Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2013
gepubliceerd op 26 april 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het KB/WIB 92 inzake het voorstel van vereenvoudigde aangifte

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2013003129
pub.
26/04/2013
prom.
19/04/2013
ELI
eli/besluit/2013/04/19/2013003129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het KB/WIB 92 inzake het voorstel van vereenvoudigde aangifte


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij U aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen, strekt ertoe enerzijds artikel 178, KB/WIB 92 aan te passen teneinde de doelgroep van de belastingplichtigen te verfijnen aan wie voortaan een voorstel van vereenvoudigde aangifte zal worden gestuurd en anderzijds artikel 178/1, KB/WIB 92 aan te vullen teneinde aan de door artikel 178 van aangifteplicht vrijgestelde belastingplichtigen die niet langer een voorstel van vereenvoudigde aangifte wensen te ontvangen, de mogelijkheid te bieden om dit niet meer te ontvangen.

BESPREKING VAN DE ARTIKELEN Artikel 1 Krachtens artikel 305 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) is iedere belastingplichtige ertoe gehouden jaarlijks een aangifte in de personenbelasting in te dienen op een formulier waarvan het model, overeenkomstig artikel 307, § 1, WIB 92 door de Koning wordt vastgesteld en dat wordt uitgereikt door de daartoe aangewezen dienst.

Artikel 306, § 1, WIB 92 heeft Uwe Majesteit gemachtigd om bepaalde belastingplichtigen vrij te stellen van die verplichting een aangifte in de personenbelasting in te dienen. Krachtens § 2, eerste lid, van dat artikel, is vastgelegd dat dan een voorstel van vereenvoudigde aangifte zal worden gestuurd aan de in § 1 bedoelde belastingplichtigen.

In uitvoering van die bepaling, legt artikel 178, KB/WIB 92 in zijn § 2 de criteria vast krachtens dewelke de belastingplichtigen die van aangifteplicht vrijgesteld zijn een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen. Die criteria worden gecontroleerd op basis van de gekende gegevens betreffende het voorgaande aanslagjaar. De wijziging van § 2 beoogt de belastingplichtigen die geen andere belastbare inkomsten en elementen moeten aangeven dan giften en inkomsten die begrepen zijn in lijfrentes of tijdelijke renten die na 1 januari 1962 onder bezwarende titel zijn aangelegd ten laste van een in België of in het buitenland gevestigde onderneming of rechtspersoon, af te stemmen op diegenen die reeds deel uitmaken van de doelgroep door ze ook onder te brengen in de doelgroep van de belastingplichtigen aan wie voortaan een voorstel van vereenvoudigde aangifte zal gestuurd worden.

Paragraaf 3 verduidelijkt de gevallen waarin de in § 2 bedoelde belastingplichtigen van die vrijstelling zijn uitgesloten. Die gegevens worden geput uit zowel de gegevens die gekend zijn voor het vorige aanslagjaar als uit gegevens waarvan de administratie kennis heeft tot op het ogenblik van het afsluiten van de doelgroep. De belastingplichtigen die bij toepassing van § 3 worden uitgesloten, zullen derhalve geen voorstel van vereenvoudigde aangifte, maar een gewoon aangifteformulier ontvangen. Er wordt eveneens verduidelijkt dat de echtgenoot van een belastingplichtige die in de loop van het belastbare tijdperk overleden is, voortaan een gewoon aangifteformulier zal ontvangen. Dit om de mogelijke verwarring in zijn hoofde te vermijden in de mate dat uit het ontvangen voorstel van vereenvoudigde aangifte niet duidelijk bleek of hij een voordeligere berekening had kunnen krijgen en of de overheid een inspanning heeft gedaan om de meest voordelige berekening toe te passen. Inderdaad, in principe wordt voor het jaar van overlijden een afzonderlijke aanslag gevestigd op naam van de overlevende echtgenoot en een andere op naam van de nalatenschap. De overlevende echtgenoot mag echter kiezen voor een gezamenlijke aanslag wanneer dit voordeliger uitkomt. Het versturen van de vereenvoudigde aangifte houdt evenwel in dat de administratie slechts een berekening toevoegt, met name deze waarbij er wordt uitgegaan van een afzonderlijke aanslag. Er wordt geen optimaliseringsberekening gemaakt.

