Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 mei 2008
gepubliceerd op 09 juli 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 betreffende de kwalificatiepremie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012599
pub.
09/07/2008
prom.
18/05/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 betreffende de kwalificatiepremie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 betreffende de kwalificatiepremie.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 mei 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 betreffende de toekenning van de kwalificatiepremie (Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nummer 75840/CO/314)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

Onder « werknemers » wordt verstaan : de arbeiders, arbeidsters en bedienden.

Art. 2.Het reglement van de accreditatie van de vormingen in het kader van de kwalificatiepremie wordt als bijlage toegevoegd en maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, de bepaling van de classificatie en de eraan verbonden loon- en arbeidsvoorwaarden, geregistreerd onder het nummer 74707/CO/314.

Zij treedt in werking op 1 januari 2004.

Zij wordt afgesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een vooropzeg van drie maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2005 betreffende de toekenning van de kwalificatiepremie Reglement accreditatie van de vorming in het kader van de kwalificatiepremie Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Besluit van 29 september 2003 van de raad van beheer van het fonds voor bestaanszekerheid (FBZ) van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, houdende regels ter zake van de aanwijzing van erkende vorming en het toekennen van een waardering aan deze vorming in het kader van de kwalificatiepremie binnen het kappersbedrijf, schoonheidszorgen en fitnessindustrie.

Het bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (FBZ), in haar functie van vertegenwoordiger van de organisaties.

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, neergelegd op de griffie van het Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en verschenen in het Belgisch Staatsblad. Bericht van neerlegging 11 december 2003, registratienummer 68699.

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2004, neergelegd op de griffie van het Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en verschenen in het Belgisch Staatsblad. Bericht van neerlegging 12 augustus 2004, registratienummer 71970. 1. Begripsbepalingen en functies Artikel 1.In het reglement wordt verstaan onder : A. Raad van beheer De raad van beheer van het fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

B. Bedrijf 1. Kappersbedrijf zoals genoemd in de wet van 28 februari 1962 - Belgisch Staatsblad van 3 april 1962 en haar aanpassingen van 19 december 1966 - Belgisch Staatsblad van 22 december 1966, van 28 november 1972 - Belgisch Staatsblad van 14 december 1972 en van 9 april 1980 - Belgisch Staatsblad 6 mei 1980;2. Fitnescentrum;3. Schoonheidszorgen zoals genoemd in het koninklijk besluit van 14 januari 1993, Belgisch Staatsblad van 3 maart 1993. C. Beroepsonderwijs Opleiding en of vorming, georganiseerd in overeenstemming met de beroepsprofielen vastgelegd in een document van de SERV van juni 2003 voor wat het Vlaamse Gewest betreft, door de CCPQ voor Wallonië, bekrachtigd bij decreet van de Franse Gemeenschap op 4 november 1999 en IAMW Damenfriseur/INQ02/1999 und Hereenfriseur/IN/Q01/1999 voor de Duitse Gemeenschap.

Alle hoger genoemde documenten zijn te raadplegen op de site www.fbz-pc314.be onder de rubriek info.

D. Accreditatie Commissie (AC) de drie bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 opgerichte commissies.

E. Technische Commissie (TC) door de accreditatie commissie opgerichte commissie belast met de analyse van de dossiers en het adviseren van de accreditatie commissie voor het toekennen van credits.

F. Cursist de persoon die een vorming volgt.

G. Accreditatie de voorwaarden waaraan vormingsverstrekker moet voldoen om erkend te worden als instituut, dat geaccrediteerde vorming verzorgt.

H. Fonds voor Bestaanszekerheid (FBZ) het Fonds opgericht binnen het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen waarvan de statuten zijn vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, verschenen in het Belgisch Staatsblad op datum van 8 februari 1992, vertegenwoordigd door de raad van beheer.

I. Register het openbare bestand van geaccrediteerde vorming dat wordt beheerd door het fonds voor bestaanszekerheid, te raadplegen via www.fbz-pc314.be.

J. Credits waardebepaling van de toegevoegde waarde die een cursus biedt voor de uitoefening van het beroep in de respectievelijke classificaties.

