens de winning verblijven, voor : i.de winning van oöcyten uit eierstokken, ii. de behandeling van oöcyten, eicellen en embryo's, iii. de opslag van embryo's, iv. het reinigen en ontsmetten of steriliseren van instrumenten, tenzij uitsluitend instrumenten voor eenmalig gebruik worden gebruikt; b) beschikt over voorzieningen met laminaire stroming of een equivalent systeem, waar alle technische handelingen die specifieke steriele condities vereisen, worden uitgevoerd. Centrifugatie van het sperma mag evenwel buiten die voorzieningen plaatsvinden, op voorwaarde dat de nodige voorzorgen op hygiënisch gebied worden genomen. 2.4. De gebouwen en laboratoria zijn zodanig ontworpen en ingericht en de werkzaamheden van het team worden zodanig uitgevoerd, dat kruisbesmetting van oöcyten, eicellen en embryo's wordt voorkomen. 2.5. Wanneer eicellen en ander weefsel worden gewonnen in een slachthuis, beschikt het team over de nodige apparatuur om de eierstokken en ander weefsel op een hygiënische en veilige manier te winnen en voor behandeling naar het laboratorium te vervoeren. 2.6. Het team beschikt over : a) een opslaglokaal voor de eicellen en de embryo's dat afsluitbaar en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten is;b) een administratie waarin permanent wordt bijgehouden welke eicellen of embryo's de ruimte binnenkomen en verlaten.Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld; c) recipiënten voor eicellen en embryo's die zijn opgeslagen op een plaats die onder toezicht van de teamdierenarts staat. 2.7. Ten minste eenmaal per kalenderjaar wordt een controle verricht door een officiële dierenarts op het naleven van de erkenningsvoorwaarden. 2.8. De opslag van sperma van schapen en geiten in de in punt 2.6, a) bedoelde opslaglokalen, is toegestaan, mits dat sperma : a) voor eigen gebruik door het team is bestemd;b) voldoet aan alle voorschriften van deze bijlage;c) wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers in het lokaal voor de opslag van de embryo's. HOOFDSTUK II. - Voorschriften voor donorrammen en donorbokken waarvan het sperma in het handelsverkeer komt 1. Voor alle rammen en bokken die tot een spermacentrum worden toegelaten, gelden de volgende eisen : 1.1. Zij zijn gedurende ten minste 28 dagen in quarantaine gehouden in speciaal daartoe voorbehouden voorzieningen (quarantainevoorzieningen), en alle daar aanwezige dieren hebben ten minste dezelfde gezondheidsstatus. 1.2. Voordat zij de quarantainevoorzieningen worden binnengebracht, behoorden zij tot een officieel brucellosevrije schapen- of geitenhouderij overeenkomstig bijlage I van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en daarvoor zijn zij niet gehouden in een bedrijf met een lagere gezondheidsstatus ten aanzien van brucellose. 1.3. Zij komen van een bedrijf waar zij in de 60 dagen voorafgaand aan hun verblijf in de quarantainevoorziening een serologische test op besmettelijke epididymitis (B. ovis) overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 hebben ondergaan. 1.4. Zij hebben de volgende tests ondergaan, uitgevoerd op een bloedmonster dat binnen de 28 dagen voor de aanvang van de in punt 1.1 bedoelde quarantaineperiode is genomen, waarbij alle testuitslagen negatief waren, afgezien van de onder c) ii) bedoelde test op border disease : a) voor brucellose (B.melitensis), een serologische test overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; b) voor besmettelijke epididymitis (B.ovis) een serologische test overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; c) voor border disease : i.een virusisolatietest of een test op virusantigeen, en ii. een serologische test op antilichamen (antilichaamstest).

