Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2008
gepubliceerd op 04 augustus 2008

Koninklijk besluit tot oprichting van een Netwerk van metrologische laboratoria

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2008011277
pub.
04/08/2008
prom.
18/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/18/2008011277/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Netwerk van metrologische laboratoria


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen wordt genomen met uitvoering van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. Deze wet regelt onder andere het wettelijk meeteenhedenstelsel en de uitvoering van de technische en wetenschappelijke prestaties op het vlak van de metrologie. Artikel 8 van deze wet bepaalt : « De Koning bepaalt de maatregelen nodig tot de vaststelling, de bewaring en de reproductie van de nationale standaarden van de wettelijke eenheden die kunnen belichaamd worden.

De nationale standaarden worden vergeleken en, zo nodig, aangepast aan de internationale standaarden die bewaard worden overeenkomstig de bepalingen van de Conventie voor het verzekeren van de internationale eenmaking en vervolmaking van het metriek stelsel getekend te Parijs op 20 mei 1875, goedgekeurd door de wet van 29 december 1875 en gewijzigd bij de Conventie getekend te Sèvres op 6 oktober 1921. » De Meterconventie, ondertekend te Parijs in 1875, door 17 Staten, waaronder België, gaf gestalte aan een metriek en tiendelig wettelijk meeteenhedenstelsel, met andere woorden een eenhedenstelsel met de meter en het kilogram als referenties, met meervouden en ondermeervouden die per factoren van 10 variëren, zoals we het vandaag kennen. De Meterconventie is nu door 51 landen ondertekend en verleent aan de Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten (Conférence générale des Poids et Mesures) (CGPM), het Internationaal Comité voor Maten en Gewichten (CIPM) en het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM) autoriteit om gelijkwaardigheid tussen de nationale meetstandaarden aan te tonen. Het BIPM werkt onder het exclusieve toezicht van het CIPM door de lidstaten uniform te laten handelen in verband met vragen rond meeteenheden. De taak van BIPM is om wereldwijd uniformiteit van fysieke metingen te verzekeren en de herleidbaarheid naar het Internationale Systeem voor Eenheden (SI) te verzekeren.

In de praktijk heeft ons land, via de Metrologische Dienst van het Ministerie van Economische Zaken, nationale referentielaboratoria uitgebouwd waar de eenheden van lengte, massa en afgeleide grootheden daarvan, tussentijd, frequentie, temperatuur, elektriciteit en magnetisme werden uitgevoerd, bewaard en regelmatig vergeleken met de internationale standaarden van het BIPM maar ook met sommige primaire standaarden van andere nationale metrologische diensten.

Wat betreft de metrologie op wereldniveau moeten de meetstandaarden niet alleen beantwoorden aan de vraag naar een toenemende nauwkeurigheid met betrekking tot de basisgrootheden (meter, kilogram, seconde, ampère, mol, candela en kelvin) maar moeten ze ook toegepast worden in steeds ruimere en meer gediversifieerde domeinen (volksgezondheid en openbare veiligheid, chemie, leefmilieu, agrovoeding, ...) waarvoor veel laboratoria metingen uitvoeren waarvan de metrologische herleidbaarheid naar de eenheden van het SI niet altijd aangetoond is.

In deze context wordt het steeds moeilijker of zelfs onmogelijk voor de nationale metrologische diensten van kleine landen zoals ons land om een expertise voor alle metrologische domeinen te behouden en te ontwikkelen.

Tijdens een vergadering te Parijs op 14 oktober 1999 hebben de directeurs van de nationale metrologische laboratoria van de 38 lidstaten van de Meterconventie en de vertegenwoordigers van 2 internationale organisaties de Overeenkomst van Wederzijdse Erkenning van de nationale meetstandaarden en van de kalibratie- en meetcertificaten uitgebracht door de nationale metrologische laboratoria (CIPM-MRA) ondertekend.

Deze overeenkomst van wederzijdse erkenning beantwoordt aan de toenemende nood aan een open, doorzichtige en globale regeling waarbij aan de gebruikers kwantitatieve en betrouwbare informatie over de gelijkwaardigheid van de nationale metrologische diensten kan gegeven worden.

Sinds die datum hebben de vertegenwoordigers van andere laboratoria de CIPM-MRA ondertekend; nu is het ondertekend door de vertegenwoordigers van 73 laboratoria van 45 lidstaten van de Meterconventie, van 26 aangeslotenen bij de Algemene Conferentie en van 2 internationale organisaties; 118 laboratoria aangeduid door de ondertekenaars maken hiervan ook deel uit.

Naast het BIPM hebben de Europese primaire nationale metrologische laboratoria in 1987 te Madrid een samenwerkingsorganisatie opgericht, EUROMET. Een nieuwe regionale metrologische organisatie voor Europa, EURAMET e.V wordt officieel te Berlijn ingewijd op 11 januari 2007.

