Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2010
gepubliceerd op 13 juli 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar met een beroepsverleden van tenminste 40 jaar (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012088
pub.
13/07/2010
prom.
19/04/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar met een beroepsverleden van tenminste 40 jaar (Duitstalige Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar met een beroepsverleden van tenminste 40 jaar (Duitstalige Gemeenschap).

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Beilage Paritätische Unterkommission der beschützten Werkstätten in der Wallonischen Region und in der Deutschsprachigen Gemeinschaft Kollektives Arbeitsabkommen vom 18 März. 2009 Frühpension mit 56 Jahren mit einer professionellen Laufbahn von mindestens 40 Jahren (Deutschsprachige Gemeinschaft) (Kollektives Arbeitsabkommen registriert am 12. Juni 2009 unter der Nummer 92529/CO/327.03) Artikel 1 - Vorliegendes Kollektives Arbeitsabkommen ist ausschliesslich anwendbar auf Arbeitgeber und Arbeitnehmer der Beschützenden Werkstätten in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, anerkannt und bezuschusst durch die Dienststelle für Personen mit Behinderung, die der Paritätischen Kommission der beschützten Werkstätten in der Wallonischen Region und in der Deutschsprachigen Gemeinschaft unterliegen.

Unter, "Arbeitnehmer" versteht man die Arbeiter und Angestellten, männlich oder weiblich.

Art. 2 - Unbeschadet der Bestimmungen des königlichen Erlasses des 3. mai 2007, die die konventionelle Frühpension im Rahmen des Solidaritätspaktes zwischen den Generationen und des innerhalb des nationalen Rates der Arbeit abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommens n° 92 des 20. Dezember 2007,der eine ergänzende Entschädigung bei Entlassung für bestimmte ältere Arbeitnehmer festlegt, in Ausführung des Überberuflichen Abkommens vom 2. Februar 2007 wird der Grundsatz der Anwendung eines Regimes konventioneller Frühpension des Typs des Arbeitsabkommens n° 17 in diesem Sektor für das aktive Personal angenommen, das diese Formel wählt, und das das Alter von 56 Jahren zwischen dem 1. Januar 2008 und dem 31. Dezember 2009 erreicht, und das eine berufliche Laufbahn von 40 Jahren als Gehaltsempfänger rechtfertigt, wovon drei Jahre im Sektor.

Art. 3 - Die ergänzende Entschädigung, die Arbeitnehmern in Frühpension mit 56 Jahren gewährt wird, ist, individuell, mindestens gleich der Entschädigung, die im Kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 17 innerhalb des Nationalen Arbeitsrates bestimmt wurde. Sie versteht sich brutto, ohne jeglichen Sozial- und/oder Steuerabzug.

Art. 4 - Der Betrag der ergänzenden Entschädigung ist an die Indexentwicklung der Verbraucherpreise gemäss den Anwendungsmodalitäten in Sachen Arbeitslosenunterstützung gebunden, entsprechend den Bestimmungen des Gesetzes vom 2. August 1971 (Belgisches Staatsblatt vom 20. August 1971).

Ferner wird der Betrag dieser Entschädigungen jedes Jahr am 1. Januar aufgrund des Koeffizienten neu berechnet, der vom Nationalen Arbeitsrat in Funktion der Gehaltsentwicklung festgelegt wird.

Art. 5 - Zwecks Aufteilung der zu gewährenden Frühpensionslasten haben die sozialen Verhandlungspartner beschlossen, dem "Fonds de sécurité d'existence pour les entreprises de travail adapté en Région Wallonne et Communauté Germanophone" (Existenzsicherheitsfonds für die Beschützenden Werkstätten der Wallonischen Region und der Deutschsprachigen Gemeinschaft) die Verantwortung zu übertragen betreffend die Überprüfung der Frühpensionsakte gemäss der gesetzlichen Bestimmungen und der Auszahlung der ergänzenden Entschädigung.

Die sozialen Verhandlungspartner haben die feste Absicht, dieses Ziel im Rahmen des Budgets zu verwirklichen, das ihnen zu diesem Zweck von der « Dienststelle für Personen mit Behinderung« zur Verfügung gestellt wird. Sie erklären, dass auch die Verwaltungsratsmitglieder des Existenzsicherheitsfonds nach diesem Gesichtspunkt handeln sollten.