Paragraaf 4 beoogt de belastingplichtigen in de doelgroep te behouden die erin werden opgenomen omdat zij aan de voorwaarden gesteld door § 2 beantwoordden, maar er het volgend jaar niet meer aan beantwoorden.

De belastingplichtigen die in de doelgroep werden opgenomen, blijven er dus voor de toekomst deel van uitmaken. Aangezien de belastingplichtigen die geen andere belastbare inkomsten moeten aangeven dan inkomsten die begrepen zijn in lijfrentes of tijdelijke renten die na 1 januari 1962 onder bezwarende titel zijn aangelegd ten laste van een in België of in het buitenland gevestigde onderneming of rechtspersoon vergelijkbaar zijn met deze belastingplichtigen worden zij eveneens onder de toepassing van § 4 gebracht.

Artikel 2 Artikel 306, § 2, WIB 92 heeft Uwe Majesteit gemachtigd om de gevallen te bepalen waarin de administratie geen voorstel van vereenvoudigde aangifte moet toesturen.

In uitvoering van die bepaling laat de wijziging die aan artikel 178/1, KB/WIB 92 wordt aangebracht, de belastingplichtigen die het voorstel van de vereenvoudigde aangifte niet langer wensen te ontvangen, toe om deze niet meer te ontvangen indien ze dit aanduiden via Tax-on-web of Myminfin, dat is een publiek toegankelijk elektronisch platform van de Federale Overheidsdienst Financiën dat de belastingplichtige toelaat om zijn persoonlijk fiscaal dossier elektronisch te beheren. Deze belastingplichtigen worden automatisch terug onder de algemene aangifteplicht gebracht overeenkomstig artikel 305, WIB 92.

Het terugvallen op de algemene aangifteplicht brengt mee dat aan de belastingplichtige in principe een aangifteformulier uitgereikt wordt waarbij hij uitgenodigd wordt een aangifte te doen (artikel 307, WIB 92). Indien de belastingplichtige evenwel geen formulier ontvangt, dient hij er een aan te vragen uiterlijk op 1 juni (artikel 308, § 3, WIB 92). De belastingplichtige heeft de keuze om de aangifte op papier (artikel 307, §§ 2 tot 4, WIB 92) dan wel via elektronische weg (artikelen 307, § 5 en 307bis, WIB 92) te doen. Gebeurt de aangifte niet of niet tijdig, dan riskeert de belastingplichtige onder meer een administratieve geldboete (artikel 445, WIB 92) en een aanslag van ambtswege (artikel 351, eerste lid, eerste streepje, WIB 92), met omkering van de bewijslast (artikel 352, WIB 92).

De bovenvermelde belastingplichtigen die, na de indiening van hun aangifte, wensen terug te keren naar het systeem van het voorstel van vereenvoudigde aangifte voor de volgende jaren kunnen dit eveneens melden via Tax-on-web of via Myminfin. In dergelijk geval, zullen deze belastingplichtigen terug naar het systeem van het voorstel van vereenvoudigde aangifte kunnen keren voor zover ze aan de voorwaarden van artikel 178, § 2, KB/WIB 92 beantwoorden.

De wijzigingen aan de artikelen 178 en 178/1, KB/WIB 92 zijn dus verantwoord door de wens enerzijds om het systeem van toezenden van een voorstel van vereenvoudigde aangifte te verfijnen en anderzijds door de zorg om te voorzien in de mogelijkheid om het systeem van het voorstel van vereenvoudigde aangifte te verlaten.

