Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 september 2008
gepubliceerd op 23 september 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E en het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2008014274
pub.
23/09/2008
prom.
18/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/18/2008014274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E en het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 28 juli 1987 en 15 mei 2006;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 20 juli 1991, 5 augustus 2003 en 20 juli 2005, op artikel 21, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1976 en 18 juli 1990, op artikel 23, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1976, 29 februari 1984, 18 juli 1990 en 7 februari 2003, op artikel 26, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1976, op artikel 27, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990 en op artikel 47, vervangen bij de wet van 9 juli 1976;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, inzonderheid op artikel 32, § 3, op artikel 43, eerste lid, op artikel 63, § 1er, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 10 juli 2006 en 1 september 2006 en op artikel 72, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E;

Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 5 september 2008;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, de nascholing verplicht maakt voor professionele bestuurders van voertuigen bestemd voor personenvervoer vanaf 10 september 2008 en, voor professionele bestuurders van voertuigen bestemd voor goederenvervoer vanaf 10 september 2009.

De nascholing dient - overeenkomstig de Europese Richtlijn nr. 2003/59/EG die door dit koninklijk besluit in Belgisch recht wordt omgezet - georganiseerd te worden door erkende opleidingscentra. Het koninklijk besluit van 4 mei 2007 somt de erkenningsvoorwaarden voor deze centra dan ook op. Bij de praktische uitwerking ervan is evenwel gebleken dat het koninklijk besluit wat dat betreft onvolledig was en moest aangepast en aangevuld worden, niet in het minste met de voorwaarde voor de opleidingscentra om te beschikken over een computer met internetverbinding. Dit is immers noodzakelijk met het oog op de toepassing van een centraal geïnformatiseerd systeem dat, naast de aansturing van de examens en het beheer van de erkenningen, tevens zal instaan voor de opvolging van gevolgde opleidingen in het kader van de periodieke nascholing van professionele chauffeurs.

Rekening houdend met het feit dat erkenningsaanvragen reeds konden worden ingediend vanaf 1 januari 2008 en dat deze - althans voor het personenvervoer - in werking treden vanaf 10 september 2008, dient het koninklijk besluit van 4 mei 2007 dan ook zo snel mogelijk aangevuld te worden met de noodzakelijke voorwaarden opdat de opleidingscentra zich kunnen voorbereiden om tegen de gestelde datum de nascholingscursussen te kunnen organiseren.

Het niet respecteren van de datum van 10 september 2008 voor de organisatie van de vakbekwaamheid (met inbegrip van de nascholingscursussen) zou enkele nefaste gevolgen met zich meebrengen, zoals : een eventuele veroordeling door Europa wegens het niet naleven van de Europese verplichtingen; eventuele schadeclaims van de beroepsfederaties of van individuen omdat er geen nascholingscursussen worden georganiseerd waardoor beroepschauffeurs na verloop van tijd geen toegang meer tot de markt krijgen; nadeel voor de concurrentiepositie van Belgische bedrijven ingevolge het negatieve imago dat het zou meebrengen;

Gelet op het advies nr 45.111/2/V van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 2008, omtrent de artikelen 2 tot 15, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid wat betreft de artikelen 1 en 16;

Overwegende dat de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 een harmonisering van het artikel 2, 4 ° vereist met de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs evenals de vastlegging van de retributies voor de examens basiskwalificatie; dat deze maatregelen in werking dienen te treden op 10 september 2008, datum waarop het koninklijk besluit van 4 mei 2007 in werking dient te treden om te voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2003/59/CE die oplegt dat de vakbekwaamheid van toepassing is in alle Lidstaten op deze datum; dat, bij gebreke hiervan, België een veroordeling riskeert voor het niet naleven van verplichtingen opgelegd door de Europese Unie wat betreft de vakbekwaamheid;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : « 4° « motorvoertuig » : elk zichzelf over de weg voortbewegend voertuig uitgerust met een motor anders dan een voertuig dat op rails wordt voortbewogen. Worden niet beschouwd als motorvoertuig, rijwielen uitgerust met een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW, waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u. bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen; ».

Art. 2.In artikel 24, § 1, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 bij dit besluit ».

