Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 december 2003
gepubliceerd op 30 december 2003

Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009951
pub.
30/12/2003
prom.
19/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/19/2003009951/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Sinds de wijziging door de wet van 2 mei 2002 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, bepaalt de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, voortaan de " wet op de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen » genoemd, dat het bestuursorgaan in alle voornoemde verenigingen en stichtingen de jaarrekening van het voorbije boekjaar alsook de begroting(1) van het volgende boekjaar moet opmaken.

Afhankelijk van hun omvang worden de verenigingen en stichtingen voortaan overigens onderworpen aan meer gedetailleerde boekhoudkundige verplichtingen betreffende het voeren van hun boekhouding en het opmaken, openbaarmaken en controleren van hun jaarrekening.

Overeenkomstig de algemene regel geformuleerd in de artikelen 17, § 2, 37, § 2, en 53, § 2, van de wet moeten de verenigingen en de stichtingen een vereenvoudigde boekhouding voeren die ten minste betrekking heeft op de mutaties in contant geld of op de rekeningen, volgens een door Uwe Majesteit vastgesteld model.

Zodra de verenigingen en de stichtingen op de datum van de afsluiting van het boekjaar de in de wet vastgestelde cijfers voor ten minste twee van de drie criteria hebben bereikt, te weten het aantal werknemers, met name het equivalent, gemiddeld over het jaar, van 5 voltijdse werknemers, de ontvangsten, in totaal 250.000 EUR(2) aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, en een balanstotaal van 1.000.000 EUR (grote verenigingen en stichtingen), moeten zij evenwel hun boekhouding voeren en hun jaarrekening opmaken overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, onder voorbehoud van de aanpassingen die Uwe Majesteit kan aanbrengen en die vereist zijn gelet op de bijzondere aard van hun activiteiten en op hun wettelijk statuut.

Krachtens de wet zijn bovendien noch het model voor de vereenvoudigde boekhouding, noch de verplichtingen die voortvloeien uit de voornoemde wet van 17 juli 1975 van toepassing op de verenigingen en stichtingen die, wegens de aard van de activiteiten die zij in hoofdzaak uitoefenen, onderworpen worden aan bijzondere regels die volgen uit een wetgeving of uit een openbare regelgeving met betrekking tot hun boekhouding en jaarrekening, voor zover zij ten minste gelijkwaardig zijn aan de regels waarin de wet voorziet.

Het is bijgevolg de taak van de bestuursorganen van deze verenigingen en stichtingen om, aan de hand van de aanwijzingen geformuleerd door de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, op hun verantwoordelijkheid en onder het toezicht van de optredende commissaris na te gaan of de bijzondere boekhoudkundige verplichtingen waaraan zij onderworpen zijn, ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke krachtens de wet van toepassing zouden zijn. Over het algemeen vloeit deze gelijkwaardigheid niet voort uit het loutere gegeven dat de vereniging of de stichting voor het verkrijgen van subsidies verplicht wordt boekhoudkundige inlichtingen te verschaffen aan de subsidiërende overheid.

De jaarrekening van de verenigingen en stichtingen die voor het voeren van hun boekhouding en het opmaken van hun jaarrekening onderworpen zijn aan de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 moet, naar gelang van het geval, worden opgenomen in het dossier dat wordt gehouden ter griffie van de rechtbank van koophandel of bij het Ministerie van Justitie. Zulks geldt trouwens ook voor de jaarrekening van de kleinere verenigingen en stichtingen.

De jaarrekening van de grote verenigingen zonder winstoogmerk en private stichtingen moet daarentegen worden neergelegd bij de Nationale Bank van België, die zal zorgen voor de openbaarmaking ervan. Een bijzondere procedure werd uitgewerkt om te vermijden dat de betrokken verenigingen en stichtingen een dubbele formaliteit zouden moeten vervullen : de Nationale Bank van België zal een kopie van de jaarrekening die bij haar werd neergelegd, rechtstreeks overmaken aan de griffie van de betrokken rechtbank van koophandel.

Ingeval een vereniging of een stichting de in de wet vastgestelde - hogere - bedragen overschrijdt voor ten minste twee van de drie bovenvermelde criteria (50 werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten, in totaal 6.250.000 EUR andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde en een balanstotaal van 3.125.000 EUR) of ingeval zij per jaar gemiddeld meer dan honderd werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten in dienst heeft (zeer grote verenigingen en stichtingen), moet de controle van haar financiële toestand, van haar jaarrekening en de regelmatigheid ten aanzien van de wet en de statuten, alsmede van de verrichtingen die moeten worden verwerkt in de jaarrekening, worden toevertrouwd aan een commissaris benoemd onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.

In het besluit dat de Regering de eer heeft U voor te leggen, wordt voorgesteld de verplichtingen die voor de grote verenigingen en stichtingen voortvloeien uit de voormelde wet van 17 juli 1975, aan te passen aan de vereisten die verband houden met de bijzondere aard van hun werkzaamheden en met hun wettelijk statuut. Dit besluit bepaalt bovendien de wijze waarop de jaarrekening van de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen moet worden neergelegd bij de Nationale Bank van België.

Een ander besluit dat het model vastlegt op grond waarvan de kleine - en dus waarschijnlijk de meeste - verenigingen en stichtingen hun boekhouding moeten voeren en hun jaarrekening moeten opstellen, werd al eerder door Uwe Majesteit ondertekend en gepubliceerd.

Beide besluiten zijn evenwel nauw met elkaar verbonden en aangezien een vereniging of een stichting hoe dan ook de bepalingen van het ene of het andere besluit moet toepassen om haar boekhouding te voeren of haar jaarrekening op te stellen. Dat onderlinge verband, alsook andere overwegingen die te maken hebben met de rechtszekerheid, vereisen dat de bepalingen vervat in de twee besluiten, voor de eerste keer toegepast zouden worden op hetzelfde boekjaar.

De boekhoudkundige bepalingen van de nieuwe wet, alsook de regelgevende bepalingen ter uitvoering ervan, zullen het gemeen boekhoudrecht van de verenigingen zonder winstoogmerk en van de stichtingen vormen. Naar het voorbeeld van het gemeen boekhoudrecht van ondernemingen gevormd door de voornoemde wet van 17 juli 1975 en door sommige bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en van de respectieve uitvoeringsbesluiten, zullen deze bepalingen derhalve een model staan voor de uitwerking of de wijziging van sectorale boekhoudkundige bepalingen.