EUROMET werd ontbonden vanaf 1 juli 2007 en EURAMET e.V heeft al haar verantwoordelijkheden overgenomen. EURAMET e.V is onderverdeeld in Technische Comités die elk specifieke metrologische domeinen bestrijken en waartoe de lidstaten één enkel laboratorium per land als vertegenwoordiger sturen. Bijzondere projecten kunnen onder bepaalde voorwaarden door de Europese Commissie gesteund worden.

Vanaf 14 oktober 1999 tekende de Metrologische Dienst voor de Belgische Staat de CIPM-MRA waarbij hem de kans geboden werd om een expertise op te bouwen in domeinen waar hij niet kon deelnemen omwille van de beperkte middelen. Het aantal personeelsleden van de Metrologische Dienst werd immers jaar na jaar geleidelijk gereduceerd en de investeringsuitgaven werden tussen 2002 en 2006 met twee derden ingekrompen.

De Metrologische Dienst zal in de toekomst het metrologische potentieel van België enkel kunnen behouden dankzij de tussenkomst van de onderzoeksinstituten of de publieke of private laboratoria die zullen erkend zijn. Domeinen waar de expertise van onze onderzoeksinstituten en van onze laboratoria in het licht zou worden gesteld zijn o.a. akoestiek, ultrageluiden en vibraties, fotometrie en radiometrie (vezeloptiek), ioniserende stralingen (dosimetrie, radioactiviteit en neutronenmetrologie), de hoeveelheid materie (metrologie in organische en anorganische scheidkunde, gas en elektrochemie) en de meting van debieten (vloeistoffen en gas).

De wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen wijzigt de wet van 16 juni 1970 en vertaalt deze evolutie naar een partenariaat tussen overheid en private laboratoria. Artikel 30, § 5 van deze wet bepaalt inderdaad : « De Koning treft alle nuttige maatregelen om te komen tot een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel [...] in het kader van de wetenschappelijke metrologie op basis van een netwerk, hierna « het Netwerk » genoemd, van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, beantwoordend, met name, aan de criteria bepaald door de organen van de bovenvermelde Conventie. De Koning bepaalt de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk, alsook de voorwaarden waaraan die onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om er deel van uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken. » Dit ontwerp van koninklijk besluit vloeit rechtstreeks voort uit dat artikel 30; het beoogt de fundamentele uitbreiding van het Belgische systeem van wetenschappelijke metrologie en kadert in een ontwikkelingsproces ingesteld door het BIPM zelf. Organismen die niet uitsluitend van de overheid afhangen maar waarvan de kwaliteit en vaardigheid internationaal erkend zijn zouden nu, na meer dan 150 jaar belangstelling, ook moeten betrokken worden bij het vervaardigen, bewaren en reproduceren van de nationale standaarden.

Onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria met een infrastructuur waarover de Metrologische Dienst niet beschikt, die een gespecialiseerde expertise ontwikkeld hebben in specifieke en technologisch wel belovende domeinen en die al een uitmuntende reputatie hebben, zullen op basis van dit Besluit onder bepaalde voorwaarden kunnen erkend worden als aangewezen instituten of laboratoria die de Belgische Staat vertegenwoordigen.

In ruil voor deze erkenning zal de Belgische Staat de mogelijkheid hebben zijn competenties uit te breiden in primaire meetdomeinen die nu niet ontwikkeld zijn. Het BELMET Netwerk, aldus opgericht onder de verantwoordelijkheid van de Metrologische Dienst, die instaat voor de coördinatie ervan, zal de vertegenwoordiging van België verbeteren in het kader van de internationale eenmaking en de vervolmaking van het metriek stelsel ontwikkeld onder het beschermheerschap van het BIPM. De aanwijzing van laboratoria en onderzoeksinstituten om de Belgische Staat te vertegenwoordigen bij internationale organisaties ressorteert volledig onder de overheid en valt dus niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, krachtens haar artikel 2, 2, i.

Het ontwerp bepaalt in zijn artikelen 3 en 4 de voorwaarden waaraan de onderzoeksinstituten en de publieke laboratoria moeten beantwoorden om deel uit te maken van het Netwerk, alsook de modaliteiten van de aanvraag en van de aanwijzing door de Minister bij het BIPM als lid van het netwerk. Wanneer de aanvrager zijn accreditatie verkregen heeft op basis van de internationaal erkende norm NBN EN ISO/IEC 17 025 kan hij hiermee het bewijs van zijn competentie leveren. De resultaten van zijn deelname aan de internationale werken in het door hem ontwikkelde domein zullen het wetenschappelijke voordeel dat de Belgische Staat er op internationaal niveau uittrekt, aantonen. Het artikel 8 bepaalt de duur en de wijze van verlenging van de aanwijzing.