Art. 5bis - Die Übernahme der ergänzenden Entschädigung der Frühpension ist Gegenstand eines schriftlichen Abkommens, das zwischen dem Fonds der Existenzsicherheit und dem Arbeitgeber abgeschlossen wurde. Wenn der Arbeitgeber angesichts der Frühpension entlässt, ohne vorheriges Abkommen mit dem Fonds, wird die ergänzende Entschädigung zu seinen Lasten sein.

Art. 6 - Der Frühpensionierte wird entsprechend den gesetzlichen Bestimmungen ersetzt.

Art. 7 - Das tarifliche Frühpensionssystem ist fakultativ.

Der Arbeitgeber verpflichtet sich dazu, dem Arbeitnehmer zu gegebener Zeit die Frühpension anzubieten und überlässt diesem die Entscheidungsfreiheit.

Art. 8 - Der Übergang in die Frühpension zu den in Artikel 6 angegebenen Bestimmungen veranlasst den Arbeitnehmer zur Leistung seiner Kündigungsfrist.

Art. 9 - Das vorliegende Kollektive Arbeitsabkommen tritt am 1. Januar 2008 in Kraft und endet am 31. Dezember 2009.

Gesehen, um dem königlichen Erlass vom 19 April 2010 beigefügt zu werden Die Vizepremierministerin und Ministerin der Beschäftigung und der Chancengleichheit, beauftragt mit der Migrations- und Asylpolitik.

Frau J. MILQUET

Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2009 Brugpensioen op 56 jaar met een beroepsverleden van tenminste 40 jaar (Duitstalige Gemeenschap) (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 2009 onder het nummer 92529/CO/327.03)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen in de Duitstalige Gemeenschap, erkent en subsidieert door de "Dienststelle für Personen mit Behinderung" en die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden, bedienden en kaderleden.

Art. 2.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 2 februari 2007, wordt het principe van de toepassing van een stelsel van conventioneel brugpensioen van het type collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 in deze sector aanvaard voor het actief personeel, dat voor deze formule kiest en de leeftijd van 56 jaar bereikt tussen 1 januari 2008 en 31 december 2009, en bovendien een beroepsverleden aantoont van 40 jaar als loontrekkende, waarvan drie jaar in de sector.

Art. 3.De aanvullende vergoeding, die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer op 56 jaar, is, individueel, minstens gelijk aan de vergoeding bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het gaat om brutobedragen voor iedere sociale en/of fiscale aftrek.

Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de toepassingsmodaliteiten inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen elk jaar op 1 januari herzien op basis van de door de Nationale Arbeidsraad vastgestelde coëfficiënt in functie van de evolutie van de lonen.

Art. 5.Om de lasten van de toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist om de verantwoordelijkheid voor het onderzoeken van de dossiers betreffende het brugpensioen in functie van de voorwaarden bepaald door de reglementering en voor het waarborgen van de betaling van de aanvullende vergoeding over te dragen aan het "Fonds de sécurité d'existence pour les entreprises de travail adapté en Région wallonne". De sociale partners zullen deze doelstelling verwezenlijken in het kader van de begroting die hen hiervoor ter beschikking wordt gesteld door het Waalse Gewest. Zij verklaren dat de leden van de raad van beheer van het fonds in deze optiek zullen moeten handelen.

Art. 5bis.De tenlasteneming van de aanvullende vergoeding van brugpensioen zal het voorwerp uitmaken van een schriftelijk akkoord tussen het fonds voor bestaanszekerheid en de werkgever. Als de werkgever ontslaat met het oog op het brugpensioen zonder het akkoord van het fonds, zal de aanvullende vergoeding te zijnen laste zijn.

Art. 6.De bruggepensioneerde zal vervangen worden volgens de wettelijke bepalingen.

Art. 7.Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.

De werkgever verbindt zich ertoe om het brugpensioen te gepaste tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrijheid van keuze heeft.

Art. 8.De brugpensionering, onder de voorwaarden hierboven bepaald in artikel 6, geeft voor de werknemer aanleiding tot het presteren van zijn opzeggingstermijn.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2009.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^