Dit gemeen boekhoudrecht van de verenigingen zonder winstoogmerk en van de stichtingen zal evolueren naar het voorbeeld van het gemeen boekhoudrecht van de ondernemingen waarop het gedeeltelijk is gegrond, zowel op grond van de behoeften van de entiteiten die eraan onderworpen zijn, als van de partijen die belangstellen in deze jaarrekeningen, en ook als gevolg van de ontwikkelingen op Europees en internationaal vlak onder invloed van bijvoorbeeld de IAS/IFRS-normen (International Accounting Standards/International Financial Reporting Standards) goedgekeurd door de International Accounting Standards Board en de IPSAS-normen (International Public Sector Accounting Standards) voorgesteld door de IFAC (International Federation of Accountants).

In het kader van de tenuitvoerlegging van deze nieuwe bepalingen kan, in het bijzonder voor de grote entiteiten die onder de toepassing van de voornoemde wet van 17 juli 1975 vallen, lering worden getrokken uit de rechtsleer die sinds ongeveer dertig jaar door de Commissie voor Boekhoudkundige Normen is ontwikkeld.

De Regering wil daarnaast evenwel de noodzakelijke maatregelen nemen opdat de Commissie voor Boekhoudkundige Normen juridisch bevoegd zou zijn en over de passende middelen zou beschikken met het oog op de follow-up van het nieuwe gemeen boekhoudrecht van de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, en zodoende deze entiteiten en de beroepsbeoefenaars te machtigen haar te raadplegen over algemene vragen inzake de interpretatie van de nieuwe regelgeving. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen zou in het licht daarvan en op grond van de beginselen vervat in de wet en in de uitvoeringsbesluiten, adviezen moeten kunnen verstrekken aan de Regering en aan het Parlement, op hun verzoek of op eigen initiatief, alsook de boekhouddoctrine ontwikkelen en via adviezen of aanbevelingen de beginselen van een regelmatige boekhouding formuleren.

Teneinde de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen te vergemakkelijken zal een brochure worden verspreid, wanneer de nieuwe boekhoudkundige verplichtingen voor het eerst in werking treden, die is opgemaakt door het Instituut der Bedrijfsrevisoren, het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten, de Nationale Bank van België en de Commissie voor Boekhoudkundige Normen.

Er moet worden onderstreept dat de wetsbepalingen en de besluiten die de uitvoering ervan verzekeren, er niet toe strekken het voeren van een analytische boekhouding door de verenigingen en de stichtingen op te leggen en a fortiori te organiseren.

In tal van gevallen zal de verplichting om bijvoorbeeld aan een subsidiërende overheid inlichtingen te verstrekken over specifieke projecten of activiteiten van de vereniging of van de stichting, deze laatste er echter toe aanzetten om naast de algemene boekhouding een boekhouding te voeren waarin de kosten kunnen worden bepaald waarvan zij de terugbetaling kan vragen.

Zoals al werd aangehaald, beoogt het besluit dat aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, de boekhoudkundige verplichtingen van de grote verenigingen en stichtingen nader te omschrijven. Daarbij worden de verplichtingen die voor deze entiteiten voortvloeien uit de voormelde wet van 17 juli 1975, aangepast aan de vereisten die verband houden met de bijzondere aard van hun werkzaamheden en met hun wettelijk statuut. Dit besluit bepaalt bovendien de wijze waarop bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen hun jaarrekening moeten neerleggen bij de Nationale Bank van België.

Alvorens de structuur van het besluit en de voorgestelde wijzigingen uiteen te zetten, is het van belang te verduidelijken wat, krachtens de artikelen 17, § 3, 37, § 3 en 53, § 3 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, zoals gewijzigd door de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, de verplichtingen zijn die voor de grote verenigingen en stichtingen volgen uit de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen.

De artikelen 17, § 3, 37, § 3 en 53, § 3 bepalen dat de betrokken entiteiten hun boekhouding voeren en hun jaarrekening opstellen in overeenstemming met de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen.

Uit die bepalingen kan worden afgeleid dat er dus geen besluit meer moet worden genomen op grond van artikel 1, 4° van de wet van 17 juli 1975(3) om de bepalingen van deze wet die betrekking hebben op de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening, van toepassing te maken op de verenigingen en de stichtingen. Het aanwenden van de mogelijkheid, geboden door die bepaling, had bovendien alleen kunnen leiden tot een uitbreiding van het toepassingsgebied van de boekhoudwet tot de verenigingen en stichtingen met een commercieel, financieel of industrieel bedrijf. De wet van 27 juni 1921 kent zulke beperking niet.

Uit de artikelen 17, § 3, 37, § 3 en 53, § 3 van de wet blijkt vervolgens dat de verwijzing naar de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 enkel tot doel heeft de regels aan te wijzen die de grote verenigingen en stichtingen moeten naleven voor het voeren van hun boekhouding en het opstellen van hun jaarrekening, met uitsluiting van elk ander onderwerp.

Wat het voeren van de boekhouding betreft, is derhalve het eerste gevolg van die bepalingen het toepasselijk maken van de artikelen 2 tot 10, § 1 van de wet van 17 juli 1975 (en in het bijzonder artikel 9, § 2, dat, onder meer voor de verenigingen en de stichtingen de rechtsgrond vormt van de regels inzake waardering van de inventaris vervat in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen) op de grote verenigingen en stichtingen, onder voorbehoud van de aanpassingen vereist door de bijzondere aard van hun werkzaamheden en hun wettelijk statuut, en van de koninklijke besluiten van 12 september 1983 genomen ter uitvoering van de boekhoudwet (koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 et koninklijk besluit tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel).

Met betrekking tot het opstellen van de jaarrekening en onder voorbehoud van de aanpassingen vereist door de bijzondere aard van de werkzaamheden en het wettelijk statuut van de grote verenigingen en stichtingen, maken zij vervolgens artikel 10, § 1 en § 2, eerste lid van de wet van 17 juli 1975 van toepassing op genoemde instellingen vermits dat de rechtsgrond vormt van hun verplichtingen inzake de vorm en de inhoud van hun jaarrekening die nader zijn bepaald in het besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.