De artikelen 5 en 6 bepalen de grenzen waarbinnen de leden van het Netwerk de Belgische Staat op internationale vergaderingen mogen vertegenwoordigen. De onderzoeksinstituten en de publieke of private laboratoria zullen onder andere deelnemen aan wetenschappelijke onderlinge vergelijkingen, werkgroepen of Europese of internationale Comités in het wetenschappelijke domein waarvoor ze aangewezen werden.

Het gaat altijd om wetenschappelijke vergaderingen van gespecialiseerde aard en de adviezen die in kringen uitgebracht worden zijn beslissingen van experts die nadien aan de CGPM ter bekrachtiging voorgelegd worden.

De deelname aan de werkzaamheden van de adviescomités is van groot wetenschappelijk belang voor het onderzoeksinstituut of voor het erkende publieke of private laboratorium en vormt op zich een voorrecht dat geen enkel financieel of ander voordeel, van welke aard ook, mag opleveren, zoals vermeld in artikel 7.

Het onderhoud van het BIPM dat meer dan 70 personen in dienst heeft voor een begroting van meer dan tien miljoen euro in 2007, wordt immers tegen gemeenschappelijke kosten door de Lidstaten verzekerd : België betaalt dus jaarlijks een bijdrage (van 151 548 euro in 2007) die het nationale primaire laboratorium (dat wil zeggen de Metrologische Dienst) de mogelijkheid biedt om toegang te hebben tot de werkzaamheden van de verschillende adviescomités en om er soms aan deel te nemen. Door de wetenschappelijke valorisatie van hun werkzaamheden, zullen de onderzoeksinstituten of de meest bevoegde erkende publieke of private laboratoria, door het feit dat ze tot het Netwerk behoren, toegang hebben tot de publicaties van deze comités en de mogelijkheid hebben om sommige van hun meetinstrumenten door het BIPM gratis te laten ijken.

Bovendien als de aanwijzingsvoorwaarden vervuld zijn en als de meetonzekerheden in het betrokken domein aanvaard zijn kunnen de als meest bekwame erkende onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria op de internetsite van het BIPM geplaatst worden, naar aanleiding van een evaluatieproces op Europees (EURAMET e.V) en wereldniveau.

De schorsing en terugtrekking van de hoedanigheid van lid van het Netwerk zijn beschreven in de artikelen 10 en 11. Indien hij het wenst kan een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium uit eigen wil de schorsing of terugtrekking van zijn lidmaatschap aanvragen; zijn lidmaatschap vervalt automatisch na verloop van een termijn van drie maanden.

De beslissing tot schorsing of terugtrekking van een onderzoeksinstituut of van een publiek of privaat laboratorium kan ook door de Minister genomen worden en geldt als sanctie wegens de niet-naleving van de artikelen 3 en/of 6. Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium mag dus zijn argumenten doen gelden.

De Metrologische Dienst heeft als taak de onregelmatigheden vast te stellen, de Minister ervan op de hoogte te brengen en hem aan te zetten tot het schorsen of terugtrekken van het onderzoeksinstituut of van het publieke of private laboratorium. De eindbeslissing behoort steeds tot de Minister na kennisneming van de argumenten van het onderzoeksinstituut of van het publieke of private laboratorium.

Of het uit eigen wil is of na een ministeriële beslissing, is het mogelijk dat de terugtrekking van het onderzoeksinstituut of van het publieke of private laboratorium niet effectief is wanneer de beslissing betekend wordt. Er moet rekening gehouden worden met de lopende internationale werkzaamheden waartoe het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium zich verbonden had omdat het ook om de erkenning van de Belgische Staat in het betrokken domein gaat. Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium moet zijn werkzaamheden en contracten afwerken maar zal geen nieuwe contracten of nieuwe onderlinge vergelijkingen meer aangaan.

Artikel 12 voorziet echter in geval van overmacht in de mogelijkheid voor de Metrologische Dienst om elke medewerking onmiddellijk te schorsen.

Kortom, dit ontwerp van koninklijk besluit past in een evolutieve benaderingswijze van de bewaring, de reproductie en de mondialisering van de meetstandaarden.

Dankzij dit ontwerp kunnen de laboratoria die zich bij het Netwerk zullen aansluiten een internationale erkenning verkrijgen door middel van interlaboratoriumvergelijkingen. Zij zullen ook kunnen deelnemen aan studies of aan onderzoeksprojecten op Europees en internationaal niveau en hun referentiematerieel bij het BIPM laten ijken tegen verminderde prijs of gratis dankzij de bijdragen gestort door de Belgische Staat.