K. Vormingsverstrekker Instituut dat beantwoordt aan de accreditatievoorwaarden.

L. Specifieke opleiding opleiding die aangepast wordt aan de specifieke sectornoden.

M. Niet specifieke opleiding opleiding die de specifieke sectornoden overschrijdt. 2. Doel van het reglement Art.2. 2.1. Een vorming kan slechts dan meetellen voor opbouw van credits in het kader van kwalificatiebonussen zoals genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen van 29 september 2003 en volgende, wanneer deze vorming als zodanig is erkend door het Fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen op voordracht van de onafhankelijke accreditatie commissie (AC), eventueel na advies van de Technische Commissie (TC). De commissie bepaalt het aantal credits waarop de gevolgde vorming recht geeft. 2.2. Een vorming wordt op voordracht van de accreditatie commissie door het fonds voor bestaanszekerheid erkend. 3. Accreditatievoorwaarden Art.3. Onverminderd artikelen 7.5 en 7.6 kan een definitieve accreditatie slechts plaatsvinden, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan (zie ook artikel 7).

Een accreditatie wordt steeds verstrekt binnen de opleidingsverstrekker erkend is in het kader van de opleidingscheques (werkgever of werknemer) met vermelding van de referenties van de verschillende betreffende wetgevingen en het erkenningnummer.

De vormingsvertrekkers die geen erkenning hebben van hoger vermelde opleidingscheques dienen hun aanvraag duidelijk te stofferen. Een weigering of aanvaarding zal gebaseerd zijn op volgende criteria. 1. Kwalitatieve criteria a) De vormingsverstrekker heeft door middel van bedrijfsgerichte opleidingen bij meerdere bedrijven positief resultaat geboekt.Het fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen kan dit meten aan de hand van klanten tevredenheidonderzoek. b) Positieve onderzoeksresultaten kunnen leiden tot een FBZ-accreditatie.De accreditatie kan gelden voor zowel specifieke opleidingen als voor niet specifieke opleidingen. c) Voor accreditatie van specifieke opleidingen dient minstens 80 pct. van de bevraagde bedrijven « tevreden tot zeer tevreden » te zijn over de samenwerking met de vormingsverstrekker en de geboekte resultaten. d) Voor toekenning van niet specifieke opleidingen dienen minstens 5 bedrijven de vormingsverstrekker te beschouwen als hun « voorkeursinstituut ».» e) De vormingsverstrekker moet aantonen meerdere specifieke opleidingen en/of niet specifieke opleidingen aan te bieden.f) De vormingsverstrekker heeft een klachtenregeling.2. Kwantitatieve criteria ter borging van de continuïteit.g) De vormingsverstrekker heeft meer dan 50 klanten.h) De vormingsverstrekker heeft minimaal 3 jaar specifieke en/of niet specifieke opleidingen uitgevoerd.i) De vormingsverstrekker heeft gedurende de afgelopen twee jaar een omzet gehaald van minstens 125 000 EUR per jaar.3. Voor een accreditatie op grond van dit reglement komen niet in aanmerking : j) Alle vormingen waarvan de bijdrage in kennis beperkt blijft tot de eindtermen (ref.1.1.c.). 4. Procedure en duur van de accreditatie van de vormingsverstrekker Art.4. 1. Met inachtneming van de bepalingen van dit accreditatiereglement kan de procedure tot het verkrijgen van een accreditatie worden gestart op verzoek van een vormingsverstrekker. 2. Ter dekking van kosten voor onderzoek, van werkzaamheden van de AC en van registratie en publicatie kan het FBZ een bedrag in rekening brengen bij de vormingsverstrekker, die om accreditatie verzoekt.3. De vormingsverstrekker verschaft op vraag van de Accreditatie Commissie de nodige inlichtingen aan de hand waarvan de AC kan verifiëren of aan de voorwaarden tot accreditatie wordt voldaan.Deze inlichtingen dienen minstens te bevatten : - een opleidingsplan beschreven in de ACO1, vermeld op www.fbz-pc315.be, ter attentie van de vormingsverstrekker; - en evaluatiereglement indien een evaluatie plaatsvindt. 4. De vormingsverstrekker is verplicht zijn medewerking aan het in het vorige lid bedoelde onderzoek te verlenen en alle informatie welke noodzakelijk is voor de beoordeling van het verzoek om accreditatie, te verstrekken aan de AC.5. Na het onderzoek, neemt de AC de beslissing tot het al of niet erkennen van de kandidaat als vormingsverstrekker.6. Van de beslissing van de AC wordt de vormingsverstrekker, binnen een termijn van vier weken nadat het in het tweede lid bedoelde onderzoek heeft plaatsgevonden, door het FBZ schriftelijk in kennis gesteld.Dit in kennis stellen geschiedt met opgave van reden(en) als is besloten niet tot accreditatie over te gaan. 7. De in vorige paragraaf genoemde termijn kan door het FBZ met vier weken worden verlengd, indien de vormingsverstrekker daarvan vóór het verlopen van de onder artikel 5, paragraaf 6 genoemde termijn in kennis wordt gesteld.8. Verstrekkers waaraan een accreditatie is verleend, worden opgenomen in het openbare register dat wordt beheerd door het FBZ.In het register worden ook de erkende cursussen vermeld met de hun toegekende credits.

Art. 5.1. De accreditatie van de vormingsverstrekker is voor onbepaalde duur geldig zolang hij voldoet aan de voorwaarden gesteld tot accreditatie. 2. Het toekennen van credits voor de voorgestelde vorming kan jaarlijks herzien worden en van toepassing worden vanaf 1 juli.5. Toewijzing credits aan de vorming Art.6. 1. De onafhankelijke accreditatie commissie (AC), eventueel bijgestaan door een Technische commissie (TC) wijst aan de vorming, waarvoor een door haar erkende vormingsverstrekker een aanvraag heeft gedaan, credits toe. 2. Voor de bepaling van het aantal toe te kennen credits voor een vorming verstrekt de vormingsverstrekker een opleidingsplan waarin de opleidingsinhoud, de duur van de vorming en de wijze waarop de vorming wordt gegeven staan beschreven. 3. De AC bepaalt het aantal toe te kennen credits aan de hand van het huishoudelijke reglement, te raadplegen op www.fbz-pc314.be. 6. Tijdelijke accreditatie, ontheffing Art.7. 1. In het geval dat een verstrekker niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden om voor accreditatie in aanmerking te komen, kan het FBZ een tijdelijke accreditatie verlenen aan het bedrijf. 2. Aan een tijdelijke accreditatie kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden.3. Een tijdelijke accreditatie wordt aan de verstrekker verleend indien, naar het oordeel van de AC, hij een vorming aanbiedt die voldoet aan de voorwaarde tot accreditatie.4. Een tijdelijke accreditatie vervalt indien na het verstrijken van de termijn de verstrekker niet aan de voorwaarden heeft voldaan waarvoor accreditatie is verleend.5. Van één of meer accreditatievoorwaarden kan in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend indien naar het oordeel van het AC het voldoen hieraan in redelijkheid niet kan worden gevergd.6. Aan de ontheffing en de mede op grond van deze ontheffing verleende accreditatie kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden.7. Logo Art.8. Het gebruik van de titel en het beeldmerk « FBZ 314/Erkende vorming » komt uitsluitend toe aan de vormingsverstrekkers die erkend zijn door het FBZ voor de erkende vorming.

Het gebruik van de titel en het beeldmerk, bedoeld in het eerste lid, dient te geschieden in overeenstemming met de door het FBZ terzake vastgestelde nadere voorschriften op straffe van intrekking van de verleende accreditatie. 8. Wijziging of intrekking van accreditatie Art.9. De accreditatie kan gedurende de accreditatieperiode worden gewijzigd door toevoeging en/of intrekking van erkende vormingen.

Art. 10.Een verleende accreditatie of een tijdelijke accreditatie kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken door het FBZ indien : - de vormingsverstrekker niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder de accreditatie of de tijdelijke accreditatie werd verleend; - de vormingsverstrekker handelt in strijd met de nadere voorschriften ten aanzien van het gebruik van de titel en het beeldmerk : « FBZ 314/Erkende vorming ». - het FBZ op grond van zwaarwegende motieven van oordeel is dat de verleende accreditatie redelijkerwijs niet in stand kan blijven. 9. Bezwaar Art.11. 1. Tegen besluiten van het FBZ, op basis van dit accreditatiereglement, moeten belanghebbenden binnen een termijn van zes weken na de datum waarop het besluit is in kennis gesteld, in overeenstemming met artikel 5.6 en 5.7, schriftelijk bezwaar maken bij het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen. 2. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat ten minste : - de naam, adres en vestigingsplaats van de vormingsverstrekker; - de referentie van het dossier; - de argumentatie.

Art. 12.De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn van toepassing in de bezwaarprocedure. 10. Slotbepalingen Art.13. Het reglement accreditatie vorming in het kader van de kwalificatiepremie is vastgesteld op 8 december 2003 en gewijzigd op 8 december 2004.

Art. 14.Er wordt kennis gegeven van de vaststelling van het reglement in de bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst op 25 april 2005.

Art. 15.Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Art. 16.In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de raad van beheer van het FBZ.

Art. 17.Dit besluit wordt aangehaald als : « Reglement accreditatie van de vorming in het kader van de kwalificatiepremie Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen. ».

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^