Er is rekening gehouden met het advies nr. 52-955/3 van de Raad van State van 27 maart 2013.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, K. GEENS

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 52.955/3 van 27 maart 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het KB/WIB 92 inzake het voorstel van vereenvoudigde aangifte' Op 27 februari 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het KB/WIB 92 inzake het voorstel van vereenvoudigde aangifte'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 19 maart 2013. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Bruno Seutin, staatsraden, Jan Velaers en Lieven Denys, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 27 maart 2013. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt er in de eerste plaats toe artikel 178 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten 'tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (hierna : KB/WIB 92) aan te passen teneinde de categorieën van belastingplichtigen uit te breiden die zijn vrijgesteld van aangifte in de personenbelasting en aan wie een voorstel van vereenvoudigde aangifte wordt gestuurd.Artikel 1, 1°, van het ontwerp bepaalt daartoe dat artikel 178, § 2, van het KB/WIB 92 wordt aangevuld met twee soorten van belastbare inkomsten en elementen. Ook artikel 178, § 4, van het KB/WIB 92 wordt met hetzelfde doel aangevuld (artikel 1, 3°, van het ontwerp).

Wat de belastingplichtigen betreft waarvoor de vrijstelling niet geldt, wordt artikel 178, § 3, 8°, van het KB/WIB 92 aangepast (artikel 1, 2°, van het ontwerp).

Bovendien strekt het ontwerp ertoe om artikel 178/1 van het KB/WIB 92 aan te vullen teneinde aan de bij artikel 178 van aangifteplicht vrijgestelde belastingplichtigen die niet langer een voorstel van vereenvoudigde aangifte wensen te ontvangen, de mogelijkheid te bieden om daarvoor te opteren. In dat geval worden zij verplicht om voortaan een elektronische aangifte in te dienen, « voor zover zij niet hun wens kenbaar maken om opnieuw tot het systeem van het voorstel van vereenvoudigde aangifte toe te treden » (artikel 2 van het ontwerp).

De nieuwe regels treden in werking met ingang van het aanslagjaar 2013 (artikel 3 van het ontwerp).

Vormvereisten 3. Uit artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' vloeit voort dat elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd, aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, tenzij het voorontwerp, het ontwerp of het voorstel hiervan is vrijgesteld. Die vrijstellingen zijn bepaald bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid, van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling'. Het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit kan niet worden ingepast in één van de vrijstellingscategorieën bepaald in artikel 2 van dat besluit, zodat alsnog een voorafgaand onderzoek in voormelde zin dient te worden uitgevoerd. Indien uit dit voorafgaand onderzoek bovendien zou blijken dat een effectbeoordeling in de zin van artikel 19/2 van dezelfde wet noodzakelijk is, en als gevolg van die effectbeoordeling wijzigingen zouden worden aangebracht in de tekst van het ontwerp, zullen deze wijzigingen eveneens om advies aan de afdeling Wetgeving moeten worden voorgelegd.

Rechtsgrond 4. Voor het te nemen besluit kan in beginsel rechtsgrond worden gevonden in artikel 306 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 92), meer bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, tweede lid, van dat artikel. Zie echter wat in opmerking wordt uiteengezet.

Onderzoek van de tekst Artikel 1 5. De wijziging aan artikel 178, § 3, van het KB/WIB 92 wordt aangebracht in 8°.Dat kan beter worden verduidelijkt in artikel 1, 2°, van het ontwerp.

Artikel 2 6. Blijkens de bespreking van artikel 2 in het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning zullen de van aangifteplicht vrijgestelde belastingplichtigen via Tax-on-web of Myminfin (1) ervoor kunnen opteren om niet langer een voorstel van vereenvoudigde aangifte te ontvangen.Daarbij wordt vooropgesteld : « Deze belastingplichtigen worden automatisch terug onder de algemene aangifteplicht gebracht, maar zullen voortaan voor het volgende aanslagjaar hun aangifte enkel via Tax-on-web kunnen indienen. » Dat de bedoelde belastingplichtigen « automatisch » terug onder de algemene aangifteplicht vallen, (2) blijkt echter niet uit de geldende regelgeving en volgt ook niet duidelijk uit de ontworpen bepaling.

