Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2013
gepubliceerd op 04 juli 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012141
pub.
04/07/2013
prom.
19/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoor-waarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011 Arbeidsvoorwaarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd (Overeenkomst geregistreerd op 21 september 2011 onder het nummer 105848/CO/102.06) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Met "werklieden" worden : de arbeiders en arbeidsters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.De minimum uurlonen van de werklieden worden op 1 juni 2011 op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 40 uren als volgt vastgesteld :

EUR -

EUR

Catégorie I, manoeuvres

13,8967

Categorie I, handlangers

13,8967

Catégorie IA, manoeuvres

14,0715

Categorie IA, handlangers

14,0715

Catégorie II, spécialisés

14,2478

Categorie II, geoefenden

14,2478

Catégorie III, hommes de métier

14,5967

Categorie III, vaklieden

14,5967

Catégorie IV, chefs d'équipe

14,9495

Categorie IV, ploegbazen

14,9495


HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 3.De in artikel 2 vastgestelde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De in artikel 2 vastgestelde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 115,49.

Telkens wanneer het vorig indexcijfer met 2 pct. stijgt of daalt, worden de laatst uitbetaalde lonen met 2 pct. verhoogd of verlaagd.

De indexcijfers die een loonsverhoging tot gevolg hebben zijn als volgt vastgesteld : 115,49 - 117,80 - enz.

De indexcijfers die een loonsverlaging tot gevolg hebben zijn als volgt vastgesteld : De loonsverlaging die uit een daling van het indexcijfer voortvloeit wordt slechts toegepast, wanneer het indexcijfer daalt met een halve schijf beneden de volgende waarde. 113,23,...

Art. 5.De loonswijzigingen voortvloeiend uit de toepassing van artikel 4 gaan in de eerste dag van de maand volgend op die waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing van de lonen. HOOFDSTUK IV. - Ploegenpremie

Art. 6.Er wordt vanaf 1 januari 1993, in de ondernemingen waar men in ploegen werkt, een ploegenpremie toegekend berekend op het minimum uurloon van categorie 1 van : 4 pct. voor de morgenploeg; 5,5 pct. voor de namiddagploeg; 10 pct. voor de nachtploeg.

Alleen het werk dat niet aanvangt tussen 7 en 9 uur geldt als ploegwerk, tenzij een andere arbeidsregeling ingevolge bepaalde omstandigheden wordt toegepast op verzoek van de werklieden. Indien de arbeidsprestaties vóór 7 uur aanvangen en aanleiding geven tot betaling van een supplement voor overwerk is er evenmin aanleiding tot betaling van de ploegenpremie. HOOFDSTUK V. - Zaterdagwerk

Art. 7.Voor het werk op zaterdag ontvangen de werklieden een bijkomende premie die gelijk is aan een derde van het basisuurloon per uur prestatie. HOOFDSTUK VI. - Eindejaarspremie

Art. 8.Uiterlijk op 25 december van het lopende jaar wordt een eindejaarspremie uitbetaald volgens de volgende modaliteiten : a) de referteperiode loopt van 1 december van het voorgaand jaar tot 30 november van het lopende jaar;b) elke gewerkte en/of begonnen maand tijdens de referteperiode geeft recht op 1/12e van een maandloon.Iemand die de hele referteperiode in dienst was heeft dus recht op een maand loon. Het in aanmerking genomen loon is dat van december van het lopende jaar; c) bij overlijden van de werklieden wordt de proportionele eindejaarspremie uitbetaald aan de rechtverkrijgenden;d) indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd tijdens de referteperiode, wordt de verschuldigde proportionele eindejaarspremie betaald samen met de eindafrekening;e) in geval van langdurige ziekte : - indien de werknemer meer dan 75 dagen effectief gewerkt heeft, heeft hij recht op de volledige eindejaarspremie; - indien hij minder dan 75 dagen effectief gewerkt heeft, ontvangt hij 1/12e per effectief begonnen maand.

