Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2017
gepubliceerd op 28 juli 2017

Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van de passagiersgegevens, houdende de verplichtingen opgelegd aan de luchtvaartmaatschappijen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2017030879
pub.
28/07/2017
prom.
18/07/2017
ELI
eli/besluit/2017/07/18/2017030879/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2017. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van de passagiersgegevens, houdende de verplichtingen opgelegd aan de luchtvaartmaatschappijen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit waarvan wij de eer hebben het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen wordt genomen krachtens de artikelen 3, § 2, 7, § 3, 54 en 55 van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van de passagiersgegevens.

Naast de volledige omzetting van de API-richtlijn (Richtlijn 2004/82/EG van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven) zorgt de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten voor een quasi volledige omzetting van de Richtlijn van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. Om deze Richtlijn volledig om te zetten, is een koninklijk besluit noodzakelijk om de nadere regels betreffende de verplichtingen opgelegd aan de luchtvaartmaatschappijen alsook de inwerkingtreding van deze verplichtingen verder te bepalen. Het eerste hoofdstuk bevat een algemene bepaling die stelt dat huidig besluit de API-richtlijn en de PNR-richtlijn gedeeltelijk omzet.

In het tweede hoofdstuk zijn een aantal definities opgenomen van begrippen die in huidig koninklijk besluit aan bod komen. Wat betreft de definitie van identiteitsdocumenten kan opgemerkt worden dat dit identiteitsdocumenten betreffen die in de diverse landen worden aanvaard en die uitgevaardigd worden door de overheden van deze landen.

Het derde hoofdstuk bevat enerzijds de verduidelijking van de verplichting vervat in artikel 5 van de wet om, in uitvoering van de API-Richtlijn van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven, de gegevens bedoeld in artikel 29, § 2, van de wet (met name de API-gegevens) te verzamelen van de passagiers die via de buitengrenzen het grondgebied betreden of betreden hebben, verlaten of verlaten hebben of die via een transitzone op het grondgebied passeren of gepasseerd zijn (extra-Schengen vluchten).

Anderzijds specificeert dit hoofdstuk de methode en de tijdstippen waarop de passagiersgegevens, waarover de luchtvaartmaatschappijen op die tijdstippen beschikken, doorgegeven worden aan de passagiersgegevensbank. Dit verhindert op geen enkele manier de lastminuteboekingen of lastminutewijzigingen aangezien bij de tweede doorgifte de meest actuele informatie wordt doorgestuurd.

Vervolgens is uitvoering gegeven aan de verplichting, opgenomen in artikel 7, § 1 van de wet, om de overeenstemming tussen de identiteit en de reisdocumenten van de passagier na te gaan: de conformiteitscheck. De conformiteitscheck, beschreven in artikel 4 van huidig koninklijk besluit is erop gericht om na te gaan of de persoon die over het reisdocument beschikt voor een bepaald vervoer effectief de persoon is die aan boord van het vliegtuig gaat. Dit zal gedaan worden door de naam en voornaam vermeld op het reisdocument te vergelijken met de naam en voornaam op het identiteitsdocument. Het laten doorsturen van passagiersgegevens en het verwerken hiervan heeft geen zin als er geen zekerheid bestaat of de passagiers al dan niet aan boord gaan van het vliegtuig. Het uitvoeren van de conformiteitscheck draagt bij aan de accuraatheid van de gegevens.

Indien de luchtvaartmaatschappijen tenslotte vaststellen dat de passagiersgegevens, zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 18° van de wet, waarover zij beschikken, niet juist, niet volledig of niet actueel zijn, nemen zij ten laatste naar aanleiding van de tweede doorgifte de noodzakelijke stappen teneinde deze te verbeteren. Met de passagiersgegevens zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 18° van de wet worden de gegevens bedoeld die in artikel 9, § 2 van de wet zijn opgesomd, met name de check-in en de boarding gegevens, waarover de luchtvaartmaatschappijen beschikken. De gegevens zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 18° viseren eveneens de gelijkaardige velden die zijn opgenomen in dezelfde paragraaf (zoals de naam en voornaam in artikel 9, § 1, 4° van de wet).

De bepalingen die zijn opgenomen in het vierde hoofdstuk betreffende de modaliteiten van doorgifte van de passagiersgegevens (de dataformaten en gemeenschappelijke protocollen alsook de beveiliging van de gegevens) betreffen een omzetting van de bepalingen die hieromtrent in voormelde Richtlijn zijn opgenomen.

Aan de luchtvaartmaatschappijen wordt, voor wat betreft de tweede push, in artikel 6 de keuze gelaten tussen verschillende mogelijkheden voor het geval dat de passagiersgegevens bij de tweede push al dan niet identiek zijn aan deze bij de eerste push.

De Europese Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759 van 28 april 2017 de dataformaten en de gemeenschappelijke protocollen vastgesteld via de welke de passagiersgegevens moeten doorgegeven worden. Met ingang van één jaar na de publicatie van dit uitvoeringsbesluit dienen de passagiersgegevens via deze vastgestelde dataformaten en gemeenschappelijke protocollen doorgegeven te worden.

