Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 mei 2008
gepubliceerd op 02 juli 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012656
pub.
02/07/2008
prom.
18/05/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen".

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 mei 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 Vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (Overeenkomst geregistreerd op 9 oktober 2007 onder het nummer 85134/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen inbegrepen het onderhoud van de graven van vreemde militairen in België.

Art. 2.Bij toepassing van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1976, worden, ten laste van het fonds, de volgende sociale voordelen toegekend : 1. een getrouwheidspremie;2. een aanvullende werkloosheidsvergoeding;3. een syndicale premie;4. een tussenkomst bij brugpensioen;5. een vergoeding bij langdurige ziekte. HOOFDSTUK I. - Getrouwheidspremie

Art. 3.Een getrouwheidspremie wordt toegekend aan de werklieden tijdens het refertejaar tewerkgesteld in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Alleen werklieden en werksters met een anciënniteit van tenminste 6 maanden in de onderneming komen in aanmerking voor de toekenning van een getrouwheidspremie.

De anciënniteitsvoorwaarde wordt jaarlijks beoordeeld bij het einde van de referteperiode dit wil zeggen op 1 juli van elk kalenderjaar.

De werklieden en werksters die na afloop van de referteperiode in dienst blijven en die op een later tijdstip dan 1 juli de 6 maanden anciënniteit in de onderneming bereiken, verwerven alsnog het recht op de getrouwheidspremie.

Wanneer een of andere getrouwheidspremie niet wordt uitgekeerd, blijven de door de werkgevers gestorte bijdragen evenwel verworven voor het sociaal fonds.

Art. 4.Deze premie wordt als volgt vastgesteld : - van 0 tot 5 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 6,00 pct.; - van 5 tot 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 7,00 pct.; - meer dan 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 8,50 pct., en dit van het brutoloon verdiend voor de gewerkte dagen in de sector tijdens het refertejaar.

Met "refertejaar" wordt bedoeld : de periode van 1 juli van het vorig jaar tot 30 juni van het jaar waarin de premie uitbetaald wordt.

De getrouwheidspremie wordt berekend voor de effectief gepresteerde dagen en voor de daarmee gelijkgestelde dagen, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de arbeiders.

Met ingang van de referteperiode die een aanvang neemt op 1 juli 2005 worden de dagen economische werkloosheid evenwel niet meer gelijkgesteld met het oog op de berekening van de getrouwheidspremie.

Art. 5.De getrouwheidspremie wordt aan alle rechthebbenden betaald tussen 10 en 15 december volgend op het refertejaar waarop zij betrekking heeft.

Art. 6.Genieten eveneens de getrouwheidspremie volgens de modaliteiten van artikel 3 : - de werklieden die in de loop van het refertejaar worden gepensioneerd of met brugpensioen worden gesteld; - de rechtverkrijgenden van de werklieden die in de loop van het refertejaar zijn overleden; - de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst in de loop van het refertejaar wordt beëindigd door de werkgever (middels gewone opzeg of vergoeding), in onderling overleg of ingevolge overmacht; - de werklieden verbonden met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een welomschreven werk die een einde neemt in de loop van het refertejaar; - de werklieden die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen maar in de loop van datzelfde refertejaar opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 7.Genieten bijgevolg niet de getrouwheidspremie, de werklieden : - die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen en in de loop van datzelfde refertejaar niet opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen; - die ontslagen worden om dringende reden in de loop van het refertejaar; - die geen 6 maanden anciënniteit bereiken op 1 juli rekening houdende met de voorwaarden bepaald in artikel 3.

Art. 8.Onverminderd de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven de bijkomende voordelen voorzien bij particuliere akkoorden gesloten op het vlak van de onderneming, behouden. HOOFDSTUK II. - Aanvullende werkloosheidsuitkering

Art. 9.Er wordt aan de werklieden met zes maanden dienst, ongeacht hun leeftijd, een dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering toegekend wanneer zij werkloos worden gesteld ten gevolge van slechte weersomstandigheden, volgens de hierna vermelde modaliteiten.

Deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt alléén toegekend voor de door RVA vergoede dagen werkloosheid omwille van slecht weer.

Art. 10.Voor 2007 en de volgende jaren blijft het maximumaantal te vergoeden dagen vastgesteld op 40 per kalenderjaar en per werknemer.

Art. 11.Het bedrag van de dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering blijft eveneens vastgesteld op 6,20 EUR. HOOFDSTUK III. - Syndicale premie

Art. 12.Er wordt jaarlijks een syndicale premie toegekend. Het globaal jaarlijks bedrag ervan wordt toegekend aan de werklieden die op 30 juni van de referteperiode, lopend van 1 juli tot 30 juni van het volgend jaar, terzelfder tijd en dit gedurende minstens twaalf maanden : a) lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;b) krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een in artikel 1 bedoelde onderneming.

Art. 13.Aan de werklieden die tijdens de referteperiode gedurende minder dan twaalf maanden voldoen aan de in artikel 12, a) en b) vermelde voorwaarden, wordt de syndicale premie toegekend naar rato van 1/12de van het globaal jaarlijks bedrag, voor iedere maand of begonnen maand gedurende dewelke zij aan de bedoelde voorwaarden beantwoorden.

Onder dezelfde voorwaarden wordt aan de tijdens de referteperiode gepensioneerde werklieden, alsmede aan de echtgenoot of echtgenote van een tijdens de referteperiode overleden werkman of werkster, de syndicale premie toegekend.

Art. 14.§ 1. De werklieden in dienst bij een werkgever bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ontvangen van hun werkgever een attest van rechthebbende. § 2. De rechthebbenden die tijdens de referteperiode bij meerdere werkgevers van de sector worden tewerkgesteld, ontvangen van elke werkgever die hen tewerkstelde een attest van rechthebbende.

Art. 15.Het bedrag van de syndicale premie wordt als volgt vastgesteld : - globaal jaarlijks bedrag : 123,95 EUR; - per 1/12de : 10,33 EUR. HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst bij brugpensioen

Art. 16.De betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen en van de bijzondere werkgeversbijdragen is verschuldigd door de werkgever.

De verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding wordt echter volledig overgedragen aan het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" onder de volgende voorwaarden : - het brugpensioen gaat ten vroegste in vanaf 1 juli 2007; - de bruggepensioneerde werknemers zijn gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert.

Wanneer in uitvoering van het huidig artikel het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" de betaling van de aanvullende vergoeding ten laste neemt, staat zij ook in voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdragen.

De werkgevers en arbeiders verbinden er zich toe de formulieren die door het sociaal fonds opgesteld werden te gebruiken voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Vergoeding bij langdurige ziekte

Art. 17.Er wordt aan de werklieden, met minimum vijf jaren dienst, een vergoeding toegekend, na 4 maanden ononderbroken ziekte.

Art. 18.De vergoeding van 4,96 EUR per dag bij langdurige ziekte wordt betaald vanaf de eerste dag van de vijfde maand ziekte, voor een maximale periode van : - 13 weken (zes dagen per week) bij 5 tot 10 jaren dienst in de sector; - 26 weken (zes dagen per week) bij 10 of meer jaren dienst in de sector. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 19.De uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald door de raad van beheer van het fonds.

Art. 20.Alle bijzondere gevallen die bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorkomen, kunnen worden voorgelegd aan de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 18 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen".

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^