Uit wat voorafgaat en uit de specifieke bepalingen van de wet van 27 juni 1921 volgt dat de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 niet tot doel heeft de bepalingen inzake controle van de jaarrekening en openbaarmaking (van de jaarrekening en van het jaarverslag), vervat in het Wetboek van vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001, toepasselijk te maken op de grote verenigingen en stichtingen.

Het besluit bestaat uit vier delen, met de volgende titels : « Regels betreffende de boekhouding en de jaarrekening van de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 17, § 3, van de wet », « Regels betreffende de boekhouding en de jaarrekening van de stichtingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in de artikelen 37, § 3 en 53, § 3 van de wet », « Regels betreffende de openbaarmaking van de jaarrekening » en « Diverse en overgangsbepalingen ».

Het eerste deel bevat in een eerste Boek, onder de vorm van vier Titels, de aanpassingen die werden aangebracht aan de verplichtingen inzake boekhouding, inzake de maatstaven voor de waardering van de inventaris en inzake vorm en inhoud van de jaarrekening, die voor de grote verenigingen voortvloeien uit de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, alsook de specifieke regels betreffende de waardering van schenkingen en legaten in natura.

Waar het, vooreerst, de verplichtingen betreft inzake het voeren van de boekhouding, zijn de aanpassingen aan de verplichtingen die volgen uit de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 beperkt; ze bestaan, enerzijds, uit het invoegen van specifieke bepalingen met betrekking tot het boeken van schenkingen en legaten in natura, en, anderzijds, uit het invoegen, als bijlage bij het besluit, van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel, specifiek voor de verenigingen zonder winstoogmerk beoogd in artikel 17, § 3 van de wet, die beter overeenstemt met hun wettelijk statuut en hun activiteiten.

Om een eenvoudige boekhoudkundige verwerking mogelijk te maken, aangepast aan het gebruik dat de verenigingen ervan maken, maakt het besluit een onderscheid tussen de schenkingen of legaten in natura die worden bestemd voor de activiteit van de vereniging en de schenkingen of legaten in natura die worden herverdeeld of verwezenlijkt.

De eerste moeten worden geboekt vanaf hun verkrijging. De goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de vereniging worden daarentegen enkel geboekt als de vereniging ze tegen betaling mag uitbaten (bv. de goederen onderverhuren).

De andere goederen die aan de vereniging worden geschonken of nagelaten evenals de diensten die op vrijwillige basis voor de vereniging worden gepresteerd, worden slechts geboekt als ze bestemd zijn om te worden gerealiseerd (verkocht).

Anders gezegd en bij wijze van voorbeeld, bederfelijke waren die een vereniging ontvangt en herverdeelt, worden niet geboekt.

Als de waren daarentegen worden bestemd om te worden verkocht, wordt de opbrengst van de verkoop op de dag van de verkoop geboekt. Als de waren, op het ogenblik dat de inventaris wordt gemaakt, niet zijn verkocht,, moeten ze op dat moment worden geboekt.

Schenkingen, legaten en subsidies in natura, zoals schenkingen, legaten en subsidies in contanten, moeten worden geboekt respectievelijk onder permanente financiering, kapitaalsubsidies of op de resultatenrekening naargelang zij ertoe leiden de fondsen van de vereniging permanent te vergroten, tot doel hebben een vast actief te vormen dat op duurzame manier wordt bestemd voor de activiteit van de vereniging dan wel een courante activiteit van de vereniging vormen.

Voor het overige en met het oog op een betere leesbaarheid en de parallelle evolutie van de materie bepaalt artikel 5 van het besluit dat de regels betreffende het voeren en het bewaren van de boeken, uitgewerkt voor de ondernemingen door het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen toepassing vinden.

Uit wat voorafgaat kan worden afgeleid dat de grote verenigingen, wat de boekhouding betreft, ruimschoots kunnen steunen op de analyse die de Commissie voor Boekhoudkundige Normen heeft gemaakt van de bepalingen van de boekhoudwet en waaraan haar Bulletin nr. 38 betreffende de beginselen van een regelmatige boekhouding is gewijd.

Algemeen genomen passen de grote verenigingen de regels van de ondernemingen toe voor het waarderen van de inventaris. Rekening houdend met de bijzondere aard van hun werkzaamheden en hun wettelijk statuut, leek het evenwel aangewezen om de toepassing ten aanzien van de verenigingen van de artikelen 39 (inbrengwaarde), 76 (uitgestelde belastingen) en 78 tot 81 (fusies en splitsingen) van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen uit te sluiten en sommige bepalingen van dat besluit, wanneer ze moeten worden toegepast op verenigingen, aan te passen.

Zo bijvoorbeeld werd artikel 64 van bovenvermeld koninklijk besluit van 30 januari 2001, met het oog op toepassing op de verenigingen, aangevuld met een § 3 die bepaalt dat wanneer de functionaliteit van materiële vaste activa constant is, de raad van bestuur van de vereniging, mits melding en verantwoording in de toelichting, kan beslissen om deze materiële vaste activa niet af te schrijven en de onderhouds- en vervangingskosten die daaraan verbonden zijn, op zich te nemen.

Deze bepaling, die haar oorsprong vindt in het internationaal erkende concept van « Renewal Accounting » (IFAC Public Sector Committee Study nr. 5, augustus 1995, p. 40), heeft al een equivalent in België in de vorm van artikel 22 van het ministerieel besluit van 15 februari 2001 tot uitvoering van artikelen 18 en 21, § 1, van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de algemene regeling van de provinciale boekhouding. Ze zal, bij wijze van voorbeeld en in functie van de omstandigheden, toepassing kunnen vinden op musea, abdijen of sportinrichtingen.

Er werd bovendien voorzien in bijzondere regels voor de waardering van schenkingen en legaten in natura. Zo bepaalt artikel 8 van het besluit dat aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, dat de goederen die worden geschonken of nagelaten aan een vereniging en die door deze laatste worden bestemd voor haar werkzaamheden alsook de goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de vereniging en die zij onder bezwarende titel mag uitbaten, moeten worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde, of, bij gebrek hieraan, tegen hun gebruikswaarde. De andere goederen die worden geschonken of nagelaten aan een vereniging evenals de diensten die op vrijwillige basis worden gepresteerd in haar voordeel en die kunnen worden gerealiseerd, moeten worden gewaardeerd tegen hun vermoedelijke realisatiewaarde op het moment dat de inventaris wordt opgemaakt of tegen hun realisatiewaarde als deze gekend is op het moment dat de inventaris wordt opgemaakt. Als de vermoedelijke realisatiewaarde nihil is, worden deze andere goederen of diensten vermeld pro memoria om zodoende derden correct te informeren over de toestand van de vereniging op het ogenblik dat de inventaris is opgemaakt.

