Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 maart 2003
gepubliceerd op 23 mei 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het brugpensioen ploegenarbeid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200397
pub.
23/05/2003
prom.
18/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/18/2003200397/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MAART 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het brugpensioen ploegenarbeid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het brugpensioen ploegenarbeid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001 Brugpensioen ploegenarbeid (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59598/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 2.Conform artikel 33 van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001) wordt in de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 de brugpensioenleeftijd op 56 jaar gebracht op voorwaarde dat zij een beroepsloopbaan van 33 jaar kunnen rechtvaardigen.

Bovendien moeten deze werklieden kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

Art. 3.De leeftijd bedoeld bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding en van de hoofdelijke bijdrage

Art. 4.Het Sociaal Fonds voor het garagebedrijf neemt de betaling van de aanvullende vergoeding, alsmede het geheel van de hoofdelijke bijdragen met inbegrip van de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, zoals opgenomen in artikel 111 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), op zich.

Het Sociaal Fonds voor het garagebedrijf zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 1 januari 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^