Art. 9.Eventuele klachten betreffende de toepassing van artikel 8 kunnen op verzoek van de betrokken partijen voorgelegd worden aan het bevoegd paritair comité, dat als verzoeningscomité zetelt. HOOFDSTUK VII. - Anciënniteitsverlof

Art. 10.Aan alle werklieden die tien jaar anciënniteit hebben in een of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven die in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, zal één dag anciënniteitsverlof toegekend worden.

Voor de betrokkenen die 15 jaar anciënniteit hebben wordt dit twee dagen.

Voor de betrokkenen die 20 jaar anciënniteit hebben wordt dit drie dagen.

Voor de betrokkenen die 25 anciënniteit hebben wordt dit vier dagen.

Voor de betrokkenen die 30 jaar anciënniteit hebben wordt dit vijf dagen.

Voor de betrokkenen die 35 jaar anciënniteit hebben wordt dit zes dagen. HOOFDSTUK VIII. - Dienstjarenpremie

Art. 11.De werklieden die in de loop van het dienstjaar vijf jaren dienst tellen, hebben recht op een dienstjarenpremie van 41,43 EUR. Dit bedrag wordt vanaf het zesde dienstjaar verhoogd met 8,29 EUR per bijkomend dienstjaar, inclusief interim periode, zo deze op een ononderbroken periode slaat.

De arbeider die in de loop van het kalenderjaar om eender welke reden uit dienst treedt, heeft per gepresteerde maand recht op 1/12e van de dienstjarenpremie.

Wat de arbeiders betreft die tijdens de eerste helft van het dienstjaar uit dienst zijn getreden geeft bovenstaande regeling onmiddellijk aanleiding tot uitbetaling.

De betaling van deze dienstjarenpremie geschiedt samen met de afrekening van het loon voor de maand juli van het lopende dienstjaar. HOOFDSTUK IX. - Vakbondspremie

Art. 12.De werklieden, die de hierna vastgestelde voorwaarden vervullen, ontvangen vanaf de betaling in 2009 een vakbondspremie van 135 EUR per jaar.

De bruggepensioneerden, die de hierna vastgestelde voorwaarden vervullen, ontvangen vanaf de betalingen 2011 en 2012, een vakbondspremie van 87 EUR per jaar.

Hebben recht op de vakbondspremie, de werklieden die gedurende het betrokken jaar ingeschreven zijn geweest in het personeelsregister van een in artikel 1 bedoelde onderneming, evenals de bruggepensioneerden, en die tezelfdertijd lid zijn geweest van een van de interprofessionele werknemersorganisaties, die op nationaal vlak verbonden zijn.

De rechthebbenden die aan deze voorwaarden niet voldoen gedurende het gehele jaar, ontvangen één twaalfde van de vakbondspremie per maand tijdens dewelke zij voldoen aan voornoemde voorwaarden.

Art. 13.De werkgevers overhandigen aan de rechthebbenden een kaart in drievoud waarop zij vermelden : a) de naam en het adres van de onderneming;b) de naam en het adres van de betrokken rechthebbende;c) het aantal in aanmerking te nemen maanden gedurende het jaar. Tezelfdertijd stort de werkgever een bedrag gelijk aan de in artikel 12, vastgestelde premie per in het personeelsregister ingeschreven werkman en per bruggepensioneerde aan het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" (rekening nr. 001-1862473-52), Mgr. Broekxplein 6, te 3500 Hasselt.

De rechthebbenden overhandigen hun kaart aan hun vakbond.

De vakbond vermeldt op de hem overhandigde kaarten de duur van het lidmaatschap van het betrokken lid bij de vakbond gedurende het dienstjaar en betaalt de premie aan de rechthebbende.

De vakbond zendt de ingevulde kaarten aan het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven".

Na ontvangst van de kaarten maakt het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" aan de vakorganisaties de afrekening van de te storten bedragen. HOOFDSTUK X. - Bestaanszekerheid

Art. 14.De werklieden hebben recht op een bestaanszekerheidsuitkering van 11,85 EUR per dag wanneer ze door de werkgever tijdelijk werkloos worden gesteld. Deze bestaanszekerheidsuitkering wordt op 15,81 EUR gebracht vanaf 1 mei 2011.

In geval van werkloosheid wegens slecht weer, wordt voormeld bedrag verhoogd met 18,56 EUR per dag.

De betaling van de bestaanszekerheidsuitkering gebeurt op de normale dagen van de loonbetaling.

Art. 15.In geval van tijdelijke werkloosheid zal de invoering van een beurtregeling besproken worden op het vlak van de onderneming. HOOFDSTUK XI. - Werkzekerheid binnen de sector

Art. 16.Ingeval tot ontslag om economische reden moet worden overgegaan zal voorafgaandelijk op bedrijfsvlak met de vakbondsafvaardigingen worden onderhandeld.

Zo deze procedure wordt toegepast, wordt uiteindelijk de beslissing van de werkgever als geldig aanvaard.

Zo deze procedure niet wordt toegepast, wordt het verzoeningscomité van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant samengeroepen. Bij het in gebreke stellen van de werkgever wordt als sanctie een mogelijke verdubbeling van de opzegperiode vooropgesteld. HOOFDSTUK XII. - Vervoerskosten

Art. 17.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991, ontvangen de werklieden, vanaf 1 mei 2009, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan minstens 110 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als trajectkaart (één maand/tweede klasse) voor de afstand langs de weg tussen de woonplaats en de werkplaats, zoals gepubliceerd in de officiële verzameling van de tarieven van de Maatschappij der Belgische Spoorwegen (zie bijlage).

De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK XIII. - Brugpensioen

Art. 18.Ter financiering van het conventioneel brugpensioen wordt 1,50 pct. van de onbegrensde brutolonen aan het sociaal fonds, uitsluitend aangewend voor de financiering van de bijkomende vergoeding (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad), gestort.

De aanvullende vergoedingen van de verschillende stelsels brugpensioen zijn ten laste van het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" op voorwaarde dat : - een anciënniteit in de sector van minimum 3 jaren in de loop van de laatste vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvraag; - voor deze werklieden die de leeftijd van 58 jaar zullen bereiken of bereikt hebben en die drie jaar in het buitenland in de grindactiviteit werken op verzoek van de Belgische werkgever, wordt die periode als gelijkgestelde periode beschouwd. - in de loop van de laatste zes jaar geen vergoedingen ontvangen hebben uit één van de luiken van het Sociaal Beleidsplan van het Sociaal Comité ten laste van het Grindfonds, zoals gepubliceerd in het Grindblad.

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, blijft het recht op de verschillende stelsels brugpensioen bestaan; maar dan zijn de aanvullende vergoedingen ten laste van de laatste werkgever zelf.

HOODFSTUK XIV. - Tewerkstelling van risicogroepen onder de werkzoekenden

Art. 19.Bij brugpensioen zal het vervangingsengagement worden ingevuld met personen behorende tot de risicogroepen zoals omschreven bij artikel 173 van de wet van 29 december 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/12/1990 pub. 02/12/2011 numac 2011000753 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale bepalingen.

Art. 20.Van de werkgeversbijdrage aan het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven", wordt tijdens de jaren 2011 en 2012 een gedeelte gelijk aan 0,10 pct. van de onbegrensde brutolonen uitsluitend aangewend voor de financiering van het bij artikel 19 bepaalde. HOOFDSTUK XV. - Carenzdag

Art. 21.Vanaf 2001 wordt de carenzdag betaald. HOOFDSTUK XVI. - Kernactiviteit in onderaanneming

Art. 22.De kernactiviteit moet bij voorkeur uitgeoefend worden door personeel eigen aan het bedrijf.

Zo de noodzaak zich voordoet derden in te schakelen, wordt dit voorafgaandelijk en gemotiveerd gemeld aan de vakbondsafvaardigingen, of bij ontstentenis, aan de ondertekenende vakorganisaties. HOOFDSTUK XVII. - Vormingsrecht

Art. 23.De vorming bedraagt 1,90 pct. van de loonmassa.

Het vormingsrecht wordt ingesteld per bedrijf, met dien verstande dat per bedrijf een vormingsplan en een verslag worden opgesteld die in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven die geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant worden geëvalueerd.

De partijen zullen de geplande inspanningen verder zetten met inacht name van de bepalingen van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord.

In uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 gaan de ondertekenende partijen het engagement aan om voor de periode 2011- 2012 : - In 2011 : meer opleidingen organiseren zodat de participatiegraad wordt verhoogd met 5 pct. - In 2012 : meer opleidingn organiseren zodat de participatiegraad wordt verhoogd met 5 pct.

Deze opleidingen zullen in hoofdzaak betrekking hebben op zowel collectieve als individuele on the job trainingen, om de toekomstige tewerkstellingskansen op de arbeidsmarkt van de betrokken werknemers te verhogen. HOOFDSTUK XVIII. - Tijdskrediet - werknemers in moeilijkheden

Art. 24.De grens van 5 pct. zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en nr. 77ter gesloten in de Nationale Arbeidsraad wordt gebracht op 10 pct.

Art. 25.Elke aanvraag van een "werknemer in moeilijkheden" die gebruik wenst te maken van halftijds of 1/5e vermindering in het stelsel tijdskrediet, zal door de werkgever positief onderzocht en in principe aanvaard worden. Indien een aanvraag geweigerd zou worden, zal het verzoeningsbureau van het paritair subcomité hierover een definitieve uitspraak doen.

Voor toepassing van dit hoofdstuk "werknemer in moeilijkheden" gelden volgende voorwaarden : - de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben; - een arbeidsongeschiktheid bewijzen van minimum 5 pct. (te attesteren door ofwel de arbeidsgeneesheer, het "Fonds voor arbeidsongevallen", het "Fonds voor beroepsziekten"); - een anciënniteit hebben in de sector van 10 jaar.

Deze werknemer ontvangt van zijn werkgever (bovenop de vergoeding tijdskrediet) een sectorale toeslag. Deze toeslag is gelijk aan de helft van de respectievelijke vergoedingen tijdskrediet.

Art. 26.De werknemers kunnen gebruik maken van de aanmoedigingspremies toegekend door de gewesten of de gemeenschappen.

Art. 27.Sociale partners maken verslag inzake de voorkoming van arbeidsongevallen in de sector. HOOFDSTUK XIX. - Maaltijdcheques

Art. 28.Vanaf 2010, worden er maaltijdcheques toegekend aan de werknemers.

De nominale waarde van de maaltijdcheques bedraagt 2,25 EUR/dag waarvan 1,09 EUR/dag ten laste is van de werknemer.

Met ingang van 1 januari 2012 zal de nominale waarde van de maaltijdcheques op 6 EUR/dag gebracht worden waarvan 1,09 EUR/dag ten laste is van de werknemer. HOOFDSTUK XX. - Veiligheidsvoorschriften

Art. 29.In een werkgroep van het paritair subcomité, zal een aanbeveling werden uitgewerkt omtrent specifieke veiligheidsvoorschriften, in het bijzonder voor werknemers die alleen tewerkgesteld worden op de arbeidsplaats. Voor 31 december 2011 zal de werkgroep verslag uitbrengen aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK XXI. - Geldigheid

Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en treedt buiten werking op 31 december 2012.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd

Carte-train hebdomadaire/Weektreinkaart

Montants journaliers/Dagbedragen


Distance (km)/Afstand (km)

100 p.c./pct.

110 p.c./pct.

110 p.c./pct.