Met dit ontwerp krijgt België de valorisatie en de internationale erkenning van het wetenschappelijke potentieel en van de geavanceerde competenties, op metrologisch vlak, van haar onderzoeksinstituten en publieke of private laboratoria als referentielaboratoria die voor de metrologische herleidbaarheid zorgen in domeinen waar dit nu nog niet bestaat. Dankzij dit ontwerp kan ons land zijn metrologische competentie in stand houden en verbeteren zowel in nu al ontwikkelde domeinen als in speerpunttechnologieën of in toekomstige technologieën.

Dat is de draagwijdte van het Besluit aan de handtekening van Uwe Majesteit onderworpen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

ADVIES 43.511/1 VAN 13 DECEMBER 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 31 juli 2007 door de Minister van Economie verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot oprichting van een Netwerk van metrologische laboratoria », heeft het volgende advies gegeven : STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe een netwerk van onderzoeksinstituten en publieke of private laboratoria op te richten - « het Netwerk » genoemd - met als doel de vertegenwoordiging van België te optimaliseren bij de organen van de Conventie voor het verzekeren van de internationale eenmaking en vervolmaking van het metriek stelsel, ondertekend te Parijs op 20 mei 1875 (hierna : Conventie van Parijs), zoals gewijzigd door de Conventie, ondertekend te Sèvres op 6 oktober 1921, en bij andere internationale metrologische organisaties. Het ontwerp stelt de voorwaarden vast waaraan de onderzoeksinstituten en de laboratoria moeten voldoen om deel uit te maken van het Netwerk, en regelt de wijze van aanvraag en de aanwijzing als lid van het Netwerk, de duur en de verlenging van de aanwijzing, alsmede de schorsing van het lidmaatschap van het Netwerk en de « terugtrekking » eruit. Het ontwerp bepaalt tevens de grenzen waarbinnen de leden van het Netwerk België kunnen vertegenwoordigen op internationale vergaderingen. 2. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 30, § 1, 3°, en § 5, eerste lid, 2°, van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. Artikel 30, § 1, 3°, van de wet van 16 juni 1970 bepaalt dat de door de Koning aan te duiden dienst die is belast met de uitvoering van de metrologische verrichtingen die in de wet worden bedoeld, bovendien is belast met « het coördineren van de metrologische activiteiten op Belgisch niveau en het vertegenwoordigen van België bij de organen van voornoemde Conventie (1) en de internationale metrologische organisaties ».

Artikel 30, § 5, eerste lid, 2°, van dezelfde wet luidt : « De Koning treft alle nuttige maatregelen om te komen tot een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel : 1° (...); 2° in het kader van de wetenschappelijke metrologie op basis van een netwerk, hierna « het Netwerk » genoemd, van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, beantwoordend, met name, aan de criteria bepaald door de organen van de bovenvermelde Conventie.De Koning bepaalt de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk, alsook de voorwaarden waaraan die onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om er deel van uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken ».

ALGEMENE OPMERKINGEN 1. De ontworpen regeling betreft een technische en complexe aangelegenheid waarvan de aanleiding en de draagwijdte niet zonder bijkomende verduidelijking goed te begrijpen vallen.Zo wordt, naar het zeggen van de gemachtigde ambtenaar, het betrokken netwerk opgezet in het raam van het op 14 oktober 1999 namens de Dienst Wetenschappelijke Metrologie ondertekende « Arrangement sur la reconnaissance mutuelle des étalons nationaux de mesure et des certificats d'étalonnage et de mesurage émis par les laboratoires nationaux de métrologie », dat werd opgesteld door één van de organen van de Conventie van Parijs, namelijk door het Internationaal Comité voor Maten en Gewichten. Hieraan wordt evenwel niet gerefereerd in de ontworpen regeling. Dergelijke referentie mag dan geen juridische verplichting uitmaken, zij is niettemin van aard het ontwerp te situeren in een ruimer kader en draagt bij tot een beter begrip van de ontworpen regeling.

De rechtszekerheid zou er derhalve mee zijn gebaat indien in een nog toe te voegen verslag aan de Koning de internationale context zou worden verduidelijkt waarbinnen het ontworpen besluit moet worden gesitueerd, welke doeleinden ermee worden nagestreefd en op welke wijze de ontworpen regeling van aard is bij te dragen tot « een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel », in de zin van artikel 30, 5°, eerste lid, van de wet van 16 juni 1970.