In huidig koninklijk besluit wordt betreffende de dataformaten en de gemeenschappelijke protocollen verwezen naar voormeld uitvoeringsbesluit.

Luchtvaartmaatschappijen die geen vluchten uitvoeren volgens een specifieke openbare dienstregeling en niet over de nodige technische infrastructuur beschikken om de in § 1 van artikel 7 bedoelde dataformaten en gemeenschappelijke protocollen te gebruiken, dienen overeenkomstig § 3 van hetzelfde artikel te worden vrijgesteld van de verplichting om deze formaten en protocollen te gebruiken. Op bilaterale basis moeten in voorkomend geval afspraken gemaakt worden over de elektronische middelen die moeten worden gebruikt om een passend veiligheidsniveau voor de doorgifte van de passagiersgegevens door deze luchtvaartmaatschappijen te waarborgen.

In het vijfde hoofdstuk wordt tevens bepaald dat de doorgifte van de passagiersgegevens dient te gebeuren conform de aangepaste veiligheidsvereisten. Deze veiligheidsvereisten zullen opgenomen worden in een document `Technische Richtlijnen' dat aan de luchtvaartmaatschappijen overhandigd wordt. Eens de luchtvaartmaatschappijen de technische richtlijnen hebben ontvangen, kunnen zij overgaan tot doorgifte van de passagiersgegevens.

In het laatste hoofdstuk zijn een aantal diverse bepalingen opgenomen inzake het koninklijk besluit van 11 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/12/2006 pub. 22/12/2006 numac 2006014282 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven sluiten en de inwerkingtreding van artikel 53 van de wet dat het vierde lid van artikel 32 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart opheft alsook de inwerkingtreding van huidig koninklijk besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT

18 JULI 2017. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van de passagiersgegevens, houdende de verplichtingen opgelegd aan de luchtvaartmaatschappijen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens, de artikelen 3, § 2, 7, § 3, 54 en 55;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/12/2006 pub. 22/12/2006 numac 2006014282 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven sluiten betreffende de verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 2017;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 maart 2017;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies n° 23/2017 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 24 mei 2017;

Gelet op het advies 61.355/4 van de Raad van State gegeven op 12 juni 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit koninklijk besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen inzake nationale veiligheid en van openbare orde betreft;

Op de voordracht van de Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Huidig besluit zet de Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven en de Richtlijn 2016/681 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit gedeeltelijk om. HOOFDSTUK 2 - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder: 1° "de wet": de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens;2° "luchtvaartmaatschappijen": luchtvervoersondernemingen met een geldige exploitatievergunning of een equivalent daarvan voor het vervoer door de lucht van passagiers, zoals bedoeld in artikel 4, 3° van de wet;3° "identiteitsdocumenten": documenten uitgevaardigd door een officiële instantie, op basis waarvan de identiteit van de passagiers kan vastgesteld worden, zijnde nationale identiteitskaarten, internationaal erkende paspoorten of rechtsgeldige vervangende documenten;4° "reisdocumenten": documenten die de passagier een titel verschaffen voor het vervoer zoals bedoeld in artikel 4, 3° van de wet;5° "passagiersgegevensbank": de gegevensbank zoals bedoeld in artikel 15, § 1 van de wet;6° "push-methode": de methode waarop de luchtvaartmaatschappijen de passagiersgegevens doorgeven aan de passagiersgegevensbank;7° "dataformaten": formaten vastgesteld door de Europese Commissie via dewelke de passagiersgegevens door de luchtvaartmaatschappijen naar de passagiersgegevensbank worden doorgegeven teneinde ervoor te zorgen dat de gegevens voor alle betrokken partijen leesbaar zijn;8° "gemeenschappelijke protocollen": protocollen vastgesteld door de Europese Commissie teneinde de beveiliging van de passagiersgegevens tijdens de doorgifte vanuit de luchtvaartmaatschappijen naar de passagiersgegevensbank te waarborgen;9° "uitvoeringsbesluit": uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759 van de Commissie van 28 april 2017 betreffende de door luchtvaartmaatschappijen te gebruiken gemeenschappelijke protocollen en dataformaten bij het doorgeven van PNR-gegevens aan passagiersinformatie-eenheden; HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen van de lucht.vaartmaatschappijen

Art. 3.§ 1. De luchtvaartmaatschappijen verzamelen de passagiersgegevens, zoals bedoeld in artikel 29, § 2 van de wet, met het oog op hun doorgifte overeenkomstig paragraaf 2. § 2. De luchtvaartmaatschappijen sturen alle in artikel 9, § 1 van de wet opgesomde passagiersgegevens, waarover zij beschikken, door naar de passagiersgegevensbank. via de push-methode, op volgende tijdstippen : 1° 48 uur vóór de geplande vertrektijd van de vlucht;en 2° onmiddellijk na het afsluiten van de vlucht, dat wil zeggen wanneer de passagiers aan boord zijn gegaan van het vliegtuig dat klaar staat voor vertrek en er geen passagiers meer aan of van boord kunnen gaan. § 3. Indien toegang tot passagiersgegevens noodzakelijk is om te kunnen reageren op een specifieke en concrete dreiging die verband houdt met terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit, worden door de luchtvaartmaatschappijen, per geval, en op verzoek van de P.I.E., passagiersgegevens verstrekt op andere dan de in paragraaf 2 vermelde tijdstippen.