Indirect blijkt dit wel uit de vermelding dat bij het opteren voor die mogelijkheid via Tax-on-web of Myminfin zij « zich ertoe verbinden om de daaropvolgende aanslagjaren gebruik te maken van de elektronische aangifte » (ontworpen artikel 178/1, § 2, 2°, van het KB/WIB 92).

Zoals het ontworpen artikel 178/1, § 2, van het KB/WIB 92 is geconstrueerd, is bovendien niet duidelijk of de elementen van de opsomming (nl. « 1° » en « 2° ») al of niet cumulatief bedoeld zijn.

Voor zover aan beide elementen moet zijn voldaan, kan beter worden geschreven : « (...), ofwel via Myminfin, aanduiden dat zij geen voorstel van vereenvoudigde aangifte meer wensen te ontvangen en dat zij zich ertoe verbinden om de daaropvolgende aanslagjaren (...) ». 7. Wie ervoor opteert om geen voorstel van vereenvoudigde aangifte meer te ontvangen, blijkt op basis van de ontworpen regeling verplicht te worden om gebruik te maken van de elektronische aangifte.De vraag is op grond van welke wetsbepaling dit element in het ontwerp is opgenomen.

Daarover om toelichting verzocht, heeft de gemachtigde het volgende medegedeeld : « La personne qui fait le choix de ne plus recevoir de proposition de déclaration simplifiée sera en effet alors dans l'obligation de rentrer une déclaration via Tax-on-web.

L'article 305, CIR 92 énonce l'obligation générale de déclaration pour les contribuables assujettis à l'impôt des personnes physiques, à l'impôt des sociétés ou à l'impôt des personnes morales ainsi que pour les contribuables assujettis à l'impôt des non-résidents.

Cependant, l'article 306, CIR 92 indique que, dans certaines hypothèses, le contribuable peut être dispensé de cette obligation générale. C'est le cas par exemple des contribuables qui reçoivent une proposition de déclaration simplifiée (ci-après PDS). Si ces derniers contribuables font le choix de sortir du système de la PDS alors il y a retour à l'obligation générale de déclaration.

L'article 308, § 3, CIR 92 indique que le contribuable a le choix entre 3 options pour satisfaire à l'obligation générale de déclaration : papier, PDS ou via Tax-on-web. Etant dans le système PDS, le contribuable n'a pas reçu de déclaration papier. Il fait le choix de sortir du système PDS donc ce même contribuable devra rentrer sa déclaration via Tax-on-web. » Artikel 307bis, § 1, van het WIB 92 stelt de elektronische aangifte gelijk met een gewaarmerkte, gedagtekende en ondertekende aangifte op papier. Uit artikel 307bis volgt echter geen verplichting om aangifte te doen door middel van de door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking gestelde elektronische aangifte. Het WIB 92 blijkt ook geen machtiging aan de Koning in te houden om een dergelijke verplichting in te voeren. (3) In tegenstelling tot wat de gemachtigde schijnt aan te nemen, kan ook in artikel 308, § 3, van het WIB 92 geen rechtsgrond worden gevonden.

Die bepaling heeft immers geen ander doel dan bepaalde belastingplichtigen die geen aanslagformulier hebben ontvangen, vrij te stellen van de verplichting om een aangifteformulier aan te vragen.