0-3

9,50 EUR

10,45 EUR

2,09 EUR

4

10,30 EUR

11,33 EUR

2,27 EUR

5

11,00 EUR

12,10 EUR

2,42 EUR

6

11,70 EUR

12,87 EUR

2,57 EUR

7

12,40 EUR

13,64 EUR

2,73 EUR

8

13,10 EUR

14,41 EUR

2,88 EUR

9

13,80 EUR

15,18 EUR

3,04 EUR

10

14,50 EUR

15,95 EUR

3,19 EUR

11

15,20 EUR

16,72 EUR

3,34 EUR

12

15,90 EUR

17,49 EUR

3,50 EUR

13

16,60 EUR

18,26 EUR

3,65 EUR

14

17,30 EUR

19,03 EUR

3,81 EUR

15

18,00 EUR

19,80 EUR

3,96 EUR

16

18,70 EUR

20,57 EUR

4,11 EUR

17

19,40 EUR

21,34 EUR

4,27 EUR

18

20,10 EUR

22,11 EUR

4,42 EUR

19

20,90 EUR

22,99 EUR

4,60 EUR

20

21,60 EUR

23,76 EUR

4,75 EUR

21

22,30 EUR

24,53 EUR

4,91 EUR

22

23,00 EUR

25,30 EUR

5,06 EUR

23

23,70 EUR

26,07 EUR

5,21 EUR

24

24,40 EUR

26,84 EUR

4,37 EUR

25

25,00 EUR

27,50 EUR

5,50 EUR

26

26,00 EUR

28,60 EUR

5,72 EUR

27

26,50 EUR

29,15 EUR

5,83 EUR

28

27,00 EUR

29,70 EUR

5,94 EUR

29

28,00 EUR

30,80 EUR

6,16 EUR

30

28,50 EUR

31,35 EUR

6,27 EUR

31-33

29,50 EUR

32,45 EUR

6,49 EUR

34-36

31,50 EUR

34,65 EUR

6,93 EUR

37-39

33,00 EUR

36,30 EUR

7,26 EUR

40-42

35,00 EUR

38,50 EUR

7,70 EUR

43-45

36,50 EUR

40,15 EUR

8,03 EUR

46-48

38,50 EUR

42,35 EUR

8,47 EUR

49-51

40,00 EUR

44,00 EUR

8,80 EUR

52-54

41,50 EUR

45,65 EUR

9,13 EUR

55-57

42,50 EUR

46,75 EUR

9,35 EUR

58-60

44,00 EUR

48,40 EUR

9,68 EUR

61-65

45,50 EUR

50,05 EUR

10,01 EUR

66-70

47,50 EUR

52,25 EUR

10,45 EUR

71-75

49,50 EUR

54,45 EUR

10,89 EUR

76-80

52,00 EUR

57,20 EUR

11,44 EUR

81-85

54,00 EUR

59,40 EUR

11,88 EUR

86-90

56,00 EUR

61,60 EUR

12,32 EUR

91-95

58,00 EUR

63,80 EUR

12,76 EUR

96-100

60,00 EUR

66,00 EUR

13,20 EUR

101-105

62,00 EUR

68,20 EUR

13,64 EUR

106-110

64,00 EUR

70,40 EUR

14,08 EUR

111-115

66,00 EUR

72,60 EUR

14,52 EUR

116-120

68,00 EUR

74,80 EUR

14,96 EUR

121-125

70,00 EUR

77,00 EUR

15,40 EUR

126-130

72,00 EUR

79,20 EUR

15,84 EUR

131-135

74,00 EUR

81,40 EUR

16,28 EUR

136-140

76,00 EUR

83,60 EUR

16,72 EUR

141-145

78,00 EUR

85,80 EUR

17,16 EUR

146-150

81,00 EUR

89,10 EUR

17,82 EUR

151-155

82,00 EUR

90,20 EUR

18,04 EUR

156-160

84,00 EUR

92,40 EUR

18,48 EUR

161-165

86,00 EUR

94,60 EUR

18,92 EUR

166-170

88,00 EUR

96,80 EUR

19,36 EUR

171-175

91,00 EUR

100,10 EUR

20,02 EUR

176-180

93,00 EUR

102,30 EUR

20,46 EUR

181-185

95,00 EUR

104,50 EUR

20,90 EUR

186-190

97,00 EUR

106,70 EUR

21,34 EUR

191-195

99,00 EUR

108,90 EUR

21,78 EUR

196-200

101,00 EUR

111,10 EUR

22,22 EUR


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^