Ook zou dan de gelegenheid te baat kunnen worden genomen om, waar nodig, toelichting te verstrekken bij sommige, uitgesproken technische onderdelen van de ontworpen regeling. 2. Zoals het ontwerp is geconcipieerd, dreigt onduidelijkheid te worden geschapen omtrent het precieze voorwerp ervan. Zo wordt in artikel 2 vermeld dat het Netwerk « de vertegenwoordiging van België (moet) optimaliseren bij de organen van de « Convention du Mètre » en de (betrokken) internationale metrologische organisaties », terwijl in andere artikelen van het ontwerp het veeleer gaat om de vertegenwoordiging van « de Metrologische Dienst (...) op internationale vergaderingen » (zie artikel 6). Vraag is derhalve of er een internationale samenwerking wordt beoogd in het ontwerp, en zo ja, onder welke vorm.

Waar bovendien uit artikel 2 moet worden afgeleid dat erin een vertegenwoordiging van België wordt beoogd bij zowel de organen van de Conventie van Parijs als andere internationale metrologische organisaties, lijkt de redactie van sommige andere bepalingen van het ontwerp veeleer te wijzen op uitsluitend een vertegenwoordiging bij organen van de voornoemde conventie (zie bijvoorbeeld artikel 7). De wijze van redactie van de bepalingen van het ontwerp zou op een meer uniforme manier moeten refereren aan ofwel het ruimere toepassingsgebied, zoals dat in artikel 2 wordt beschreven, of aan het engere toepassingsgebied, zoals in sommige andere artikelen van het ontwerp het geval is, afhankelijk van de bedoeling van de stellers van het ontwerp. 3. Het komt de Raad van State, afdeling wetgeving, voor dat niet aan alle onderdelen van de rechtsgrondbiedende bepalingen op volkomen wijze uitvoering wordt gegeven in het ontwerp. Artikel 30, § 5, eerste lid, 2°, van de wet van 16 juni 1970 draagt de Koning op om « de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk » te bepalen en « de voorwaarden (vast te stellen) waaraan (de) onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om (van het Netwerk) deel (...) uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken ». In het licht daarvan rijst de vraag of de procedure voor het aanduiden, het verlengen, het schorsen en het beëindigen van het lidmaatschap van het Netwerk niet omstandiger dient te worden uitgewerkt dan nu in het ontwerp het geval is. Zo onder meer wordt in dat verband niet in beslissingstermijnen voorzien en worden in sommige gevallen geen criteria vermeld op grond waarvan een beslissing moet worden genomen. 4. Op grond van de tekst van het ontwerp valt niet uit te sluiten dat het lidmaatschap van het Netwerk moet worden geïnterpreteerd als een voorwaarde van toegang of uitoefening van een dienstenactiviteit in de zin van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (2).Indien dat het geval is, dient de ontworpen regeling in overeenstemming te worden gebracht met de voornoemde richtlijn en moet de regeling overeenkomstig artikel 15, lid 7, van de richtlijn worden aangemeld bij de Europese Commissie.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp schrijve men : « ..., inzonderheid op artikel 30, § 1, 3°, vervangen bij de wet van 20 juli 2006, en § 5, eerste lid, 2°, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006; ».

Artikel 1 Meer in overeenstemming met de terminologie die wordt gebruikt in artikel 30, § 1, van de wet van 16 juni 1970 schrijve men in artikel 1 van het ontwerp « ... en Energie, aangeduid overeenkomstig artikel 30, § 1, van de wet van 16 juni 1970 betreffende... ».

Artikel 2 1. In artikel 2 van het ontwerp moet melding worden gemaakt van de officiële benaming van de « Convention du Mètre ».Bovendien moet die officiële benaming in de Nederlandse tekst van het ontwerp in het Nederlands worden weergegeven. 2. In verband met de zinsnede « in domeinen waar, in België, de bewaring en de reproductie van de bedoelde eenheden niet verzekerd zijn binnen het nationaal metrologische laboratorium », werd door de gemachtigde ambtenaar de volgende verduidelijking verstrekt : « Les aptitudes en matière de mesures et d'étalonnages pour lesquelles le (Service Métrologie Scientifique) possède une expertise relèvent des domaines de l'électricité et du magnétisme, des longueurs, de la masse et des grandeurs apparentées, du temps et des fréquences et de la thermométrie.(...) Grâce à des instituts de recherche ou des laboratoires publics ou privés ainsi reconnus, l'Etat belge aura la possibilité d'élargir ses compétences dans des domaines primaires de mesure qui ne sont actuellement pas développées, comme mentionné (...).

Les domaines où une expertise de nos laboratoires nationaux serait mise en valeur et développée sont l'acoustique, les ultrasons et les vibrations, la photométrie et la radiométrie, notamment la métrologie des rayonnements ionisants, et la quantité de matière (métrologie en chimie). C'est dans cette optique que le présent projet d'AR est rédigé ».

