Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2001
gepubliceerd op 15 mei 2001

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de overeenkomst houdende de regeling van de voorwaarden voor het verlof voorafgaand aan de pensionering bij DE POST

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2001014088
pub.
15/05/2001
prom.
19/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/19/2001014088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de overeenkomst houdende de regeling van de voorwaarden voor het verlof voorafgaand aan de pensionering bij DE POST


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en het berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas, inzonderheid op artikel 2, 1°;

Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, inzonderheid op het artikel 46.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikels 34 en 151;

Gelet op de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, gewijzigd bij de wet van 3 december 1997, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999, inzonderheid op artikel 12 § 3;

Gelet op de wet van 12 augustus 2000, houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, inzonderheid op de artikels 7, 8 en 9;

Gelet op de beraadslaging van de raad van bestuur van DE POST van 8 december 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen van 2 februari 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 januari 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, en § 2, vervangen bij de wet van 9 augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni 1989 en 6 april 1995;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een vertraging in de uitvoering van de maatregelen de nuttige gevolgen van het ontwerp in gevaar zouden brengen, vermits deze maatregelen onmiddellijk dienen aan te sluiten bij de bestaande regeling die op 31 december 2000 eindigt;

Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde overeenkomst tot regeling van de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan de pensionering bij De Post wordt goedgekeurd.

Art. 2.Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de Grasse, 19 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS

Overeenkomst tot regeling van de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan de pensionering bij DE POST 1. De vastbenoemde personeelsleden van DE POST die minimum 57 jaar oud zijn en 30 dienstjaren tellen, die voor de toekenning van een rustpensioen in het stelsel van de openbare sector kunnen in aanmerking genomen worden, kunnen op hun verzoek een verlof voorafgaand aan de pensionering (terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid voorafgaand aan de pensionering) bekomen ten vroegste vanaf 1 juni 2001 en ten laatste op de 1e dag van de 6de maand volgend op hun 59e verjaardag.2. § 1.Het wachtgeld verbonden aan een verlof voorafgaand aan de pensionering wordt op de ingangsdatum ervan eenmalig berekend zoals een rustpensioen in het stelsel van de openbare sector, evenwel wordt hier de laatste wedde voor volledige prestaties in aanmerking genomen en er wordt geen rekening gehouden met de eventuele tijdsbonificaties voor behaalde diploma's. § 2. Voor personeelsleden met volledige prestaties, wordt evenwel een wachtgeld gegarandeerd van 70 % van de laatste bruto maandwedde voor volledige prestaties, zonder dat evenwel de 75 % mag overschreden worden. § 3. Voor personeelsleden met onvolledige prestaties, die voor de berekening van het rustpensioen minstens 30 volledige dienstjaren bereiken zoals bepaald in punt 1 - wordt ook een wachtgeld gegarandeerd van 70 % van de laatste bruto maandwedde voor volledige prestaties.

Indien voor de berekening van het rustpensioen geen 30 volledige dienstjaren bereikt worden, wordt het gegarandeerd wachtgeld evenredig verminderd volgens de verhouding : tijdsduur werkelijk gepresteerde diensten/tijdsduur van dezelfde dienstperiode met volledige prestaties.

Eenzelfde evenredige vermindering van het wachtgeld wordt toegepast voor de periodes van : - loopbaanonderbreking, welke niet in aanmerking komen voor de pensioenberekening; - verlof wegens persoonlijke aangelegenheid; - disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheid; - non-activiteit of verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid. 3. Tijdens de periode van verlof voorafgaand aan de pensionering moet het eventuele uitoefenen van een winstgevende activiteit of een politiek mandaat onmiddellijk aan De Post gesignaleerd worden zoals voorzien in het Boekdeel 1 van de Statuten (Administratief statuut, hoofdstuk XI en Reglement betreffende de verloven, titels 9 en 10). Dit is onontbeerlijk voor De Post om tegemoet te komen aan haar wettelijke verplichtingen terzake vermits het postpersoneel dat een wachtgeld ontvangt slechts een beroepsactiviteit mag uitoefenen binnen de grenzen van de artikelen 4 en 9 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen. De vermindering of de opschorting van het wachtgeld wordt daarbij op dezelfde wijze door De Post berekend als voor de cumulatie bij de uitbetaling van een rustpensioen. 4. Vóór de aanvang van het verlof voorafgaand aan de pensionering, dat steeds op de 1e dag van de maand ingaat, dient het tegoed aan jaarlijks verlof en inhaalrust aangezuiverd te zijn.Indien dit niet het geval is, dient het personeelslid er uitdrukkelijk aan te verzaken. 5. De aanvragen voor verlof voorafgaand aan de pensionering zijn onherroepelijk en moeten binnen de voorgeschreven termijnen ingediend worden.6. Tijdens de periode van verlof voorafgaand aan de pensionering ontvangen de rechthebbenden een wachtgeld en eindejaarstoelage, maar niet het vakantiegeld.De haard of standplaatstoelage wordt niet toegekend.

Zij behouden hun recht op weddeverhoging. Zij worden beschouwd als gepensioneerden inzake kosteloze reisbiljetten en tussenkomsten van de Sociale dienst van De Post. 7. Elk personeelslid, met verlof voorafgaand aan de pensionering, wordt van ambtswege gepensioneerd tijdens de maand die volgt op de datum op dewelke het in aanmerking komt voor het wettelijk vervroegd pensioen. Daardoor wordt ingevolge de huidige wetgeving het personeelslid met verlof voorafgaand aan de pensionering definitief vroegtijdig gepensioneerd vanaf de 1e dag van de maand volgend op de 60e verjaardag. 8. Er kan vanaf 1 januari 2005 geen gebruik meer gemaakt worden van het recht met verlof voorafgaand aan de pensionering te vertrekken.

^