Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2001
gepubliceerd op 14 augustus 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000767
pub.
14/08/2001
prom.
18/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/18/2001000767/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren, te wijzigen, enerzijds om de registratie van een nieuw informatiegegeven in het wachtregister te voorzien, namelijk het door de asielzoekers aangegeven adres bij de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, de directeurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de Raad van State, en anderzijds om de overheden aan te wijzen die bevoegd zijn om dat informatiegegeven in te voeren via het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, belast de Koning met het bepalen van de informatiegegevens betreffende de administratieve toestand die vermeld moeten worden in het wachtregister. De Koning bepaalt tevens de aard van die informatiegegevens en de regels inzake toegang tot die gegevens.

Artikel 2, eerste lid, van de voormelde wet van 19 juli 1991 bepaalt met name dat de bevolkingsregisters de informatiegegevens betreffende de identificatie en de lokalisatie van de inwoners vermelden.

Het lokaliseren van de inwoners is ook noodzakelijk wat de in het wachtregister ingeschreven personen betreft, met name voor de uitvoering van de procedures die voorzien zijn door de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en de uitvoering van de beslissingen die genomen zijn op basis van de voormelde wet in het kader van de administratieve of gerechtelijke geschillen.

Zo kan de Koning, op basis van artikel 2, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991, ook de informatiegegevens betreffende de administratieve toestand bepalen die vermeld moeten worden in het wachtregister.

Dit ontwerp van besluit strekt ertoe in het wachtregister een nieuw informatiegegeven in te voeren dat een betere lokalisatie mogelijk maakt van de personen die ingeschreven zijn in het wachtregister, namelijk het informatiegegeven betreffende het adres dat de asielzoekers aangegeven hebben bij de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, de directeurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de Raad van State, en de overheden aan te wijzen die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren.

Dit "aangegeven adres" is het adres waar de asielzoeker zegt werkelijk te verblijven.

Het is verschillend van de officïele hoofdverblijfplaats (bijvoorbeeld een open centrum voor vluchtelingen, dat de betrokkene in de praktijk verlaten heeft, maar waar hij nog steeds officieel gedomicilieerd is) en van de gekozen woonplaats bedoeld in artikel 51/2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

In de praktijk is het echter van belang dat de bovenvermelde instanties de vreemdeling zo vlug mogelijk kunnen contacteren. Dit kan op het aangegeven adres.

Het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren, dat genomen is ingevolge artikel 2 van de voormelde wet van 19 juli 1991, moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden. Dat is het onderwerp van dit besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justutie, M. VERWILGHEN

ADVIES 31.657/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 10 mei 2001 door de Minister van Binnenlandse zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren", heeft op 16 mei 2001 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

De motivering in de brief luidt als volgt : « (l'urgence est motivée)... par le fait que depuis le 3 janvier 2001, le nombre d'adresses déclarées par les demandeurs d'asile ne correspondant pas aux adresses officiellement enregistrées dans le registre d'attente a fortement augmenté en raison, notamment, du passage temporaire de candidats réfugiés dans les centres d'accueil. ».

Onderzoek van het ontwerp Dispositief Artikel 1 Luidens het verslag aan de Koning heeft het ontwerp tot doel in het Wachtregister een "nieuw informatiegegeven" in te voeren waardoor de in het wachtregister ingeschreven personen beter kunnen worden gelokaliseerd, te weten het adres dat de asielzoekers hebben opgegeven bij de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, de directeurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de Raad van State.

Nochtans dient dat begrip "aangegeven adres", op zijn minst in het verslag aan de Koning, te worden gepreciseerd.

De gemachtigde ambtenaar is het daarmee eens en heeft voorgesteld het verslag aan de Koning aan te vullen als volgt : « Dit "aangegeven adres" is het adres waar de asielzoeker zegt werkelijk te verblijven.

Het is verschillend van de officiële hoofdverblijfplaats (bijvoorbeeld een open centrum voor vluchtelingen, dat de betrokkene in de praktijk verlaten heeft, maar waar hij nog steeds officieel gedomicilieerd is) en van de gekozen woonplaats bedoeld in artikel 51/2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

In de praktijk is het echter van belang dat de bovenvermelde instanties de vreemdeling zo vlug mogelijk kunnen contacteren. Dit kan op het aangegeven adres. ».

Artikel 2 In onderdeel 1 luidt de Franse versie voortaan "... informations énumérées à l'article 2, alinéa 1er, 6° à 8°" en niet meer "... 6° et 8°... ».

Het betreft de correctie van een verschrijving die de concordantie tussen de Nederlandse en de Franse versie van het besluit zal herstellen; bijgevolg behoeft er geen opmerking bij te worden gemaakt.

In onderdeel 3 moet de nieuwe tekst, met als nummer 5°, ingeleid worden door het voegwoord "of", ter inachtneming van de constructie van de tekst in zijn geheel.

Bovendien moeten de personen die gemachtigd zijn om de informatiegegevens in te voeren nauwkeurig worden aangewezen, en niet op abstracte wijze, zoals verkeerdelijk geschiedt in het ontwerp doordat de steller het zonder enige precisering heeft over de "opvangcentra voor vluchtelingen".

Men schrijve dus : »3° er wordt een onderdeel 5° toegevoegd, luidende : « 5° of de directeurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de leden van het administratief personeel die zij bij name en schriftelijk aanwijzen, uitsluitend voor de informatie bedoeld in artikel 2, eerste lid, 14°". » De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, Staatsraad, voorzitter;

P. Lienardy en P. Quertainmont, Staatsraden;

F. Delperée en J. Kirkpatrick, Assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, Griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, Eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. A. -F. Bolly, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

18 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 3, eerste lid, 11°;

Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 2, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 2000;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die gemotiveerd is door het feit dat het door de asielzoekers aantal aangegeven adressen die niet overeenstemmen met de officieel geregistreerde adressen in het wachtregister, sinds 3 januari 2001 sterk gestegen is, met name door de tijdelijke doortocht van kandidaat-vluchtelingen in de opvangcentra;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 2000, wordt aangevuld als volgt : « 14° het adres aangegeven bij de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, de directeurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de Raad van State. ».

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° in het 2°, worden de woorden « uitsluitend voor de informatiegegevens opgesomd in artikel 2, eerste lid, 6° tot 8° » vervangen door de woorden « uitsluitend voor de informatiegegevens opgesomd in artikel 2, eerste lid, 6° tot 8°, en 14° »;2° in het 4°, worden de woorden « in artikel 2, eerste lid, 7°, wat de bij de Raad van State ingestelde beroepen, » vervangen door de woorden « in artikel 2, eerste lid, 7° en 14°, wat de bij de Raad van State ingestelde beroepen »;3° een 5° wordt toegevoegd, luidend als volgt : « 5° of de centrumdirecteurs van de opvangcentra voor vluchtelingen en de aldaar terwerkgestelde ambtenaren van niveau 1 die zij aanduiden, uitsluitend voor het informatiegegeven bedoeld in artikel 2, eerste lid, 14°.».

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^