Art. 4.In het kader van de doorgifte van de passagiersgegevens zoals bedoeld in artikel 3, § 2, controleren de luchtvaartmaatschappijen, in uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet, op het moment dat de passagiers aan boord gaan van het vliegtuig, of de identiteit van elke passagier, zoals vermeld op diens identiteitsdocument overeenstemt met diens persoonsgegevens, zoals vermeld op het reisdocument.

Art. 5.Indien de luchtvaartmaatschappijen vaststellen dat de passagiersgegevens, bedoeld in artikel 9, § 1, 18° van de wet, waarover zij beschikken, niet actueel, niet juist of niet volledig zijn, nemen zij de noodzakelijke maatregelen teneinde deze gegevens uiterlijk op het ogenblik van de doorgifte bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, te corrigeren. HOOFDSTUK 4. - Modaliteiten van doorgifte van de passagiersgegevens

Art. 6.§ 1. Indien de passagiersgegevens verstuurd tijdens de doorgifte, bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, identiek zijn aan de passagiersgegevens, verstuurd tijdens de doorgifte bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, kan de luchtvaartmaatschappij hetzij alle passagiersgegevens opnieuw doorgeven, hetzij zich beperken tot het versturen van een boodschap die het identieke karakter van de passagiersgegevens bevestigt. § 2. Indien de passagiersgegevens verstuurd tijdens de doorgifte, bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, niet identiek zijn aan de passagiersgegevens, verstuurd tijdens de doorgifte bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, kan de luchtvaartmaatschappij hetzij alle passagiersgegevens opnieuw doorgeven, hetzij de doorgifte, bedoeld in artikel 3, § 2, 2° beperken tot de wijzigingen van de doorgifte, bedoeld in artikel 3, § 2, 1°.

Art. 7.§ 1. De luchtvaartmaatschappijen sturen de passagiersgegevens aan de P.I.E. langs elektronische weg. Zij maken daarbij gebruik van een van de dataformaten en de gemeenschappelijke protocollen opgenomen in het Uitvoeringsbesluit. § 2. De luchtvaartmaatschappijen stellen de P.I.E. in kennis van het transmissieprotocol en het dataformaat die zij bij de doorgifte van de passagiersgegevens naar de passagiersgegevensbank wensen te gebruiken. § 3. Luchtvaartmaatschappijen die vluchten uitvoeren zonder een specifieke openbare dienstregeling en die niet beschikken over de noodzakelijke infrastructuur ter ondersteuning van de in paragraaf 1 bedoelde dataformaten en gemeenschappelijke protocollen, geven de passagiersgegevens door via bilateraal overeen te komen elektronische middelen die voldoende waarborgen bieden wat de technische beveiligingsmaatregelen betreft.

Art. 8.§ 1. De luchtvaartmaatschappijen staan in voor de technische organisatie van het doorzenden van de passagiersgegevens, zoals bedoeld in artikel 7 van de wet, en dit tot aan het toegangspunt van de passagiersgegevensbank. Zij verzekeren dat deze gegevens doorgezonden worden conform de veiligheidsvereisten beschreven in het document `Technische Richtlijnen' zoals bedoeld in paragraaf 2. § 2 De P.I.E. vaardigt het document `Technische Richtlijnen' uit., na advies van de functionaris voor de gegevensbescherming, waarin de technische modaliteiten inzake de doorgifte van de passagiersgegevens worden beschreven. Dit document wordt aan de luchtvaartmaatschappijen ter kennis gebracht opdat de doorgifte van de gegevens kan aangevat worden.

Art. 9.In geval van een technische storing maken de luchtvaartmaatschappijen gebruik van andere passende middelen die een passend niveau van gegevensbeveiliging garanderen om de passagiersgegevens door te sturen na overleg hierover met de P.I.E.. HOOFDSTUK 5. - Diverse bepalingen

Art. 10.Het koninklijk besluit van 11 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/12/2006 pub. 22/12/2006 numac 2006014282 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven sluiten betreffende de verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven, wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 53 van de wet treedt in werking op dezelfde dag als huidig koninklijk besluit.

Art. 12.De wet treedt ten aanzien van de luchtvaartmaatschappijen in werking op dezelfde dag als huidig koninklijk besluit.

Art. 13.De minister bevoegd voor Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT

^