Het verdient aanbeveling om de omschrijving die voorkomt in de aangehaalde zinsnede van artikel 2 van het ontwerp te preciseren opdat ermee beter zou worden aangesloten op de bedoeling die er volgens de door de gemachtigde ambtenaar verstrekte uitleg aan ten grondslag ligt. In voorkomend geval kan de door de gemachtigde ambtenaar verstrekte uitleg worden opgenomen in het hiervoor gesuggereerde verslag aan de Koning.

Artikel 3 1. Uit de door de gemachtigde ambtenaar gegeven verduidelijking valt af te leiden dat, wanneer het onderzoeksinstituut of laboratorium geaccrediteerd is op basis van de in artikel 3 vermelde norm, het moet worden geacht over voldoende middelen te beschikken op het vlak van personeel en materiaal.De zinsnede « , over voldoende middelen op het vlak van personeel en materieel beschikken », in artikel 3, wordt derhalve beter geschrapt. 2. Het is niet duidelijk op welke wijze het onderzoeksinstituut of het laboratorium het bewijs moet leveren van « zijn belangstelling voor het Netwerk en het voordeel dat zijn deelname hieraan voor de Belgische Staat oplevert ». Voor zover dat strookt met de bedoeling van de stellers van het ontwerp kan worden overwogen om de laatste zin van artikel 3 te formuleren als volgt : « Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium motiveert zijn belangstelling voor het Netwerk en geeft aan welk voordeel zijn deelname hieraan voor de Belgische Staat zou kunnen opleveren ».

Artikel 4 Meer in overeenstemming met de terminologie die voorkomt in artikel 30, § 5, van de wet van 16 juni 1970, redigere men artikel 4, eerste lid, van het ontwerp als volgt : « De Minister bevoegd voor de Metrologische Dienst behoort, hierna « de Minister » genoemd, beslist of een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium deel uitmaakt van het Netwerk ».

Artikel 6 1. In artikel 6, eerste lid, is niet duidelijk waarop de woorden « binnen de grenzen van zijn bevoegdheden in België » precies slaan.De redactie van het betrokken lid zou op dat punt moeten worden aangepast. 2. Het verdient geen aanbeveling om in een normatieve tekst streepjes te gebruiken omdat daardoor onduidelijkheid kan rijzen ingeval van verwijzing naar het bepaalde na de streepjes.Men vervange derhalve in artikel 6, tweede lid, van het ontwerp, de streepjes door « 1° », « 2° », « 3° » en « 4° ».

Artikel 7 De tweede zin van artikel 7 van het ontwerp luidt : « Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium dat deelneemt aan internationale werkzaamheden in het kader van het Netwerk geniet van de bijdragen die reeds door de Belgische regering betaald werden aan het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (IBMG) ».

In dat verband verduidelijkte de gemachtigde ambtenaar onder meer : « La Belgique verse donc annuellement une cotisation (de 151 548 euros en 2007); cette cotisation donne le droit au laboratoire primaire national (c'est-à-dire le Service Métrologie Scientifique (SMD) de la Direction générale Qualité et Sécurité du Ministère des Affaires économiques), et, lorsque le projet d'arrêté royal aura été adopté, aux laboratoires reconnus les plus compétents, de participer aux différents comités consultatifs, de faire valoir leurs travaux en la matière, d'avoir accès aux publications de ces comités et de faire étalonner gratuitement certains de leurs instruments de mesure par le BIPM. Les laboratoires reconnus pourront donc bénéficier des avantages résultant de la cotisation versée par la Belgique sans qu'il ne leur soit demandé de contribution financière ».

De aldus weergegeven bedoeling blijkt niet duidelijk uit de redactie van het ontwerp. Het onderzoeksinstituut of de laboratoria genieten bepaalde voordelen als gevolg van de door de Belgische regering betaalde bijdragen. Dit zou met zoveel woorden uit de tekst van artikel 7 van het ontwerp moeten blijken.

Artikel 9 Rekening houdende met de door de gemachtigde ambtenaar verstrekte uitleg redigere men artikel 9 van het ontwerp als volgt (3) : « Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium kan op ieder ogenblik vragen dat zijn lidmaatschap van het Netwerk wordt geschorst of wordt beëindigd (4). De aanvraag daartoe gebeurt bij aangetekende brief (5). Het lidmaatschap van het Netwerk wordt opgeschort of beëindigd door het verloop van een termijn van drie maanden vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag door de Metrologische Dienst ».