De zeer grote verenigingen moeten hun jaarrekening opstellen en openbaar maken overeenkomstig het volledige schema van de jaarrekening, terwijl de grote verenigingen dat volgens het verkorte schema kunnen doen. Net als in het verleden moeten de verenigingen slechts gegevens over de sociale balans meedelen als de vereniging op jaarbasis gemiddeld minstens twintig personeelsleden telt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het houden van de sociale documenten.

De vorm en de inhoud van de jaarrekening, met andere woorden de schema's van de balans, de resultatenrekening en de inhoud van de toelichting werden ook aangepast in de mate waarin dat was vereist vanuit het wettelijk statuut en de bijzondere aard van de werkzaamheden van de verenigingen.

Een belangrijke aanpassing op dit vlak bestaat uit de vervanging van het begrip « verbonden onderneming » door dit van « verbonden entiteit ».

Volgens de bewoordingen van het besluit is een met een vereniging verbonden entiteit, een entiteit die verbonden is met een vereniging in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen.

Uit die definitie blijkt dat een vereniging die de criteria van artikel 17, § 5 van de wet overschrijdt en bijgevolg haar jaarrekening volgens het volledige schema moet opstellen (zeer grote vereniging) in de toelichting bij haar jaarrekening (IV, VA, VB, VC en XVIII) gegevens moet verstrekken betreffende de entiteiten die zij controleert, de entiteiten die haar controleren, de entiteiten waarmee ze een consortium vormt en de andere entiteiten waarvan de raad van bestuur kennis heeft die worden gecontroleerd door een entiteit als hiervoor bedoeld.

Worden verder en behoudens bewijs van het tegendeel vermoed verbonden entiteiten te vormen, de entiteiten waarvan de bestuursorganen voor ten minste de meerderheid zijn samengesteld uit dezelfde personen, de entiteiten waarvan de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel op hetzelfde adres is gevestigd, evenals de entiteiten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, duurzaam en betekenisvol verbonden zijn in termen van administratieve, financiële of logistieke bijstand, personeel of infrastructuur.

Zowel verbonden entiteiten gevestigd in België als in het buitenland worden beoogd door deze nieuwe definitie die, met name in het geval van verenigingen die een beroep doen op de vrijgevigheid van het publiek, moet toelaten de vereniging beter te situeren in het geheel waartoe ze behoort.

De creatie van nieuwe rubrieken zoals « Fondsen van de vereniging » ter vervanging van de rubriek « Geplaatst kapitaal » en die met name de fondsen van de vereniging omvat (beginvermogen en permanente financiering) alsook de bestemde fondsen, « Voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht » of « Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies », kan eveneens worden verklaard vanuit de bekommernis de boekhoudverplichtingen volgend uit de wet van 1975 aan te passen aan de bijzondere aard en het wettelijk statuut van de verenigingen.

Boek II, dat het eerste deel afsluit, bevat diverse bepalingen omtrent de overgang van een vereenvoudigde boekhouding naar een volledige boekhouding en andersom.

Die bepalingen beogen, enerzijds, de lezers van de jaarrekening te informeren over de verandering van boekhoudsysteem en, anderzijds, naar het voorbeeld van wat voorzien is in het besluit dat van toepassing is op de kleinere entiteiten, te vermijden dat andere regels zouden worden gebruikt dan die bepaald ter uitvoering van de artikelen 17, § 2 of 17, § 3 van de wet.

Krachtens de enige bepaling waaruit Deel II bestaat, vinden de bepalingen toepasselijk op de verenigingen zonder winstoogmerk, ook toepassing op de stichtingen en internationale verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in de artikelen 37, § 3 en 53, § 3 van de wet.

Als mocht blijken dat de uitbreiding van de regels toepasselijk op de verenigingen zonder winstoogmerk naar de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de nieuwe juridische entiteit van de stichting, niet voldoende rekening houdt met de karakteristieken van deze entiteiten, kunnen later aanpassingen worden voorgesteld.

Specifiek met betrekking tot de private stichtingen, kan overigens worden aangestipt dat de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, in februari 2001, een advies heeft afgeleverd betreffende de boekhoudkundige aspecten van de certificering van effecten uitgegeven door handelsvennootschappen Deel III van het besluit bevat de regels over de openbaarmaking van de jaarrekening van de verenigingen en stichtingen die krachtens de wet van 27 juni 1921 moet worden neergelegd bij de Nationale Bank van België.

De openbaarmakingsregeling voor de jaarrekening van de grote verenigingen zonder winstoogmerk en de grote private stichtingen, is in grote mate gebaseerd op de regeling die van toepassing is op de handelsvennootschappen, maar houdt rekening met bepaalde bijzonderheden die eigen zijn aan de verenigingen en stichtingen (bijvoorbeeld : de afwezigheid van elke consolidatieverplichting of nog het feit dat de vermelding van de neerlegging van hun jaarrekeningen niet moet worden gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ).

In het vierde en laatste deel van het besluit werden de regels opgenomen betreffende de openingsbalans van het eerste boekjaar. Deze bepalingen moeten worden toegepast door elke vereniging (of stichting) die bestaat op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit.

Als, naar het oordeel van de raad van bestuur van de vereniging, dat wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening, de vereniging al over een boekhouding beschikt die minstens beantwoordt aan degene die door het besluit wordt vereist, stemt de openingsbalans van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van dit besluit gelden, overeen met de afsluitingsbalans van het vorige boekjaar. Als een vereniging waarderingsregels toepast die niet overeenstemmen met degene die het besluit oplegt, moet de vereniging haar waarderingsregels aanpassen.

De vermelding van deze wijziging in de toelichting wordt vervolledigd met een raming van de invloed ervan.

Als, daarentegen, naar het oordeel van de raad van bestuur, de vereniging niet beschikt over een boekhouding die minstens overeenstemt met degene die het besluit oplegt, wordt de openingsbalans van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van het voorliggend besluit gelden, opgesteld middels waardering van de activabestanddelen tegen hun marktwaarde, of, bij gebreke daarvan, tegen de gebruikswaarde die ze op dat moment hebben. Bij gebrek aan marktwaarde of betrouwbare gebruikswaarde, worden de activa in de toelichting bij de jaarrekening opgenomen met de vermelding dat er geen betrouwbare markt- of gebruikswaarde aan kan worden toegerekend.