Art. 3.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 4.In artikel 31, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 5.In artikel 35, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 6.In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 bij dit besluit ».

Art. 7.In artikel 38, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 bij dit besluit ».

Art. 8.In artikel 42, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 9.In artikel 43 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 10.In artikel 47, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° elk opleidingscentrum moet beschikken over een gepaste infrastructuur alsook het pedagogisch materiaal voorzien in bijlage 2; »; b) in de bepaling onder 4°, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 » en, in de franse tekst, worden de woorden « l'annexe de cet arrêté » vervangen door de woorden « l'annexe 1 »;c) in de bepaling onder 5° worden de woorden « binnen een termijn van dertig kalenderdagen » opgeheven;d) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° elk kandidaat-opleidingcentrum verbindt zich er toe dat de instructeurs beschikken over een afdoende professionele ervaring in de onderwezen materie en op de hoogte zijn en rekening houden met de meest recente ontwikkelingen in de beroepsopleidingsvoorschriften en -eisen en dat ze didactisch en pedagogisch onderlegd zijn;»; e) er wordt een bepaling onder 10° toegevoegd, luidende : « 10° elk opleidingscentrum moet beschikken over een directeur, die het opleidingscentrum vertegenwoordigt bij de openbare instellingen en die verantwoordelijk is voor de organisatie van de opleiding en voor de administratieve taken;»; f) er wordt een bepaling onder 11° toegevoegd, luidende : « 11° elk opleidingscentrum moet beschikken over minstens één computer met internetverbinding met het oog op de elektronische communicatie van de gegevens betreffende de georganiseerde nascholing en de deelnemers aan de cursussen alsook de behaalde kredietpunten via een webservice van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.»

Art. 11.In artikel 48 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder § 1, 2° wordt vervangen als volgt : « 2° de lijst van de instructeurs belast met de nascholing alsook de identiteit van de directeur;»; b) § 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Minister levert de erkenning af binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van de volledigheid van zijn aanvraag.» c) § 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning moet worden ingediend ten laatste zes maanden voor de vervaldatum van de geldigheid van de erkenning. De Minister levert de vernieuwing van de erkenning af binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van de volledigheid van zijn aanvraag. » d) § 4 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De toekenning van de erkenning alsook van de vernieuwing van de erkenning worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.»

Art. 12.In artikel 50 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder § 1, 2°, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 » en, in de franse tekst, worden de woorden « l'annexe au présent arrêté » vervangen door de woorden « l'annexe 1 »;b) in de bepaling onder § 1, 5°, worden de woorden « binnen een termijn van dertig kalenderdagen » opgeheven.

Art. 13.In artikel 51 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Minister levert de erkenning af binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van de volledigheid van zijn aanvraag.»; b) § 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning moet worden ingediend ten laatste zes maanden voor de vervaldatum van de geldigheid van de erkenning. De Minister levert de vernieuwing van de erkenning af binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van de volledigheid van zijn aanvraag. »; c) § 4 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De toekenning van de erkenning alsook van de vernieuwing van de erkenning worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.»

Art. 14.In artikel 52, § 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bijlage bij dit besluit » vervangen door de woorden « de bijlage 1 ».

Art. 15.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 55.§ 1. De erkenningsaanvraag of de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning als opleidingscentrum, bedoeld in artikel 46, geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 1.000 euro.

De erkenningsaanvraag of de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning als centrum voor alternerende beroepsopleiding, bedoeld in artikel 49, geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 1.000 euro. § 2. Elk opleidingscentrum en elk centrum voor alternerende beroepsopleiding is een jaarlijkse retributie van 250 euro verschuldigd om de kosten van administratie en controle te dekken.