Het Agentschap kan, na hiertoe een schriftelijke aanvraag te hebben ontvangen, toestaan dat voor de in dit punt bedoelde tests gebruik wordt gemaakt van monsters die zijn verkregen in de quarantainevoorzieningen. Indien die toestemming wordt verleend, vangt de in punt 1.1 bedoelde quarantaineperiode niet aan vóór de datum waarop de monsters zijn genomen. Indien één of meer van de in dit punt bedoelde tests positief blijken te zijn, wordt het dier in kwestie onmiddellijk uit de quarantainevoorzieningen verwijderd. Bij collectieve quarantaine vangt de in punt 1.1 bedoelde quarantaineperiode voor de overige dieren pas aan nadat het positief reagerende dier verwijderd is. 1.5. Zij hebben de volgende tests ondergaan, die zijn uitgevoerd op monsters die in de in punt 1.1 genoemde quarantaineperiode maar ten minste 21 dagen nadat zij de quarantainevoorzieningen zijn binnengebracht, zijn genomen, en waarvan de uitslagen negatief waren : a) voor brucellose (B.melitensis), een serologische test overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005. b) voor besmettelijke epididymitis (B.ovis) een serologische test overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005. 1.6. Zij hebben de in punt 1.4 onder c) i) en ii) bedoelde tests op border disease ondergaan, die zijn uitgevoerd op bloedmonsters die in de in punt 1.1 genoemde quarantaineperiode zijn genomen, ten minste 21 dagen nadat zij de quarantainevoorzieningen zijn binnengebracht.

Dieren (zowel seronegatief als seropositief) worden alleen in het spermacentrum binnengebracht als geen seroconversie wordt geconstateerd bij de dieren die seronegatief zijn bevonden voor de datum waarop zij in de quarantainevoorzieningen werden binnengebracht.

Als wel seroconversie wordt geconstateerd, blijven alle dieren die seronegatief zijn in quarantaine totdat in de groep gedurende drie weken vanaf de datum waarop die seroconversie is opgetreden, geen verdere seroconversie meer is geconstateerd bij het hertesten van deze dieren.

Serologisch positieve dieren mogen het spermacentrum worden binnengebracht als de in punt 1.4 onder c) i) bedoelde test een negatief resultaat heeft opgeleverd. 2. De dieren worden slechts tot het spermacentrum toegelaten met de uitdrukkelijke toestemming van de dierenarts van het centrum.Er wordt een administratie bijgehouden van alle dieren die het spermacentrum binnenkomen en verlaten. 3. Dieren die in een spermacentrum worden toegelaten, vertonen op de dag van toelating tot dit centrum geen klinische ziektesymptomen. Alle dieren zijn, onverminderd punt 4, afkomstig uit quarantainevoorzieningen die op de dag van verzending van de dieren naar het spermacentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : a) binnen een straal van 10 km heeft zich sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer voorgedaan;b) zij zijn sinds ten minste drie maanden vrij van mond-en-klauwzeer en van brucellose;c) zij zijn sinds ten minste 30 dagen vrij van aangifteplichtige ziekten, zoals gedefinieerd in artikel 4 van dit besluit en in artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.4. Indien aan de in punt 3 omschreven voorwaarden is voldaan en indien de in punt 5 bedoelde routinetests in de 12 maanden voorafgaand aan de overbrenging van de dieren zijn verricht, mogen dieren uit een erkend spermacentrum naar een ander spermacentrum met dezelfde gezondheidsstatus worden overgebracht zonder quarantaine en zonder tests, mits de dieren rechtstreeks worden overgebracht.Het betrokken dier komt niet direct of indirect in contact met evenhoevige dieren met een lagere gezondheidsstatus en de gebruikte transportmiddelen moeten vóór gebruik zijn ontsmet. Bij de overbrenging van een spermacentrum in een lidstaat naar een spermacentrum in een andere lidstaat, worden de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 in acht genomen. 5. Alle schapen en geiten die in een erkend spermacentrum verblijven, ondergaan ten minste één keer per kalenderjaar met negatief resultaat de onderstaande tests : a) voor brucellose (B.melitensis), een serologische test overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; b) voor besmettelijke epididymitis (B.ovis) een serologische test overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005; c) voor border disease de in punt 1.4 onder c) ii), bedoelde antilichaamstest, die alleen wordt uitgevoerd op seronegatieve dieren. 6. Alle in dit deel bedoelde tests worden uitgevoerd door een door het Agentschap erkend laboratorium.7. Indien één van de in punt 5 bedoelde tests positief uitvalt, wordt het betrokken dier afgezonderd en het sinds de datum van de laatste negatieve test gewonnen sperma, wordt niet meer in de handel gebracht. Het betrokken dier wordt uit het centrum verwijderd, behalve als het border disease betreft; in dat geval moet het dier een in punt 1.4 onder c) i) bedoelde test ondergaan, die een negatief resultaat moet opleveren.