Daarom stelt de Regering dus voor om, inzake de problematiek van de eerste balans, te kiezen voor de oplossing die door de internationale rechtsleer als « zero based » wordt gekwalificeerd, volgens dewelke het goed moet worden gewaardeerd op de dag van de openingsbalans, eerder dan voor de oplossing van de continuïteit die het achterhalen vergt van de initiële aanschaffingswaarde van toen alsook de berekening van de afschrijvingen sinds de datum van aanschaffing.

Ik heb de eer te zijn, Sire van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouw dienaar De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX (1) In de wet is geen enkele nadere bepaling geformuleerd inzake de vorm en de inhoud van de begroting. Met het oog op relevantie, duidelijkheid en vergelijkbaarheid van de informatie is het aan te raden dat de begroting op dezelfde wijze wordt ingericht als de staten waaruit de jaarrekening bestaat. (2) Het totaal van de andere dan uitzonderlijke ontvangsten volgt uit de som van de bedragen geboekt op de rekeningen 70 tot 74.Met verwijzing naar artikel 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen, moet onder « uitzonderlijke ontvangsten » worden begrepen, ontvangsten die geen verband houden met de gewone activiteiten van de vereniging. (3) « de instellingen, niet bedoeld in het 2° en het 3°, al dan niet met eigen rechtspersoonlijkheid die, met of zonder winstoogmerk, een commercieel, financieel of industrieel bedrijf uitoefenen en waarop dit hoofdstuk, per soort van instellingen, van toepassing wordt verklaard door een koninklijk besluit.»

19 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichten en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, zoals gewijzigd bij de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, meer bepaald op de artikelen 17, §§ 3 en 6, 37, §§ 3 en 6 en 53, § 3.

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 april 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 23 mei 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de wens aan de rechtspersonen bedoeld in de wet van 27 juni 1921 de mogelijkheid te bieden zich binnen een redelijke termijn te kunnen voorbereiden op de nieuwe verplichtingen die hen worden opgelegd;

Gelet op het advies 35.527/2 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : DEEL I. - Regels betreffende de boekhouding en de jaarrekening van de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 17, § 3 van de wet BOEK I. - Aanpassingen aan de verplichtingen die voor de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 17, § 3 van de wet, voortvloeien uit de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen TITEL I. - Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende het voeren van een volledige boekhouding HOOFDSTUK I. - De bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, van toepassing op de boekhouding van de verenigingen

Artikel 1.De artikelen 2, 3, eerste lid, eerste zin en tweede lid, artikel 4, eerste en tweede lid, derde lid, eerste zin en vierde tot zesde lid, alsmede de artikelen 6, 7, 8, 9, § 1 en § 2, behalve het laatste lid en 10, § 1 van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen zijn, mits de aanpassingen waarin onderhavige titel voorziet, van toepassing op de verenigingen voor het voeren van hun boekhouding. HOOFDSTUK II. - Specifieke bepalingen voor de boeking van schenkingen en legaten in natura

Art. 2.§ 1. De goederen die aan de vereniging werden geschonken of nagelaten en die ze voor haar activiteit bestemt, worden geboekt op het ogenblik van hun verkrijging. De goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de vereniging worden enkel geboekt indien de vereniging ze tegen betaling mag uitbaten. § 2. De andere goederen die aan de vereniging worden geschonken of nagelaten, alsook de diensten die vrijwillig voor deze laatste worden gepresteerd, worden enkel geboekt als ze bestemd zijn om te worden gerealiseerd. Ze worden geregistreerd op het ogenblik van het opmaken van de inventaris of op het ogenblik van hun realisatie indien deze aan de inventaris voorafgaat. HOOFDSTUK III. - De minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel

Art. 3.Het rekeningenstelsel bedoeld in artikel 4, vijfde lid van de wet van 17 juli 1975 moet, voor de toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 17, § 3 van de wet, qua inhoud, voorstelling en nummering in overeenstemming zijn met het minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel in bijlage bij onderhavig besluit.

Art. 4.De naam van de rekeningen waarin de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voorziet, kan worden aangepast aan de kenmerken van het bedrijf, van het vermogen en de opbrengsten en kosten van de vereniging.

De rekeningen van de minimumindeling van algemeen rekeningenstelsel die voor een vereniging niet dienstig zijn, moeten niet in haar rekeningenstelsel worden vermeld. HOOFDSTUK IV. - Het houden en het bewaren van de boeken

Art. 5.De boeken worden gehouden en bewaard overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen.

TITEL II. - Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende de maatstaven voor de waardering van de inventaris

Art. 6.Hoofdstuk II van Titel I van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen is van toepassing op verenigingen zonder winstoogmerk, met uitzondering van de artikelen 39, 76, 78 tot 81 en mits de aanpassingen waarin onderhavige titel voorziet.

Art. 7.Voor toepassing op verenigingen zonder winstoogmerk worden volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt gewijzigd: 1° Artikel 31 wordt aangevuld met een lid dat als volgt luidt: " Wanneer de verschillende bestanddelen van een geheel dat voor een globale prijs werd verkregen, bij ontstentenis van objectieve maatstaven, individueel niet betekenisvol zijn en niet afzonderlijk kunnen worden gewaardeerd, dan mag het geheel op zijn globale waarde worden gewaardeerd.". 2° In artikel 57, § 3, wordt 2° weggelaten;3° In artikel 58 worden de woorden de " rentabiliteit " vervangen door de woorden de activiteit'.4° Artikel 61, § 1, eerste lid wordt vervangen door volgende tekst: " Voor immateriële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen, berekend volgens een overeenkomstig artikel 28, § 1 opgesteld plan.". 5° Artikel 64, § 1, eerste lid wordt vervangen door volgende tekst: " Voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen, berekend volgens een overeenkomstig artikel 28, § 1 opgesteld plan.". 6°. Artikel 64 wordt aangevuld met een § 3 die als volgt luidt: " Wanneer de functionaliteit van materiële vaste activa constant is, kan de raad van bestuur van de vereniging, mits melding en verantwoording in de toelichting, beslissen om deze materiële vaste activa niet af te schrijven en de onderhouds- en vervangingskosten die daaraan verbonden zijn, op zich te nemen. ". 7° Artikel 67 wordt aangevuld met een § 3, als volgt geformuleerd: " § 3.De raad van bestuur van de vereniging mag afwijken van § 2, c), mits melding en verantwoording van de afwijking in de toelichting bij de jaarrekeningen die in dat geval onder meer het overzicht moet bevatten van de vorderingen waarop de afwijking betrekking heeft. De tenuitvoerlegging van deze bepaling mag geen inbreuk vormen op het beginsel bedoeld in artikel 24. ". 8° In artikel 69 wordt het woord " ontvangen " tussen de woorden " bestemde " en " gebouwen " geplaatst. TITEL III. - Specifieke regels betreffende de waardering van schenkingen en legaten in natura