Op dit punt is de rechtsgrond voor het ontwerp derhalve onduidelijk. 8. Het verdient aanbeveling om er in het verslag aan de Koning bij de bespreking van artikel 2 van het ontwerp aan te herinneren welke sancties dreigen voor wie, nadat hij te kennen heeft gegeven niet langer een voorstel van vereenvoudigde aangifte te willen ontvangen, nalaat om een belastingaangifte in te dienen. De griffier, G. VERBERCKMOES. De voorzitter, J. BAERT. _______ Nota's (1) Het gaat om een voor het publiek toegankelijk elektronisch platform van de Federale Overheidsdienst Financiën (zie https://eservices.minfin.fgov.be/portal/nl/public/citizen/welcome), dat de belastingplichtige toelaat om zijn persoonlijk fiscaal dossier elektronisch te beheren. Wat met de aanduiding « Myminfin » in het ontworpen artikel 178/1, § 2, van het KB/WIB 92 wordt bedoeld zou moeten worden verduidelijkt, minstens in het verslag aan de Koning. (2) Het terugvallen op de algemene aangifteplicht (zie artikel 305 van het WIB 92) brengt mee dat aan de belastingplichtige in principe een aangifteformulier uitgereikt wordt waarbij hij uitgenodigd wordt een aangifte te doen (artikel 307 van het WIB 92).Indien de belastingplichtige evenwel geen formulier ontvangt, dient hij er een aan te vragen uiterlijk op 1 juni (artikel 308, § 3, van het WIB 92).

De belastingplichtige heeft de keuze om de aangifte op papier (artikel 307, §§ 2 tot 4) dan wel via elektronische weg (artikelen 307, § 5, en 307bis van het WIB 92) te doen. Gebeurt de aangifte niet of niet tijdig, dan riskeert de belastingplichtige onder meer een administratieve geldboete (artikel 445 van het WIB 92) en een aanslag van ambtswege (artikel 351, eerste lid, eerste streepje, van het WIB 92), met omkering van de bewijslast (artikel 352 van het WIB 92). (3) Het wetsontwerp 'houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling', waarover de Raad van State op 18 maart 2013 het advies 52.866/2/3 heeft gegeven, bevat een bepaling tot aanvulling van artikel 307bis van het WIB 92 met een paragraaf 3, waarin aan bepaalde categorieën van belastingplichtigen (« de belastingplichtigen onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, en de belastingplichtigen die, overeenkomstig artikel 227, 2° en 3°, [van het WIB 92] aan de belasting van niet-inwoners zijn onderworpen ») de verplichting wordt opgelegd om hun aangifte via elektronische weg in te dienen (zie artikel 25 van het wetsontwerp zoals het aan de Raad van State is voorgelegd). In die bepaling wordt trouwens voorzien in een uitzondering, ten einde ermee rekening te houden dat een belastingplichtige zich in de materiële onmogelijkheid kan bevinden om zijn aangifte elektronisch in te dienen. In dat geval mag de aangifte op papier gebeuren.

19 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het KB/WIB 92 inzake het voorstel van vereenvoudigde aangifte (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 306, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1994 en 29 december 2010;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 januari 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 28 januari 2013;

Gelet op advies 52.955/3 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 178, KB/WIB 92, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 30/03/2011 numac 2011003118 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepalingen onder 11° en 12° luidende : "11° inkomsten die begrepen zijn in lijfrenten of tijdelijke renten, die na 1 januari 1962 onder bezwarende titel zijn aangelegd ten laste van een in België of in het buitenland gevestigde onderneming of rechtspersoon.". 12° giften." 2° in § 3, 8°, worden de woorden "een in 7° bedoelde" vervangen door de woorden "een in 3° of 7° bedoelde".3° in § 4 worden de woorden "als bedoeld in § 2, 1° tot 5° " vervangen door de woorden "als bedoeld in § 2, 1° tot 5° en 11° ".

Art. 2.Artikel 178/1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 30/03/2011 numac 2011003118 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : " § 2. Krachtens artikel 306, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, zendt de administratie geen voorstel van vereenvoudigde aangifte aan de door artikel 178 van aangifteplicht vrijgestelde belastingplichtigen die dit niet langer wensen te ontvangen indien zij ofwel in de elektronische aangifte bedoeld in artikel 307bis voor het voorgaande aanslagjaar, ofwel via Myminfin, aanduiden dat zij geen voorstel van vereenvoudigde aangifte meer wensen te ontvangen.".

Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van aanslagjaar 2013.

Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

^