Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2010
gepubliceerd op 18 juni 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010201905
pub.
18/06/2010
prom.
19/04/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2009 onder het nummer 93406/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 3.De bepalingen van onderhavige overeenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden tenminste 1 kilometer bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven

Art. 4.Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven. Afdeling 1. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoerbewijs.

Art. 6.De sociale partners bevelen de werkgevers aan om gebruik te maken van de derde betalers regeling wanneer de arbeider zich verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer. In dit geval is er geen vergoeding aan de arbeider verschuldigd. Afdeling 2. - Privé vervoer

Art. 7.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het eigen vervoer, heeft hij recht op de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.

De "verplaatsing met het eigen vervoer" heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen, ook te voet.

Art. 8.Deze vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals bepaald in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient steeds in zijn geheel te worden betaald en dit voor alle dagen van de maand of week afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van deze werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan.

Art. 9.Voor arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever, bedoeld in dit hoofdstuk, beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.De werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals voorzien in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen

Art. 11.Verplaatsing voor leerlingen Indien een leerling in een systeem van alternerend leren, zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst, heeft hij recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels die gelden voor de arbeiders van de sector, zoals opgenomen in afdeling 1 en 2 van deze hoofdstuk.

Art. 12.Verplaatsing naar een competentietest Een arbeider die zich verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen, heeft recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels zoals opgenomen in afdeling 1 en 2 van onderhavig hoofdstuk.

Per kalenderjaar is de werkgever gehouden tot de terugbetaling van de vervoerskosten voor maximum 1 dag per kalenderjaar. HOOFDSTUK III. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is

Art. 13.§ 1. Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is. § 2. Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding. § 3. De vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 14, 15, 16 en 17 van onderhavige overeenkomst, gelden slechts indien de afstand 5 km of meer bedraagt. Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever, is niet begrensd.

Art. 14.Type 1 : Openbaar vervoer De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.

Art. 15.Type 2 : Persoonlijk vervoermiddel De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een vergoeding van 0,2374 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 16.Type 3 : Voertuig van de werkgever De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben vanaf 1 juli 2009 recht op vergoeding van 0,1028 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 17.Vergoeding voor de chauffeur Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 3 medepassagiers vervoert. De chauffeur ontvangt vanaf 1 juli 2009 een vergoeding van 0,1184 EUR per afgelegde kilometer. Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 18.Combinatie van vervoermiddelen Indien de totaalafstand meer dan 5 km bedraagt en de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 19.De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.

Art. 20.De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 14 van onderhavige overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.

De bedragen van type 2 en type 3, zoals bepaald in respectievelijk artikelen 15 en 16 van onderhavige overeenkomst, worden jaarlijks op 1 februari geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 21.Het geïndexeerde bedrag van type 3 kan evenwel in geen enkel geval het bedrag dat is vrijgesteld van RSZ-bijdragen overschrijden. HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling

Art. 22.Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, de kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Art. 23.De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 22.

Art. 24.De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Art. 25.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Art. 26.De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Art. 27.De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 22.

Art. 28.De werkgever die een arbeider naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Art. 29.De werkgever kan, in het kader van artikel 28, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 30.De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.

Art. 31.De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 26 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatieuren per week zoals vermeld in artikel 30 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 32.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Art. 33.Voor de toepassing van de artikelen 15, 16, 23 en 24, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 34.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2011, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 35.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 28 juni 2005 gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 12 december 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2005 pub. 02/01/2006 numac 2005012585 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2005 en 2006 type koninklijk besluit prom. 12/12/2005 pub. 23/01/2006 numac 2005012618 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 type koninklijk besluit prom. 12/12/2005 pub. 14/02/2006 numac 2005012608 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het halftijds brugpensioen in uitvoering van artikel 14, § 2, van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 type koninklijk besluit prom. 12/12/2005 pub. 14/02/2006 numac 2005012630 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het brugpensioen na ontslag in uitvoering van artikel 15, § 1, van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 type koninklijk besluit prom. 12/12/2005 pub. 06/01/2006 numac 2005012603 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 1989, 21 maart 1991, 30 juni 1993, 12 mei 1995, 16 juni 1997, 29 juni 1999, 11 juni 2001 en van 7 mei 2003 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen voor de jaren 1989, 1990, 1991, 1992, 1993, 1994, 1995, 1996, 1997, 1998, 1999, 2000, 2001, 2002, 2003, 2004, 2005 en 2006 sluiten (Belgisch Staatsblad van 14 februari 2006).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^