Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 maart 2004
gepubliceerd op 30 maart 2004

Koninklijk besluit houdende sommige reglementaire bepalingen met betrekking tot de overgang naar het hogere niveau

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2004002029
pub.
30/03/2004
prom.
18/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/18/2004002029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 2004. - Koninklijk besluit houdende sommige reglementaire bepalingen met betrekking tot de overgang naar het hogere niveau


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 75, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 22 december 2000 en 5 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 29, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en op artikel 29bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1998 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 5 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, inzonderheid op artikel 15, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, op artikel 16, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, op artikel 17, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996, op artikel 18, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en op artikel 35ter, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 14;

Overwegende dat het aangewezen is om de voorwaarden gekoppeld voor het bekomen van een bevordering in overeenstemming te brengen met de evaluatiecyclus die, in de federale overheidsdiensten, meer gericht is op de verbetering van het functioneren van de organisatie en de ontwikkeling van de competenties van het personeelslid en die, in die context, geen juridische gevolgen meer heeft voor de bevorderingen;

Overwegende dat de enige vermelding die uitgesproken mag worden in het kader van de evaluatiecyclus de vermelding « onvoldoende » is; dat deze vermelding een manifest ontoereikend functioneren ten opzichte van het verwachte niveau inhoudt en dat het aangewezen is om de ambtenaren met zo'n vermelding uit te sluiten van het bekomen van een bevordering;

Overwegende dat een dynamisch en motiverend human-ressourcesbeleid inhoudt dat de ambtenaren meer mogelijkheden moeten kunnen genieten om hun loopbaan te ontwikkelen;

Overwegende dat het noodzakelijk is om het behoorlijk verloop van de bevorderingsprocedures te waarborgen binnen de best mogelijke termijn, gezien deze procedures steeds onderworpen zijn aan de voorwaarde, voor de Rijksambtenaren, ten minste de vermelding « goed » na afloop van hun evaluatie te hebben behaald terwijl de evaluatiecyclus op dit ogenblik door geen enkele vermelding wordt bekrachtigd, behalve in het geval van een onvoldoende functioneren;

Overwegende dat het van belang is bij de organisatie van procedures van overgang tot het hogere niveau dat een gelijkheid van toegang tot deze procedures zo spoedig mogelijk zou worden hersteld;

Overwegende dat de juridische zekerheid vereist dat de wijzen van toekenning van bepaalde graden van het niveau 1 niet alleen aangepast zouden zijn aan de hervorming van de aanwerving die onder de vorige Regering afgesloten werd maar vooral aan de hervorming van de loopbaan van de personeelsleden van het niveau B;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 oktober 2003;

Gelet op het protocol nr. 472 van 17 november 2003 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies 36.478/1 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2004, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het artikel 75, § 3, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995, wordt vervangen als volgt : « § 3. Om een bevordering of een verandering van graad te verkrijgen, moet de ambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan doen gelden. Bovendien mag hij geen vermelding « onvoldoende » hebben verkregen op het einde van zijn evaluatie. »

Art. 2.Aan het artikel 29 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° voor bevordering tot een graad van rang 10, voor de ambtenaren van de niveaus B en C van de federale overheidsdienst »;2° § 2, eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° voor bevordering tot een graad van niveau B, voor de ambtenaren van niveau C van de federale overheidsdienst »;3° § 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen als volgt : « § 4.De bevordering door overgang naar een hoger niveau gebeurt in de eerste weddenschaal van de graad.

In afwijking op het eerste lid, bekomen de ambtenaren die geslaagd zijn voor de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van administratief deskundige, indien ze bevorderd worden in deze graad, de weddenschaal BA2 ».

Art. 3.Artikel 29bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1998 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 5 september 2002, wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 15 van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.De graden van ingenieur, geneesheer, dierenarts, apotheker, architect en industrieel ingenieur kunnen slechts toegekend worden door werving. »

Art. 5.In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, wordt vervangen als volgt : « § 1.De graad van adjunct-adviseur kan worden toegekend door werving of door overgang naar het hoger niveau »; 2° § 2, wordt vervangen als volgt : « § 2.De graad van sociaal inspecteur kan worden toegekend door werving of door overgang naar het hoger niveau.

De overgang naar het hoger niveau wordt opengesteld voor de ambtenaren van niveau B van de federale overheidsdienst die titularis zijn van de graad van technisch deskundige. »

Art. 6.In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau » vervangen door de woorden « door werving of door overgang naar het hoger niveau »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De overgang naar het hoger niveau wordt opengesteld voor de ambtenaren van niveau B van de federale overheidsdienst die titularis zijn van de graad van administratief deskundige »;3° in het derde lid worden de woorden « Het vergelijkend wervingsexamen » vervangen door de woorden « De werving ».

Art. 7.Artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.De graad van informaticus kan worden toegekend door werving of overgang naar het hoger niveau.

De overgang naar het hoger niveau wordt opengesteld voor de ambtenaren van niveau B van de federale overheidsdienst die titularis zijn van de graad van ICT-deskundige. »

Art. 8.Artikel 35ter, § 6, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002, wordt vervangen als volgt : « § 6. In afwijking van artikel 29, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, kunnen de ambtenaren die, op 1 juli 1993, in dienst waren in één van de geschrapte graden van de loopbaan van klerk-stenotypist(e) of van klerk-typist(e) en die op die datum een anciënniteit van ten minste drie jaar in het vroegere niveau 3 hadden, deelnemen aan een vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van administratief deskundige. »

Art. 9.Artikel 14, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel wordt opgeheven.

Overgangs- en slotbepalingen

Art. 10.De ambtenaren die op 1 november 2003 titularis zijn van een graad van niveau 3 die niet geïntegreerd werd in niveau D, mogen deelnemen aan de vergelijkende selectie voor overgang naar niveau C en behouden desgevallend het recht dat zij voordien hadden om deel te nemen aan een vergelijkende selectie voor overgang naar niveau B (of 2+).

De ambtenaren die op 1 november 2003 titularis zijn van een graad van niveau 2 die niet geïntegreerd werd in niveau C, mogen deelnemen aan de vergelijkende selectie voor overgang naar niveau B of naar niveau 1.

De ambtenaren die op 1 november 2003 titularis zijn van een graad van niveau 2+ die niet geïntegreerd werd in niveau B, mogen deelnemen aan de vergelijkende selectie voor overgang naar niveau 1.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 2, 8 en 10 die uitwerking hebben met ingang van 1 november 2003 en van het artikel 9 dat uitwerking heeft op 26 september 2002.

Art. 12.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

^