Art. 8.§ 1. De vereniging waardeert de goederen die haar worden geschonken of nagelaten en die ze voor haar activiteit bestemt en de goederen die kosteloos tot haar beschikking worden gesteld en die ze tegen betaling mag uitbaten, tegen hun marktwaarde of, bij ontstentenis, tegen hun gebruikswaarde. § 2. De vereniging waardeert de overige goederen die haar worden geschonken of nagelaten alsmede de diensten die vrijwillig ten bate van de vereniging worden gepresteerd en die bestemd zijn om te worden gerealiseerd, op hun waarschijnlijke realisatiewaarde op het ogenblik van het opmaken van de inventaris of op hun realisatiewaarde indien deze plaatsvindt vóór de inventaris.

TITEL IV. - Aanpassingen aan verplichtingen betreffende de vorm en de inhoud van de jaarrekening HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen

Art. 9.De hoofdstukken I, III en IV van Titel I van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn van toepassing op de verenigingen zonder winstoogmerk met uitzondering van artikel 87 en mits de aanpassingen waarin door onderhavige titel voorziet.

Art. 10.Voor de toepassing ervan op verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 82, §§ 1 en 2 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, vervangen door volgende bepaling: " § 1. Onverminderd artikel 85, tweede lid, worden de balans en de resultatenrekening opgesteld in overeenstemming met de schema's van afdeling II van onderhavig hoofdstuk.

De resultatenrekening wordt, naar keuze van de vereniging, hetzij in staffelvorm, hetzij in scontrovorm voorgesteld.

De toelichting bevat de bijkomende informatie als bedoeld in punt A. van subafdeling III van afdeling II, alsmede de inlichtingen betreffende de sociale balans bedoeld in punt B. van subafdeling III van afdeling II indien de vereniging een jaargemiddelde van ten minste 20 personeelsleden telt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten en ingeschreven in het personeelsregister dat wordt bijgehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het houden van de sociale documenten. § 2. Voorzover ze niet in het toepassingsgebied vallen van artikel 17, § 5, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen hebben de verenigingen bedoeld in artikel 17, § 3 van deze wet echter de mogelijkheid om hun balans en hun resultatenrekening op te stellen volgens de verkorte vorm bepaald in afdeling III van onderhavig hoofdstuk en een verkorte toelichting op te stellen met de bijkomende informatie bedoeld in punt A. van subafdeling III van afdeling III, alsmede de inlichtingen betreffende de sociale balans bepaald in punt B. van subafdeling III van afdeling III indien de vereniging een jaargemiddelde van ten minste 20 personeelsleden telt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten en ingeschreven in het personeelsregister dat wordt bijgehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het houden van de sociale documenten. ".

Art. 11.Voor toepassing op de verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 83, derde lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen vervangen door volgende bepaling : " Onderhavige bepaling geldt niet voor de resultatenrekening en de toelichting die deel uitmaakt van de jaarrekening van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van onderhavige titel van toepassing zijn. De cijfers van de openingsbalans, vastgelegd in overeenstemming met artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen worden beschouwd als de cijfers van de balans van het vorige boekjaar. ". HOOFDSTUK II. - Volledige jaarrekening Afdeling I. - Schema van de balans

Art. 12.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk wordt het schema van de balans bepaald in artikel 88 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen vervangen door volgend schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling II. - Schema van de resultatenrekening (voorstelling in

staffelvorm)

Art. 13.Voor toepassing door verenigingen zonder winstoogmerk wordt het schema van de resultatenrekening, wanneer het in staffelvorm wordt voorgesteld, zoals bepaald in artikel 89 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen vervangen door volgend schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling IIbis . - Schema van de resultatenrekening (voorstelling in

scontrovorm)

Art. 14.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk wordt het schema van de resultatenrekening, wanneer het in scontrovorm wordt voorgesteld, zoals bepaald in artikel 90 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen vervangen door volgend schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling III. - Inhoud van de toelichting

Art. 15.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk wordt artikel 91 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt aangepast : 1° De woorden " en kapitaalverhoging " worden weggelaten in het eerste streepje onder A .Aanvullende gegevens, I. Een staat van de oprichtingskosten; 2° Het eerste lid onder A .Aanvullende gegevens, III. Een staat van de materiële vaste activa wordt aangevuld met volgende tekst : " e) als daar reden toe is, de uitsplitsing tussen bestanddelen die volle eigendom zijn van de vereniging en de andere bestanddelen "; 3° Onder A .Aanvullende gegevens, IV. Een staat van de financiële vaste activa : - in het eerste lid (A.) wordt het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " vennootschappen ", - in het tweede lid (B.) wordt het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " entiteiten " in het eerste streepje en door het woord " vennootschappen " in het tweede streepje; 4° Onder A .Aanvullende gegevens, wordt de tekst onder V. vervangen door volgende tekst : " A . De lijst van de vennootschappen waarin de vereniging een deelneming bezit in de zin van onderhavige titel, alsmede van de andere vennootschappen waarin de vereniging maatschappelijke rechten ten belope van ten minste tien procent van het geplaatste kapitaal bezit.

Voor elk van deze vennootschappen worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel en zo het een vennootschap naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de vennootschap heeft toegekend, het aantal maatschappelijke rechten dat rechtstreeks door de vereniging wordt gehouden en het percentage vertegenwoordigd door dit bezit evenals het percentage maatschappelijke rechten gehouden door dochtervennootschappen van de vereniging; het bedrag van het eigen vermogen en het netto-resultaat over het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is. Het aantal gehouden maatschappelijke rechten en het percentage dat ze vertegenwoordigen, worden in voorkomend geval vermeld per soort van uitgegeven maatschappelijke rechten. Dezelfde informatie wordt verstrekt over de rechtstreeks en onrechtstreeks gehouden conversie- en intekenrechten.

