Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2008
gepubliceerd op 02 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen in 2007 en 2008

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013036
pub.
02/10/2008
prom.
18/07/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen in 2007 en 2008 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen in 2007 en 2008.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2007 Conventioneel brugpensioen in 2007 en 2008 (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83165/CO/115) TITEL I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf.

Onder "arbeiders" verstaat men : zowel arbeiders als arbeidsters.

TITEL II. - Voltijds conventioneel brugpensioen

Art. 2.Brugpensioen vanaf 58 jaar Tijdens het jaar 2007, wordt het brugpensioen toegestaan volgens de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 en later gewijzigd, behalve in geval van ontslag wegens dringende reden, in alle andere gevallen van ontslag van een arbeider die de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt in de loop van de bovenvermelde periode, indien de geïnteresseerde een loopbaan van 25 jaar als loontrekkende kan voorleggen.

Vanaf 1 november 2008, wordt de loopbaanvoorwaarde opgetrokken tot 30 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters en 35 jaar voor de arbeiders.

Art. 3.Brugpensioen vanaf 55 - 56 - 57 jaar Elke ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen die een toegangsleeftijd van 55, 56 of 57 jaar voorziet, en die uiterlijk op 31 mei 1986 (55 en 56 jaar) of op 31 augustus 1987 (57 jaar) werd neergelegd, en sinds dan zonder onderbreking werd toegepast, wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden en mits naleving van de legale mogelijkheden met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringsoperaties.

Art. 4.Brugpensioen vanaf 56 jaar met een professionele loopbaan van minstens 33 jaar en 20 jaar nachtarbeid De ontslagen arbeiders die, tjjdens de periode 1 januari 2007 en 31 december 2008, 56 jaar zijn of ouder op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van een andere reden dan een dringende reden en die op dat ogenblik 33 jaar professionele loopbaan kunnen rechtvaardigen als loontrekkende in de zien van artikel 114, § 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hebben recht op het systeem van het voltijds brugpensioen.

Bovendien, moeten deze arbeiders positief, met alle mogelijke bewijsmiddelen, kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, effectief minimum 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregime zoals bepaald in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaar bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

Art. 5.Brugpensioen vanaf 56 jaar met ten minste een professionele loopbaan van 40 jaar Vanaf 1 januari 2008, hebben de arbeiders die een professionele loopbaan als loontrekkende van 40 effectief gepresteerde jaren kunnen voorleggen eveneens de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan op 56 jaar in geval van ontslag behalve in geval van ontslag omwille van dringende reden, volgens de modaliteiten van een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten moet worden in de Nationale Arbeidsraad.

De betrokken arbeiders moeten het bewijs kunnen voorleggen dat zij RSZ-bijdragen hebben betaald voor deze prestaties wanneer zij 14, 15 of 16 jaar oud waren.

Wat het begrip effectief gepresteerde jaren betreft, moet er sprake zijn van werkelijk gepresteerde arbeidsdagen overeenkomstig de door de RVA gebruikte definitie.

Art. 6.Aanvullende vergoeding Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.

De aftrek van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding moet berekend worden op 100 pct. het brutoloon. Deze berekeningsmethode geldt enkel voor de brugpensioenen in het kader van sectorale brugpensioenstelsels tijdens de duur van de huidige overeenkomst.

De bestaande gunstigere regimes in de ondernemingen blijven van toepassing.

Art. 7.Vervangingsplicht De vervanging van bruggepensioneerde arbeider zal volgens de wettige maatregelen verlopen. Er zal prioriteit worden gegeven aan de arbeiders met een precair statuut en rekening houdend mat de vereiste kwalificaties.

TITEL III. - Zware beroepen

Art. 8.De arbeiders die een zwaar beroep uitoefenen kunnen van het voltijdse conventionele brugpensioen genieten wanneer zij 58 jaar oud zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst via ontslag behalve in geval van ontslag omwille van een dringende reden en voor zover zij bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een professionele loopbaan kunnen voorleggen van 35 jaar waarvan zij hetzij gedurende 5 jaar tijdens de 10 laatste kalenderjaren een zwaar beroep hebben uitgeoefend, hetzij gedurende 7 jaar tijdens de 15 laatste kalenderjaren. Dit regime is van toepassing vanaf 1 januari 2008.

Buiten het geval voorzien in het generatiepact betreffende de arbeiders die werken in wisselende ploegen zullen de ondertekenende partijen een aanbeveling sturen aan de Commissie Zware Beroepen van de Nationale Arbeidsraad die zal specificeren dat « De sociale gesprekspartners van de glassector van oordeel zijn dat een aantal arbeidsfuncties van de sector uitgevoerd worden in een specifieke omgeving, zoals pauzearbeid, productgevaar, lasten, omgevingstemperatuur, geluid, stof, enz... Zij nodigen daarom de commissie uit om met deze elementen rekening te houden over het geheel van de uitgeoefende loopbaan door de arbeiders voor de definitie van de zware beroepen in het kader van de toegang tot het brugpensioen op 58 jaar vanaf 2010 ».

TITEL IV. - Duur van de overeenkomst

Art. 9.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2007 en loopt ten einde op 31 december 2008, met uitzondering van artikel 2 van de huidige overeenkomst die ophoudt van kracht te zijn op 30 juni 2009 behalve wijziging van de wettelijke maatregelen inzake het conventioneel brugpensioen.

Art. 10.Deze huidige collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Arbeid, Tewerkstelling en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^