Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2006
gepubliceerd op 25 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijk brugpensioenstelsel op 56 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201227
pub.
25/09/2006
prom.
19/04/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijk brugpensioenstelsel op 56 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijk brugpensioenstelsel op 56 jaar.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2005 Invoering van een tijdelijk brugpensioenstelsel op 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 mei 2005 onder het nummer 74883/CO/104) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (PC nr. 104) vallen en op de werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor arbeider aan deze ondernemingen zijn gebonden. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten

Art. 2.In toepassing van artikel 110, § 1, eerste lid van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan, zoals gewijzigd door de wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, bepaalt onderhavige overeenkomst een sectoraal kader voor brugpensioen waarvan de toepassingsmodaliteiten onderhandeld moeten worden op ondernemingsvlak in de mate dat de ondernemingen in staat zijn dit kader toe te passen na een voorafgaand onderzoek van hun economische mogelijkheden.

Art. 3.Deze overeenkomst voert tijdelijk, volgens de hierna vermelde modaliteiten, een recht op brugpensioen in ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 56 jaar oud die einde contract zijn. Bovendien moeten ze zowel 33 jaar beroepsverleden aantonen als minstens 20 jaar prestaties in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Art. 4.Met het oog op de toepassing van artikel 111 van de voornoemde wet van 26 maart 1999, wordt de aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.In de lijn van de toepassing in de staalindustrie van de bestaande brugpensioenstelsels om een correcte werking van de ondernemingen op technisch en organisatorisch vlak te waarborgen, verbindend de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen, betrokken door de toepassing van dit tijdelijk stelsel, zich ertoe mee te werken aan de interne mutaties die het vertrek met brugpensioen mogelijk moeten maken voor de door onderhavige overeenkomst begunstigde werknemers. Ze verbinden zich er eveneens toe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van bruggepensioneerden, die verantwoord worden door de wettelijke criteria. HOOFDSTUK III. - Toepassingsduur

Art. 6.Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^