Sperma dat is verkregen van alle andere dieren in het spermacentrum sinds de datum waarop het laatste monster is genomen dat een negatief resultaat gaf op een van de in punt 5 genoemde tests, wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers en wordt pas in de handel gebracht nadat de gezondheidsstatus van het spermacentrum door het Agentschap is hersteld en het opgeslagen sperma het nodige officiële onderzoek heeft ondergaan om de aanwezigheid van verwekkers van een in punt 5 genoemde ziekte in het sperma uit te sluiten. 8. Sperma is afkomstig van dieren die : a) geen klinische ziektesymptomen vertoonden op de dag waarop het sperma is gewonnen;b) niet tegen mond-en-klauwzeer zijn ingeënt;c) wanneer het gaat om de winning van vers sperma, ten minste gedurende de laatste 30 dagen vóór de spermawinning zonder onderbreking in een erkend spermacentrum hebben verbleven;d) voldoen aan de eisen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005;e) indien zij zijn gehouden op bedrijven die voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, zoals bedoeld in artikel 7 punt a) van dit besluit, in de laatste 30 dagen vóór de spermawinning met negatief resultaat de volgende tests hebben ondergaan : i.een serologische test op brucellose (B. melitensis) overeenkomstig bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, ii. een serologische test op besmettelijke epididymitis (B. ovis) overeenkomstig bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, iii. een test op het borderdiseasevirus; f) gedurende ten minste 30 dagen vóór de datum van de eerste spermawinning en tussen de datum van de eerste monsterneming en het eind van de winningsperiode niet voor natuurlijke dekking worden gebruikt.9. Sperma dat is verkregen van donorrammen of donorbokken op een spermacentrum of een bedrijf als bedoeld in artikel 7 punt a) van dit besluit en waarvoor een verbodsmaatregel om veterinairrechtelijke redenen geldt overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt opgeslagen in afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden containers en wordt pas in de handel gebracht nadat de gezondheidsstatus van het spermacentrum overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 door het Agentschap is hersteld en het opgeslagen sperma het nodige officiële onderzoek heeft ondergaan om de aanwezigheid van verwekkers van de in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 genoemde ziekten in het sperma uit te sluiten. HOOFDSTUK III. - Eisen inzake sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, bestemd voor het handelsverkeer Afdeling I. - Voorschriften voor het winnen, behandelen, bewaren en

opslaan van sperma 1. Indien, onverminderd richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, een antibioticum of mengsel van antibiotica wordt toegevoegd met een bactericideactiviteit per ml sperma die ten minste gelijkwaardig is aan die van de volgende mengsels : gentamicine (250 g), tylosine (50 g), lincomycine-spectinomycine (150/300 g), penicilline (500 IE), streptomycine (500 g), amikacine (75 g), divekacine (25 g), worden de namen van de toegevoegde antibiotica en de concentratie ervan vermeld op het bijgevoegde veterinair certificaat.2. Alle instrumenten die bij het winnen, behandelen, bewaren en invriezen van sperma worden gebruikt, worden vóór gebruik naar behoren gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, met uitzondering van instrumenten voor eenmalig gebruik.3. Bevroren sperma : a) wordt bewaard en opgeslagen in recipiënten : i.die vóór gebruik zijn gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, of voor eenmalig gebruik bestemd zijn, ii. met een cryogeen middel dat niet eerder voor andere producten van dierlijke oorsprong is gebruikt; b) wordt vóór verzending of gebruik gedurende ten minste 30 dagen vanaf de datum van winning opgeslagen in een erkend spermacentrum.4. Voor de handel bestemd sperma : a) wordt naar de lidstaat van bestemming vervoerd in transportrecipiënten die vóór gebruik zijn gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, of voor eenmalig gebruik bestemd zijn, en die vóór verzending uit het erkende spermacentrum of spermaopslagcentrum zijn verzegeld en genummerd;b) is zodanig gemerkt dat het nummer op de rietjes of andere verpakkingen overeenkomt met het nummer op het gezondheidscertificaat en met het nummer op de recipiënt waarin zij worden opgeslagen en vervoerd. Afdeling II. - Voorschriften voor eicellen en embryo's

1. Winning en behandeling van in vivo verkregen embryo's : In vivo verkregen embryo's zijn het resultaat van bevruchting door kunstmatige inseminatie met sperma dat aan de eisen van deze bijlage voldoet en worden gewonnen, behandeld en bewaard met inachtneming van de volgende voorschriften : 1.1. De embryo's worden gewonnen en behandeld door een erkend team, zonder in contact te komen met andere partijen embryo's, die niet aan de bij deze bijlage vastgestelde eisen voldoen. 1.2. De embryo's worden gewonnen op een plaats die gescheiden is van de andere delen van het gebouw of bedrijf, die goed is onderhouden en doeltreffend en gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. 1.3. De embryo's worden behandeld (onderzocht, gewassen, bewerkt en in steriele, geïdentificeerde rietjes, ampullen of andere verpakkingen gedaan) in een laboratorium met vaste vestigingsplaats of een mobiel laboratorium, waaromheen zich, binnen een straal van 10 km sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan. 1.4. Alle apparatuur die wordt gebruikt voor het winnen, hanteren, wassen, invriezen en opslaan van embryo's wordt vóór gebruik gesteriliseerd of op adequate wijze gereinigd en ontsmet overeenkomstig het handboek van de International Embryo Transfer Society (IETS), of het is apparatuur voor eenmalig gebruik. 1.5. Biologische producten van dierlijke oorsprong die worden gebruikt in de media en oplossingen voor het winnen, behandelen, wassen en bewaren van embryo's zijn vrij van pathogene micro-organismen. De bij het winnen, invriezen en opslaan van embryo's gebruikte media en oplossingen worden volgens erkende methoden en in overeenstemming met het handboek van de IETS gesteriliseerd en op zodanige wijze gehanteerd dat zij steriel blijven. Aan de media voor het winnen, behandelen, wassen en opslaan van embryo's mogen zo nodig antibiotica worden toegevoegd in overeenstemming met het handboek van de IETS. 1.6. De cryogene middelen die voor het bewaren of opslaan van embryo's worden gebruikt, zijn niet eerder voor andere producten van dierlijke oorsprong gebruikt. 1.7. Alle voor embryo's gebruikte rietjes, ampullen of andere verpakkingen worden op zodanige wijze gemerkt dat de datum van winning, diersoort, ras en/of stamboek en identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het embryoteam gemakkelijk zijn vast te stellen. 1.8. De embryo's worden gewassen overeenkomstig het handboek van de IETS en de zona pellucida is vóór en onmiddellijk na het wassen intact. De standaardwasprocedure wordt aangevuld met wassingen met het enzym trypsine, in overeenstemming met het handboek van de IETS, wanneer bepaalde virussen moeten worden geïnactiveerd of verwijderd. 1.9. Embryo's van verschillende donordieren worden niet tezamen gewassen. 1.10. De zona pellucida van elk embryo wordt over de gehele oppervlakte onder een vergroting van ten minste 40 maal onderzocht en er wordt gecertificeerd dat zij nog intact is en vrij van vreemde stoffen. 1.11. Embryo's van een partij die bij het in punt 1.10 bedoelde onderzoek in orde zijn bevonden, worden in een steriel rietje, een steriele ampul of een andere steriele verpakking gedaan, die overeenkomstig punt 1.7 wordt gemerkt en onmiddellijk wordt verzegeld. 1.12. Elk embryo wordt in voorkomend geval zo spoedig mogelijk ingevroren en opgeslagen op een plaats die onder toezicht van de teamdierenarts staat. 1.13. Elk team onderwerpt geregeld monsters van niet-levensvatbare embryo's of eicellen, spoel- of wasvloeistoffen die bij zijn werkzaamheden zijn verkregen, aan een officieel onderzoek op bacteriële en virale verontreiniging, in overeenstemming met het handboek van de IETS. 1.14. Elk team houdt een administratie bij met betrekking tot de winning van embryo's, die gedurende vijf jaar nadat de embryo's zijn verhandeld of ingevoerd, wordt bewaard, en het volgende omvat : a) de diersoort, het ras en/of stamboek en de individuele identificatie van de betrokken donordieren;b) de plaats van winning, behandeling en opslag van de door het team gewonnen embryo's;c) de identificatie van de embryo's en de gegevens van de geadresseerde van de zending. 2. Winning en bewerking van eicellen, eierstokken en andere weefsels voor de productie van embryo's in vitro : De in de punten 1.1, 1.2 en 1.4 tot en met 1.14 opgenomen voorschriften, zijn eveneens van toepassing op de winning en behandeling van eicellen, eierstokken en andere weefsels, gebruikt bij in-vitrofertilisatie en/of in-vitrokweek. Bovendien gelden daarvoor de volgende voorschriften : 2.1. Het bedrijf of de bedrijven van oorsprong van de donordieren zijn gekend bij het Agentschap. 2.2. Wanneer eierstokken en andere weefsels in een slachthuis worden gewonnen, hetzij van afzonderlijke dieren, hetzij van groepen donordieren ("groepsgewijze winning"), is dat slachthuis officieel erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006 en staat het onder toezicht van een dierenarts die ervoor zorgt dat de ante- en post-mortemkeuringen van potentiële donordieren worden uitgevoerd en die verklaart dat zij vrij zijn van symptomen van de relevante besmettelijke dierziekten. Rond het slachthuis heeft zich, binnen een straal van 10 km sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer voorgedaan. 2.3. De embryo's worden behandeld (onderzocht, gewassen, bewerkt en in steriele, geïdentificeerde rietjes, ampullen of andere verpakkingen gedaan) in een laboratorium met vaste vestigingsplaats, waaromheen zich, binnen een straal van 10 km sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan. 2.4. Partijen eierstokken worden het laboratorium voor behandeling pas binnengebracht nadat de post-mortemkeuring van de donordieren heeft plaatsgevonden. 2.5. De uitrusting voor het verwijderen en vervoeren van eierstokken en andere weefsels wordt vóór gebruik gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd en wordt alleen voor die doeleinden gebruikt. 3. Behandeling van in vitro verkregen embryo's : De in de punten 1.1, 1.2 en 1.4 tot en met 1.14 opgenomen voorschriften zijn van overeenkomstige toepassing op de behandeling van in vitro verkregen embryo's. Bovendien gelden daarvoor de volgende voorschriften : 3.1. In vitro verkregen embryo's worden behandeld (onderzocht, gewassen, bewerkt en in steriele, geïdentificeerde rietjes, ampullen of andere verpakkingen gedaan) in een laboratorium met vaste vestigingsplaats, waaromheen zich, binnen een straal van 10 km sedert ten minste 30 dagen geen enkel geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan. 3.2. In vitro verkregen embryo's worden verkregen door in-vitrofertilisatie met sperma dat aan de eisen van deze bijlage voldoet. 3.3. Na afloop van de in-vitrokweekperiode maar vóór de embryo's worden ingevroren, opgeslagen en vervoerd, worden zij gewassen en ondergaan zij de in de punten 1.8, 1.10 en 1.11 genoemde behandelingen. 3.4. Embryo's van verschillende donordieren (in geval van winning bij afzonderlijke dieren) of van verschillende loten (in geval van groepsgewijze winning) worden niet tezamen gewassen. 3.5. Embryo's van verschillende donordieren (in geval van winning bij afzonderlijke dieren) of van verschillende loten (in geval van groepsgewijze winning) worden niet in hetzelfde rietje of dezelfde ampul of andere verpakking opgeslagen. 4. Behandeling van microgemanipuleerde embryo's : Voordat een micromanipulatie wordt uitgevoerd waarbij de integriteit van de zona pellucida wordt aangetast, worden alle embryo's en eicellen gewonnen en behandeld overeenkomstig de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen sanitaire voorschriften.Bovendien gelden de volgende voorschriften : 4.1. Wanneer micromanipulatie van het embryo vereist is waarbij de zona pellucida wordt doorprikt, wordt dit in geschikte laboratoriumvoorzieningen, onder toezicht van een erkende teamdierenarts uitgevoerd. 4.2. Elk embryoteam houdt een administratie met gegevens over zijn werkzaamheden bij overeenkomstig punt 1.14, waarin nadere gegevens worden opgenomen over de op de embryo's uitgevoerde micromanipulatietechnieken waarbij de zona pellucida werd doorprikt.

Wanneer de embryo's door in-vitrofertilisatie verkregen zijn, kan identificatie van de embryo's plaatsvinden voor de partij als geheel, maar daarbij moeten de gegevens worden opgenomen over de datum waarop en de plaats waar de eierstokken en/of eicellen zijn gewonnen. Ook moet ook bepaald kunnen worden van welk bedrijf de donordieren afkomstig zijn. Alle administratie wordt minstens 5 jaar bijgehouden nadat de embryo's werden verhandeld. 5. Opslag van embryo's : 5.1. Elk embryoteam en elk embryoproductieteam zorgt ervoor dat de embryo's bij een geschikte temperatuur worden opgeslagen, in overeenstemming met het handboek van de IETS, in opslagruimten als bedoeld in hoofdstuk I, afdeling III, punt 1.8. 5.2. Bevroren embryo's worden vóór de verzending ten minste gedurende de laatste 30 dagen vanaf de datum van winning of productie opgeslagen door een erkend embryoteam of embryoproductieteam. 6. Vervoer van embryo's : 6.1. Embryo's die voor het handelsverkeer bestemd zijn, worden naar de lidstaat van bestemming vervoerd in recipiënten die vóór gebruik zijn gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd, of voor eenmalig gebruik bestemd zijn, en die vóór verzending uit de erkende opslagruimte zijn verzegeld en genummerd. 6.2. De rietjes, ampullen of andere verpakkingen zijn zodanig gemerkt dat het nummer op de rietjes, ampullen of andere verpakkingen overeenkomt met het nummer op het veterinair certificaat en met het nummer op de recipiënt waarin zij worden opgeslagen en vervoerd. HOOFDSTUK IV. - Eisen voor donorooien en donorgeiten waarvan de eicellen of embryo's in het handelsverkeer komen Alle donorooien en donorgeiten die gebruikt worden voor het winnen van embryo's of eicellen voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 200 5.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 18 december 2015 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten en tot vaststelling van de voorschriften voor spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende schapen en geiten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, W. BORSUS

^