Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2017
gepubliceerd op 28 april 2017

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015 tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017030259
pub.
28/04/2017
prom.
19/04/2017
ELI
eli/besluit/2017/04/19/2017030259/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben aan Uw handtekening voor te leggen heeft tot doel de artikelen 11, 12 en 15 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht te wijzigen;

Het eerste voorstel tot wijziging betreft een wijziging in de voorwaarden waaraan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet voldoen. De voorwaarde dat deze aansprakelijkheidsverzekering een maximum vrijstelling kan voorzien van 750 euro geldt niet alleen voor de kredietbemiddelaars, maar ook voor de kredietgevers die het bedrijf van kredietbemiddelaar uitoefenen. De maximum vrijstelling die wordt opgelegd heeft tot doel de consument te beschermen tegen het financieel onvermogen van de bemiddelaar om ingeval van schadeval het eigen risicogedeelte te vergoeden. Dat aan kredietgevers minimum-kapitaalvereisten worden opgelegd om de vergunning als kredietgever te kunnen bekomen en te behouden (art.VII. 162) vormt op zich reeds een bescherming tegen het risico op onvermogen van de kredietgevers om het eigen risicogedeelte ingeval van schadegeval te vergoeden. Om die reden wordt voorgesteld om dit maximumbedrag niet van toepassing te verklaren op de door deze kredietgevers onderschreven verzekering.

Het tweede voorstel tot wijziging betreft de bepalingen die voor een rechtspersoon-bemiddelaar in hypothecair krediet dezelfde vereisten van beroepskennis opleggen aan alle leden van het wettelijk bestuursorgaan en aan alle leden van de effectieve leiding en voor een rechtspersoon-bemiddelaar in consumentenkrediet aan alle leden van de effectieve leiding.

Deze bepalingen hebben voor gevolg dat bij een rechtspersoon die optreedt als bemiddelaar in hypothecair krediet ook niet- uitvoerende bestuurders aan dezelfde kennisvereisten onderworpen zijn als de bestuurders die de facto de verantwoordelijkheid hebben op de werkzaamheid van kredietbemiddeling of hierop toezicht uitoefenen.

Bovendien vloeit uit deze bepalingen voort dat bij rechtspersonen die optreden als bemiddelaar in hypothecair krediet of in consumentenkrediet ook de effectieve leiders die belast zijn met andere taken, onderworpen zijn aan dezelfde kennisvereisten als de effectieve leiders die de facto de verantwoordelijkheid hebben op de werkzaamheid van kredietbemiddeling of hierop toezicht uitoefenen.

Het is belangrijk dat de vereisten van beroepskennis en de daarbij horende bijscholingsplicht die opgelegd worden, aangepast zijn aan de rol die de eraan onderworpen personen vervullen en aan hun al dan niet rechtstreekse betrokkenheid bij de bemiddelingsactiviteiten.

Het huidige voorstel komt hieraan tegemoet door het opleggen van een verschillend niveau van kennisvereisten aan enerzijds de effectieve leiders die de facto de verantwoordelijkheid hebben of het toezicht uitoefenen op de commerciële activiteit van kredietbemiddeling, en anderzijds de niet-uitvoerende bestuurders en de effectieve leiders belast met andere taken. Voor de tweede categorie van personen kan basiskennis van de materie volstaan.

Onder de tweede categorie wordt bijvoorbeeld begrepen de ene echtgenoot die samen met de andere echtgenoot als zaakvoerder is aangesteld in een BVBA, maar helemaal niet actief is in de BVBA of slechts beperkte ondersteunende taken of de administratie op zich neemt. Enkel de andere echtgenoot, die daadwerkelijk de verantwoordelijkheid heeft op de bemiddelingsactiviteit en/of het toezicht hierop uitoefent, is onderworpen aan de meest uitgebreide kennisvereisten.

Een ander voorbeeld betreft de entiteiten die op het niveau van de effectieve leiding taakverdelingen doorvoeren, waarbij de daadwerkelijke verantwoordelijkheid op de commerciële activiteit van kredietbemiddeling en/of het toezicht hierop aan één of meerdere leden van die effectieve leiding wordt toevertrouwd. Voor de effectieve leiders belast met andere taken kan basiskennis van de materie volstaan.

Het komt aan de bemiddelaars-rechtspersonen toe om binnen hun structuren te bepalen welke leden van het wettelijk bestuursorgaan en van de effectieve leiding daadwerkelijk worden belast met de verantwoordelijkheid of het toezicht op de kredietbemiddelingsactiviteit. De FSMA zal in haar toezicht nagaan of de informatie die zij hierover van de bemiddelaars ontvangt ook met de werkelijkheid overeenstemt.