Het bedrag van het eigen vermogen en het bedrag van het netto-resultaat van het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is, mogen worden weggelaten indien de betrokken vennootschap deze gegevens niet openbaar moet maken'.

Het bedrag van het eigen vermogen en van het nettoresultaat van de buitenlandse vennoostchapen wordt uitgedrukt in vreemde munt; deze munt wordt vermeld.

B . De lijst van de entiteiten waarvoor de vereniging onbeperkt aansprakelijk is in de hoedanigheid van onbeperkt aansprakelijke vennoot of onbeperkt aansprakelijk lid.

Voor elk van deze entiteiten worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel, de rechtsvorm en zo het een entiteit naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de entiteit heeft toegekend.

De jaarrekening van elk van deze entiteiten wordt bij deze van de vereniging gevoegd en simultaan hiermee bekendgemaakt. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing, mits zulks wordt vermeld in de staat V.B., indien de jaarrekening van deze entiteit in België wordt bekendgemaakt op een wijze die strookt met de bekendmaking van de rekeningen van vennootschappen of van verenigingen en stichtingen.

C . De lijst van de andere verbonden entiteiten.

Voor elk van deze entiteiten worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel, de rechtsvorm en zo het een entiteit naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de entiteit heeft toegekend. ". 5° Onder A .Aanvullende gegevens, in VI. Geldbeleggingen worden de woorden " de overige beleggingen " (post VIII.B. van de activa) vervangen door het woord " ze "; 6° Onder A .Aanvullende gegevens, wordt de tekst van VIII. vervangen door volgende tekst : " Een staat van de bestemde fondsen die, voor de fondsen bestemd om een sociaal passief te dekken, de waarderingsregels vermeldt die werden gekozen om het bestemde bedrag te bepalen. ". 7° Onder A .Aanvullende gegevens in IX., wordt de tekst vervangen door volgende tekst : " Wat de Voorzieningen " (post VII van de passiva) betreft, een uitsplitsing van de posten " VII. A. 4. Overige risico's en kosten " en " VII. B. Voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht' wanneer onder deze posten een betekenisvol bedrag voorkomt. "; 8° Onder A .Aanvullende gegevens, in XII.B., wordt de tekst vervangen door volgende tekst : " Wat betreft het lidgeld, de schenkingen, legaten en subsidies (post I.D.), een uitsplitsing van de verschillende bestanddelen van de post tenzij een dergelijke uitsplitsing niet relevant is ten aanzien van het beginsel geponeerd in artikel 24. ". 9° Onder A .Aanvullende gegevens, in XIII. A., worden de woorden " het bedrag van de geboekte kapitaal- en interestsubsidies door de overheid toegekend en aangerekend op het resultaat van het boekjaar, alsmede " weggelaten; 10° Onder A .Aanvullende gegevens wordt de tekst in XV. weggelaten; 11° Onder A .Aanvullende gegevens, wordt in XVIII. : - het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " entiteiten " in het eerste lid; - de volgende tekst toegevoegd in fine van het eerste lid : " 9. De omzet, het lidgeld, de schenkingen, de legaten en subsidies alsook de andere bedrijfsopbrengsten "; - het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " vennootschappen " in het tweede lid; - het derde en vierde lid worden weggelaten. 12°. Onder A . Aanvullende gegevens, wordt in XIX., tweede lid, het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " entiteiten ". HOOFDSTUK III. - Jaarrekening in verkorte vorm Afdeling I. - Schema van de balans

Art. 16.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk wordt het schema van de balans waarin artikel 92 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen voorziet, vervangen door volgend schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling II. - Schema van de resultatenrekening

Art. 17.Voor toepassing door de verenigingen zonder wintoogmerk, wordt het schema van de resultatnerekening waarin artikel 93 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen voorziet, vervangen door volgend schema.

I. A. B. Bruto marge (+) (-) C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, om immateriële en materieële vaste activa (-) E. Waardevermindering op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen (+) (-) F. Voorzieningen voor risico's en kosten (-) (+) G. Andere bedrijfskosten (-) Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) II. Financiële opbrengsten Financiële kosten (-) Winst (verlies) III. Uitzonderlijke opbrengsten (+) Uitzonderlijke kosten (-) Winst (verlies) van het boekjaar Afdeling III. - Inhoud van de toelichting

Art. 18.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 94 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt aangepast : 1° Onder A.Aanvullende gegevens, I. Een staat van de vaste activa, worden de woorden " met een uitsplitsing als daar reden toe is, van de bestanddelen die volle eigendom zijn van de vereniging en de andere bestanddelen " ingevoegd tussen de woorden " materiële " en " en "; 2° Onder A.Aanvullende gegevens, wordt de tekst in II. vervangen door volgende tekst : " A. De lijst van de vennootschappen waarin de vereniging een deelneming bezit in de zin van onderhavige titel, alsmede van de andere vennootschappen waarin de vereniging maatschappelijke rechten bezit ten belope van ten minste tien procent van het geplaatste kapitaal.

Voor elk van deze vennootschappen worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel en zo het een vennootschap naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de vennootschap heeft toegekend, het aantal maatschappelijke rechten dat rechtstreeks door de vereniging wordt gehouden en het percentage vertegenwoordigd door dit bezit evenals het percentage maatschappelijke rechten gehouden dor dochteronderrnemingen van de vereniging; het bedrag van het eigen vermogen en het netto-resultaat over het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is. Het aantal gehouden maatschappelijke rechten en het percentage dat ze vertegenwoordigen, worden in voorkomend geval vermeld per soort van uitgegeven maatschappelijke rechten. Dezelfde informatie wordt verstrekt over de rechtstreeks en onrechtstreeks gehouden conversie- en intekenrechten.

Het bedrag van het eigen vermogen en het bedrag van het netto-resultaat van het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is, mogen worden weggelaten indien de betrokken vennootschap deze gegevens niet openbaar moet maken'.

Het bedrag van het eigen vermogen en van het nettoresultaat van de buitenlandse vennootschappen wordt uitgedrukt in vreemde munt; deze munt wordt vermeld B. De lijst van de entiteiten waarvoor de vereniging onbeperkt aansprakelijk is in de hoedanigheid van onbeperkt aansprakelijke vennoot of onbeperkt aansprakelijke lid.