Artikel 10 1. Ter wille van de duidelijkheid redigere men de eerste zin van artikel 10, eerste lid, van het ontwerp als volgt : « De Minister kan beslissen tot schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk van een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium wegens niet-naleving van de evaluatiecriteria, bedoeld in artikel 3, of van de beperkingen, vermeld in artikel 6 ».2. In artikel 10, eerste lid, wordt melding gemaakt van zowel een « gemotiveerde beslissing » als van een « officiële eindbeslissing » (6).De precieze juridische aard van en de onderlinge verhouding tussen beide beslissingen zijn niet duidelijk. Voor zover dat overeenstemt met de bedoeling van de stellers van het ontwerp worden de woorden « gemotiveerde beslissing » beter vervangen door de woorden « voorgenomen en gemotiveerde beslissing », terwijl de « officiële eindbeslissing » dan beter de « beslissing » wordt genoemd. 3. Men passe de redactie van de laatste zin van artikel 10, eerste lid, van het ontwerp aan als volgt : « De beslissing tot schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk wordt door de Metrologische Dienst per aangetekende brief betekend aan het betrokken onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium.De schorsing of de beëindiging van het lidmaatschap gaat in drie maanden na de datum van betekening ». 4. Artikel 10, tweede lid, van het ontwerp maakt het mogelijk dat de schorsing of « terugtrekking » onmiddellijk ingaat.Er wordt evenwel niet bepaald op grond van welke criteria de minister tot dergelijke onmiddellijke schorsing of « terugtrekking » kan overgaan. Daarenboven wordt het onderzoeksinstituut of laboratorium in dat geval iedere mogelijkheid ontnomen om hun argumentatie weer te geven. Het spreekt voor zich dat dergelijke beslissingen die onmiddellijk ingaan uitzondering dienen te blijven en dat deze moeten steunen op redelijke en precies omschreven criteria. Artikel 10, tweede lid, kan derhalve niet ongewijzigd in het ontwerp worden behouden.

Artikel 11 Gelet op de verduidelijking die de gemachtigde ambtenaar heeft gegeven omtrent de aan artikel 11 van het ontwerp ten grondslag liggende bedoeling, zou in de tekst van die bepaling op een meer expliciete wijze moeten worden vermeld dat, in geval van schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk, het (6) De term « gemotiveerde beslissing » komt daarenboven in artikel 10, tweede lid, van het ontwerp voor onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium het reeds in het kader van het Netwerk lopende onderzoek afwerkt en dat er in het kader van het Netwerk geen nieuw onderzoek mag worden opgestart, noch nieuwe overeenkomsten van samenwerking of onderzoek mogen worden gesloten.

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

A. Spruyt en M. Rigaux, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A. Beckers, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer D. Van Eeckhoutte, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter, M. Van Damme. _______ Nota's (1) Bedoeld wordt de Conventie van Parijs van 20 mei 1875.(2) Dit zou gebeurlijk het geval kunnen zijn indien het lidmaatschap van het Netwerk toegang verleent tot contracten van samenwerking en onderzoek, die als een economische activiteit moeten worden beschouwd (zie artikel 11 van het ontwerp).(3) Om taalkundige reden is het woord « opgeschort » vervangen door het woord « geschorst ».Dezelfde opmerking geldt ten aanzien van de artikelen 10 en 11. (4) Het woord « terugtrekking » is vervangen door de juridisch meer geëigende term « beëindiging ».Dezelfde opmerking geldt ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van het ontwerp. (5) Omwille van de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de datum van de aanvraag wordt, met het oog op de rechtszekerheid, geëxpliciteerd dat de aanvraag met een aangetekende brief moet gebeuren. 18 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Netwerk van metrologische laboratoria ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, artikel 30, § 1, 3°, vervangen bij de wet van 20 juli 2006 en § 5, eerste lid, 2°, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006;

Gelet op het advies 43.511/1 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2007;

Op de voordracht van Onze Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt bij de Metrologische Dienst van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, aangeduid overeenkomstig artikel 30, § 1, van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen als nationaal metrologisch laboratorium, een netwerk opgericht van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, met als benaming BELMET, hierna « het Netwerk » genoemd.

Art. 2.Dit Netwerk moet de vertegenwoordiging van België optimaliseren bij de organen van de Conventie voor het verzekeren van de internationale eenmaking en vervolmaking van het metriek stelsel getekend te Parijs op 20 mei 1875, goedgekeurd door de wet van 29 december 1875 en gewijzigd bij de Conventie getekend te Sèvres op 6 oktober 1921 en de internationale metrologische organisaties in domeinen waar, in België, de bewaring en de reproductie van de bedoelde eenheden niet verzekerd zijn binnen het nationaal metrologische laboratorium.

Art. 3.Om deel uit te maken van het Netwerk moet het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium geaccrediteerd zijn op basis van de norm NBN EN ISO/IEC 17 025 voor het overeenstemmende domein en zijn technische en wetenschappelijke competenties hebben aangetoond door middel van internationale werkzaamheden en resultaten die op internationaal niveau behaald werden. Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium motiveert zijn belangstelling voor het Netwerk en geeft aan welk wetenschappelijk voordeel zijn deelname hieraan voor de Belgische Staat zou kunnen opleveren.

Art. 4.§ 1. De minister bevoegd voor de Metrologische Dienst, hierna « de Minister » genoemd, beslist of een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium deel uitmaakt van het Netwerk. § 2. Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium dat deel wil uitmaken van het Netwerk dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij de Metrologische Dienst. § 3. Bij de aanvraag worden de volgende stukken gevoegd : 1° de identificatiegegevens van het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium dat deel wil uitmaken van het Netwerk en desgevallend het ondernemingsnummer;2° een afschrift van het bewijs van accreditatie, bedoeld in artikel 3;3° een overzicht van de reeds uitgevoerde relevante internationale werkzaamheden, de in dit verband behaalde resultaten, en de terzake opgebouwde technische en wetenschappelijke competenties. § 4. De aanvraag wordt onderzocht door de Metrologische Dienst. Dit onderzoek is gesteund op de bij het aanvraagdossier gevoegde stukken, alsook op elk nodig geacht onderzoek ter plaatse.

De administratie brengt binnen de zestig dagen na de vaststelling van de volledigheid van het dossier advies uit over de aanvraag bij de Minister.

De Minister neemt een beslissing waarbij de erkenning al dan niet wordt verleend en preciseert voor welke activiteiten de aanwijzing geldt. Deze beslissing wordt ter kennis gebracht door middel van een ter post aangetekende brief.

Art. 5.De deelname van een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium aan de internationale activiteiten is beperkt tot de activiteiten waarvoor dit laboratorium of dit instituut aangewezen werd.

Art. 6.Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, zoals die door de Minister zijn vastgelegd, mag het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium de Metrologische Dienst vertegenwoordigen op vergaderingen van de in artikel 2 bedoelde organisaties en organen.

Het vertegenwoordigen van de Metrologische Dienst houdt, in ieder geval, volgende beperkingen in : 1° in vergaderingen verdedigt het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium de standpunten van de Metrologische Dienst;2° bij stemmingen volgt het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium de aanwijzingen van de Metrologische Dienst;3° binnen maximum tien werkdagen na elke vertegenwoordiging legt het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium zijn verslag van de vergadering aan de Metrologische Dienst voor;4° elke zes maanden brengt het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium verslag uit over de opvolging van zijn activiteiten in het kader van het Netwerk.

Art. 7.Er mag voor de deelname aan het Netwerk geen enkele financiële steun opgeëist worden door het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium.

Art. 8.Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium stelt de Metrologische Dienst in kennis van alle wijzigingen met betrekking tot zijn structuur.

Art. 9.Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium wordt voor een periode van drie jaar aangewezen. De verlenging van de deelname kan worden toegekend op basis van de criteria vermeld in het artikel 3, een evaluatie van de werkzaamheden binnen het Netwerk en de vaststelling dat de in artikel 6 bepaalde beperkingen worden gerespecteerd.

Deze verlenging dient, door het instituut of het laboratorium, schriftelijk te worden aangevraagd bij de Metrologische Dienst, zes maanden vóór de vervaldatum.

Art. 10.Het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium kan op ieder ogenblik vragen dat zijn lidmaatschap van het Netwerk wordt geschorst of wordt beëindigd. De aanvraag daartoe gebeurt bij aangetekende brief. Het lidmaatschap van het Netwerk wordt opgeschort of beëindigd door het verloop van een termijn van drie maanden vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag door de Metrologische Dienst.

Art. 11.De Minister kan beslissen tot schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk van een onderzoeksinstituut of een publiek of privaat laboratorium wegens niet-naleving van de evaluatiecriteria, bedoeld in artikel 3, of van de beperkingen, vermeld in artikel 6.

De voorgenomen en gemotiveerde beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium dat, vanaf de verzendingsdatum, over een maand beschikt om zijn argumenten te doen gelden. De beslissing tot schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk wordt door de Metrologische Dienst per aangetekende brief betekend aan het betrokken onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium. De schorsing of de beëindiging van het lidmaatschap gaat in drie maanden na de datum van betekening.

Art. 12.In geval van schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van het Netwerk en behoudens overmacht of tegenstrijdige beslissing door de Metrologische Dienst werkt het onderzoeksinstituut of het publieke of private laboratorium alle werkzaamheden in verband met de onderzoekscontracten af, en dit overeenkomstig de voorwaarden en termijnen zoals bepaald in de betreffende contracten en in ieder geval binnen een redelijke termijn.

Art. 13.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

^