De voorgestelde wijzigingen zijn in lijn met de Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen, die in artikel 29, lid 2, c stelt dat ook de leden van het bestuur van een rechtspersoon over voldoende kennis en vakbekwaamheid inzake kredietovereenkomsten moeten beschikken, doch in bijlage III, punt 2 aan de Richtlijn toelaat dat de lidstaten deze kennisvereisten onder meer voor het management van de kredietbemiddelaars kunnen differentiëren.

Bijlage III, punt 3 van de Richtlijn stelt daarenboven dat het adequate niveau van kennis en bekwaamheid kan bepaald worden op basis van beroepskwalificaties (zoals diploma's, gevolgde opleidingen e.d.) of op basis van beroepservaring.

Conform deze door de Richtlijn geboden mogelijkheden wordt in het voorstel tot wijziging van het koninklijk besluit aanvaard dat de niet-uitvoerende bestuurders en de effectieve leiders die niet belast zijn met de verantwoordelijkheid of het toezicht op de activiteiten van kredietbemiddeling, hun kennis voldoende aantonen indien zij houder zijn van een attest van hoger middelbaar onderwijs. Indien zij geen houder zijn van een diploma hoger middelbaar onderwijs, zullen zij hun kennis moeten bewijzen door het slagen in een door de FSMA erkend examen.

Er bestaat geen analoge bepaling voor wat de bemiddelaars in consumentenkrediet betreft, statuut dat niet door een Europese Richtlijn wordt gereglementeerd. Met het oog op gelijke behandeling van beide statuten en behoud van een level playing field, voorziet het huidige voorstel erin om, zoals dat nu het geval is, hetzelfde regime in te bouwen voor wat betreft de niveaus van beroepskennis in beide activiteiten.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Middenstand, W. BORSUS

ADVIES 61.019/1 VAN 15 MAART 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 29 OKTOBER 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten TOT UITVOERING VAN TITEL 4, HOOFDSTUK 4, VAN BOEK VII VAN HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT' Op 20 februari 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie en Consumenten verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van economisch recht'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 9 maart 2017 .

De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Marc Rigaux en Michel Tison, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Paul Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd .

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 15 maart 201 7. 1. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe een aantal wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten `tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van economisch recht'. Zo wordt een wijziging aangebracht op het vlak van de voorwaarden waaraan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet voldoen, meer bepaald wat het maximumbedrag betreft van de vrijstelling van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor kredietgevers die het bedrijf van kredietbemiddelaar uitoefenen (artikel 1 van het ontwerp).

Daarnaast worden de vereisten gewijzigd inzake beroepskennis voor een rechtspersoon-bemiddelaar in hypothecair krediet. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen, enerzijds, de niet-uitvoerende bestuurders en de bestuurders die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van kredietbemiddeling of die hierop toezicht uitoefenen en, anderzijds, de effectieve leiders die belast zijn met andere taken en de effectieve leiders die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van kredietbemiddeling of die hierop toezicht uitoefenen (artikel 2 van het ontwerp). Dezelfde wijzigingen worden aangebracht ten aanzien van de rechtspersoon-bemiddelaar in consumentenkrediet (artikel 3 van het ontwerp). 3. De ontworpen regeling kan worden geacht rechtsgrond te vinden in de artikelen VII.181, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, 1°, en VII.186, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, 1°, van het Wetboek van economisch recht.

Algemene opmerking 4. De in het ontwerp vervatte regeling betreffende de beroepskennis houdt een nadere omzetting in van richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 `inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010'. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 42, lid 2, van de richtlijn, dient het ontwerp te worden aangevuld met een artikel waarin naar de omzetting van de voornoemde richtlijn wordt verwezen (1).

Onderzoek van de tekst Aanhef 5. Men passe de redactie van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp aan als volgt : "Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel VII.181, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten, en artikel VII.186, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten;".

Artikel 1 6. In artikel 1 van het ontwerp dienen de datum en het opschrift van het te wijzigen koninklijk besluit te worden vermeld.In de inleidende zin van artikel 2 van het ontwerp, zoals dit om advies is voorgelegd, kunnen de woorden "van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van economisch recht" dan worden vervangen door de woorden "van hetzelfde besluit" (2).

Artikel 2 7. Artikel 2, a), van het ontwerp, dient aan te vangen als volgt : "a) in de inleidende zin van § 1, eerste lid, worden ...". 8. In de Nederlandse tekst van de zinsnede die moet worden ingevoegd in de inleidende zin van artikel 12, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten (artikel 2, a), van het ontwerp), vervange men de woorden "de verantwoordelijkheid hebben op" door de woorden "de verantwoordelijkheid hebben over". Eenzelfde aanpassing dient te worden doorgevoerd in de redactie van de bepalingen onder de artikelen 2, c), en 3, a) en b), van het ontwerp. 9. Er valt niet in te zien waarom de wijziging, beoogd in artikel 2, b), van het ontwerp, beperkt blijft tot uitsluitend de Franse tekst van artikel 12, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten.Daarenboven moet worden geschreven "In de bestaande tekst van § 2, die het eerste lid wordt, worden ...". 10. Men late artikel 2, d), van het ontwerp, aanvangen als volgt : "In de bestaande tekst van § 3, die het eerste lid wordt, worden ...". 11. Aan het einde van de Nederlandse tekst van artikel 2, g), van het ontwerp, schrijve men "en worden de woorden `in contact met het publiek' opgeheven". De Nederlandse tekst van artikel 3, d), van het ontwerp, moet op dezelfde wijze worden aangepast.