Voor elk van deze entiteiten worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel, de rechtsvorm en zo het een entiteit naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de entiteit heeft toegekend.

De jaarrekening van elk van deze entiteiten wordt bij deze van de vereniging gevoegd en simultaan hiermee bekendgemaakt. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing, mits zulks wordt vermeld in de staat II.B., indien de jaarrekening van deze entiteit in België wordt bekendgemaakt op een wijze die strookt met de bekendmaking van de rekeningen van vennootschappen of van verenigingen en stichtingen.

C. De lijst van de andere verbonden entiteiten.

Voor elk van deze entiteiten worden volgende gegevens vermeld : de naam, de zetel, de rechtsvorm en zo het een entiteit naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de entiteit heeft toegekend. ". 3° Onder A.Aanvullende gegevens, wordt de tekst in III., vervangen door volgende tekst : " Een staat van de bestemde fondsen die, voor de fondsen bestemd om een sociaal passief te dekken, de waarderingsregels vermeldt die werden gekozen om het bestemde bedrag te bepalen. ". 4° Onder A.Aanvullende gegevens, wordt de tekst in IV. vervangen door volgende tekst : " Wat de voorzieningen voor risico's en kosten en de voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht betreft, een uitsplitsing van deze voorzieningen wanneer deze posten een groot bedrag vermelden. "; 5° Onder A.Aanvullende gegevens, in VII., worden de woorden " A. het bedrag van de kapitaal- en interestsubsidies door de overheid toegekend en aangerekend op het resultaat van het boekjaar; " weggelaten; 6° Onder A.Aanvullende gegevens, in IX., wordt het woord " ondernemingen " vervangen door het woord "entiteiten " in het eerste lid en wordt het tweede lid weggelaten; 7° Onder A.Aanvullende gegevens, in X., wordt het woord " ondernemingen " vervangen door het woord " entiteiten " in het tweede lid; HOOFDSTUK IV. - Inhoud van bepaalde rubrieken Afdeling I. - Inhoud van bepaalde rubrieken van de balans

Art. 19.§ 1. Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 95, § 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt aangepast : 1° De woorden " of kapitaalverhoging " worden weggelaten in de definitie van de inhoud van post I.Oprichtingskosten; 2° De definitie van de inhoud van post III.Materiële vaste activa wordt aangevuld met een voetnota (1) die als volgt klinkt : " Worden vermeld onder de subposten " A. 2. Andere terreinen en gebouwen ", " B.2. Andere installaties, machines en uitrusting ", " C.2. Ander meubilair en rollend materieel " en " E.2.Andere materiële vaste activa', de vaste activa waarvan de vereniging de volle eigendom heeft, maar die ze niet vrij mag gebruiken of waarover ze niet vrij kan beschikken omwille van de opgelegde eisen, alsmede de gebruiksrechten betreffende deze vaste activa die haar kosteloos of tegen betaling werden toegezegd. "; 3° In de definitie van de inhoud van post IV.Financiële vaste activa, worden de woorden " ondernemingen " en " onderneming " vervangen door de woorden " entiteiten " en " entiteit ", behalve : - in § 3 waar de woorden " andere onderneming " wordt vervangen door het woord " vennootschap "; - in IV.B. waar de woorden " ondernemingen " en " onderneming " worden vervangen door de woorden " vennootschappen " en " vennootschap "; - in IV.B.2 waar het woord " ondernemingen " wordt vervangen door het woord " vennootschappen "; 4° In § 1 worden volgende aanpassingen aan de definitie van de subpost IV.A. Verbonden ondernemingen' aangebracht : - een 4° dat als volgt luidt, wordt toegevoegd : " elk ander organisme dat een eigen rechtspersoonlijkheid heeft "; - de definitie van de onderneming verbonden met een vennootschap, wordt vervangen door volgende woorden " Entiteit verbonden met een vereniging : de entiteit die verbonden is met een vereniging in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen. Worden daarenboven, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed verbonden entiteiten te zijn : de entiteiten waarvan de bestuursorganen voor ten minste de meerderheid uit dezelfde personen zijn samengesteld, alsmede de entiteiten waarvan de zetel of de exploitatiezetel op hetzelfde adres gevestigd is, alsook de entiteiten waartussen duurzame en relevante, rechtstreekse of onrechtstreekse banden bestaan op het vlak van administratieve, financiële of logistieke bijstand, dan wel van bijstand inzake human resources of infrastructuur. " 5°. Een lid dat als volgt luidt wordt toegevoegd aan de definitie van de inhoud van post V. Vorderingen op meer dan 1 jaar : " Worden ook onder subpost V.B. geboekt, de vorderingen van de vereniging die voortvloeien uit de uitoefening van de terugnemingsrechten, verbonden met de schenkingen gedaan door de vereniging "; 6° Een lid dat die als volgt luidt, wordt toegevoegd aan de definitie van de inhoud van post VII.Vorderingen op ten hoogste één jaar : " Worden ook onder subpost VII.B. geboekt, de vorderingen van de vereniging die voortvloeien uit de uitoefening van de terugnemingsrechten, verbonden met de schenkingen gedaan door de vereniging "; 7° Een lid dat als volgt luidt wordt toegevoegd aan de definitie van de inhoud van post IX.Liquide middelen : " Worden meer bepaald in deze post geboekt, het kapitaal dat aan de vereniging wordt geschonken of nagelaten met het oog op de bestemming voor welbepaalde projecten, met of zonder terugnemingsrecht, en die nog niet konden worden aangewend op een manier die strookt met het engagement dat de vereniging is aangegaan. " § 2. Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 95, § 2, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt aangepast : 1° De definitie van de inhoud van post I.A. Geplaatst kapitaal wordt vervangen door volgende tekst : I.Fondsen van de vereniging Onder fondsen van de vereniging moet het totaal worden verstaan van, enerzijds, het beginvermogen, met name het vermogen van de vereniging op de eerste dag van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van dit besluit gelden, en, anderzijds, de permanente financiering, met name de schenkingen, de legaten en subsidies die uitsluitend bestemd zijn om duurzaam bij te dragen tot de activiteit van de vereniging. " 2° De definities van de inhoud van de posten IV.B. Onbeschikbare reserves, IV. C. