Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 februari 2002
gepubliceerd op 25 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde, betreffende de lonen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012330
pub.
25/04/2002
prom.
18/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/18/2002012330/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde, betreffende de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde, betreffende de lonen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001 Lonen (Overeenkomst geregistreerd op 19 maart 2001 onder het nummer 56804/CO/150)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde ressorteren.

Onder "werklieden" wordt verstaan de werklieden en de werksters.

A . Werklieden en werksters vanaf 19 jaar en ouder.

Art. 2.a) De volgende minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen voor een wekelijkse arbeidsduur van zevenendertig uur en dertig minuten bedragen op 1 juli 2000 : EUR Hulpwerklieden 8,87 Geoefenden 9,22 Geschoolden 9,69 b) de minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde uurlonen die van toepassing zijn op : - 28 februari 2001 worden met 0,12 EUR verhoogd op 1 maart 2001; - 31 december 2001 worden met 0,12 EUR verhoogd op 1 januari 2002.

B. Jongere werklieden en werksters.

Art. 3.De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden en werksters worden vastgesteld op de hiernavolgende percentages van de minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden en werksters van de categorie waartoe zij behoren : 18 jaar : 95 pct. 17 jaar : 85 pct. 16 jaar : 75 pct. 15 jaar : 65 pct.

Evenwel, kan het minimumuurloon van de werklieden en werksters jonger dan 16 jaar, gedurende een periode van drie maanden, worden vastgesteld op 50 pct. van het minimumuurloon van de meerderjarige werklieden en werksters van de categorie waartoe zij behoren.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor gewoon pottengoed in potaarde, betreffende de lonen De bedragen van 8,87 EUR, 9,22 EUR en 9,69 EUR voorzien in artikel 2, a , van de collectieve arbeidsovereenkomst stemmen respectievelijk overeen met 357,95 BEF, 372,05 BEF en 390,80 BEF. Het bedrag van 0,12 EUR voorzien in artikel 2, b , van de de collectieve arbeidsovereenkomst stemt overeen met 5 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^