Artikel 3 12. Ter wille van de redactionele eenvormigheid dienen in de Franse tekst van het ontworpen artikel 15, § 7, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten (artikel 3, c), van het ontwerp), de woorden "connaissance théorique de base" te worden vervangen door de woorden "connaissance de base". Slotopmerking 13. Het ontwerp van koninklijk besluit moet worden vervolledigd met een uitvoeringsbepaling.(1) Dit kan bijvoorbeeld in een nieuw in te voegen artikel 1 gebeuren. Zie in dit verband ook Beginselen van de wetgevingstechniek.

Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbevelingen nrs. 94 en 195, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be), hierna verkort "Handleiding wetgevingstechniek". (2) Handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling nr.112.

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, M. Van Damme.

19 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel VII.181, § 1, eerste lid, 3° en § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten, en artikel VII.186, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 7 februari 2017;

Gelet op advies 61.019/1 van de Raad van State, gegeven op 15 maart 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en van de Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010.

Art. 2.Artikel 11, tweede lid, 3°, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2015 pub. 05/11/2015 numac 2015011432 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht sluiten tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4, van Boek VII van het Wetboek van economisch recht, wordt aangevuld met een lid luidende als volgt : "Het maximumbedrag van 750 euro bedoeld in het eerste lid geldt niet voor de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen bedoeld in de artikelen VII.180, § 2, eerste lid, 4° en VII.184, § 1, eerste lid, 4° van Boek VII."

Art. 3.In Artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de inleidende zin van paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « de leden van het wettelijk bestuursorgaan en desgevallend de personen belast met de effectieve leiding, bedoeld in artikel VII.181, § 2, 1° van het WER » vervangen door de woorden « de personen belast met de effectieve leiding die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van bemiddeling in hypothecair krediet of hierop toezicht uitoefenen"; b) in de bestaande tekst van paragraaf 2, die het eerste lid wordt, worden de woorden ", eerste lid" ingevoegd tussen de woorden "voldoen aan het bepaalde in § 1" en ", 2° ";c) paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De leden van het wettelijk bestuursorgaan die geen functie als effectieve leider uitoefenen en de personen die belast zijn met de effectieve leiding maar die de facto noch de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van bemiddeling in hypothecair krediet, noch hierop toezicht uitoefenen moeten inzake beroepskennis beschikken over een basiskennis van de materies als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°."; d) in de bestaande tekst van paragraaf 3, die het eerste lid wordt, worden de woorden "of basiskennis" ingevoegd tussen de woorden "theoretische kennis" en "wordt geleverd"; e) paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidende : "De personen als bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, kunnen bewijzen dat zij over de basiskennis beschikken aan de hand van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs dat hen is toegekend overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap, of van een buitenlands diploma dat krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit als gelijkwaardig wordt beschouwd of door het slagen in het examen bedoeld in het eerste lid ."; f) in paragraaf 4, eerste lid worden de woorden "of basiskennis" ingevoegd tussen de woorden "theoretische kennis" en de woorden "maakt het voorwerp uit";g) in paragraaf 4, vierde lid worden de woorden "of basiskennis" ingevoegd tussen de woorden "theoretische kennis" en de woorden "van hun personen" en worden de woorden "in contact met publiek" opgeheven.

Art. 4.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, 2°, worden de woorden « bedoeld in artikel VII.186, § 2, 1° van het WER" vervangen door de woorden "die de facto de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van bemiddeling in consumentenkrediet of hierop toezicht uitoefenen "; b) paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidende : "De personen die belast zijn met de effectieve leiding maar die de facto noch de verantwoordelijkheid hebben over de werkzaamheid van bemiddeling in consumentenkrediet, noch hierop toezicht uitoefenen, moeten inzake beroepskennis beschikken over een basiskennis van de materies als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°."; c) paragraaf 7 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De personen als bedoeld in paragraaf 3, tweede lid kunnen bewijzen dat zij over de basiskennis beschikken aan de hand van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs dat hen is toegekend overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap, of van een buitenlands diploma dat krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit als gelijkwaardig wordt beschouwd of door het slagen in het examen bedoeld in het eerste lid."; d) in paragraaf 8, vierde lid worden de woorden "of basiskennis" ingevoegd tussen de woorden "theoretische kennis" en de woorden "van hun personen" en worden de woorden "in contact met publiek" opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Middenstand, W. BORSUS

^