Deze retributies worden ten laatste op 31 maart van het betreffende jaar betaald. § 3. De retributies voorzien in § 1 en 2 worden overgemaakt op een rekening nr. 679-2006010-50 van het Directoraat-Generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, City Atrium, Vooruitgangstraat 56, 1210 Brussel. »

Art. 16.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 74ter ingevoegd, luidende : «

Art. 74ter.§ 1. Voor de examens afgelegd in de examencentra bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, worden de volgende retributies betaald : Theoretisch examen bedoeld in artikel 29, eerste lid, 1° en artikel 36, tweede lid, 1° : 51 euro;

Theoretisch examen bedoeld in artikel 29, eerste lid, 2° en artikel 36, tweede lid, 2° : 43 euro;

Theoretisch examen bedoeld in artikel 29, eerste lid, 3° en artikel 36, tweede lid, 3° : 89 euro;

Voor het theoretisch examen bedoeld in artikel 27, § 1, § 3 en § 4 geldt een toeslag van 75 euro.

Praktisch examen bedoeld in artikel 35, § 1, 1° en artikel 42, § 1, 1° : 124 euro;

Praktisch examen bedoeld in artikel 35, § 1, 2° en artikel 42, § 1, 2° : 53 euro;

Praktisch examen bedoeld in artikel 42, § 1, 3° : 36 euro;

Indien het examen bedoeld in artikel 42, § 1, 3°, wordt afgelegd met een voertuig van de categorie D+E of subcategorie D1+E : 47 euro.

Indien de praktische proeven bedoeld in artikel 42, § 1, 2° en 3° worden afgelegd op hetzelfde moment, wordt de volgende retributie betaald : 71 euro.

Indien de praktische proeven bedoeld in artikel 42, § 1, 2° en 3° worden afgelegd op hetzelfde moment met een voertuig van de categorie D+E of subcategorie D1+E, wordt de volgende retributie betaald : 83 euro. § 2. De in § 1 voorziene retributies moeten ten laatste de tiende dag voorafgaand aan de datum van het examen waarvoor ze verschuldigd zijn, betaald worden. Bij ontstentenis wordt de afspraak vastgelegd door het examencentrum geannuleerd.

De retributies worden terugbetaald indien de kandidaat het examencentrum minstens acht werkdagen, zaterdag niet inbegrepen, voorafgaand aan de datum van het examen heeft verwittigd van zijn afwezigheid.

De retributies worden uitzonderlijk terugbetaald in geval van overmacht waarover de Minister of zijn gemachtigde oordeelt. » § 3. In de in § 1 bedoelde bedragen is de belasting over de toegevoegde waarde inbegrepen.

Deze bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2007 werd bereikt.

De bedragen worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het op 31 december van het voorgaande jaar bereikte indexcijfer van de gezondheidsindex en worden tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.

Art. 17.De bijlage bij hetzelfde besluit wordt de bijlage 1.

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 2 ingevoegd die als bijlage 1 is gevoegd bij dit besluit.

Art. 19.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 september 2008.

Art. 20.De minister bevoegd voor het Wegverkeer, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 18 september 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E I. Voorwaarden waaraan de lokalen van de opleidingscentra moeten voldoen De opleidingscentra moeten beschikken over de hiernavolgende lokalen : - een lokaal voor de administratie en voor het onthaal van de kandidaten; - een lokaal voor de theoretische lessen; - sanitaire voorzieningen.

Het leslokaal moet beantwoorden aan volgende vereisten : - voorzien zijn van tafels en stoelen; - beschikken over didactisch materieel.

De lokalen mogen niet worden ingericht in een private woning, noch in een drankgelegenheid.

II. Voorwaarden waaraan de terreinen - gebruikt in het kader van de naschoolse praktijkopleiding - moeten voldoen Indien het opleidingscentrum - in het kader van een naschoolse praktijkopleiding - gebruik maakt van een terrein buiten het verkeer, moet dit terrein ontoegankelijk zijn voor elke persoon extern aan het praktisch examen alsook beantwoorden aan de volgende normen : - minimale afmetingen voor de realisatie van praktijkopleidingen in het opleidingscentrum; - sterk en stabiel wegdek, aangepast aan de massa van de voertuigen; - hulpverleningsmateriaal : brandblusser van 5 kg - hulptas - absorberend produkt voor olievlekken.

III. Voorwaarden waaraan de voertuigen - gebruikt in het kader van de naschoolse praktijkopleiding - moeten voldoen Indien het opleidingscentrum - in het kader van een naschoolse praktijkopleiding - gebruik maakt van een voertuig van de onderwezen categorie, moet dit voertuig beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 38 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 18 september 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E. ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^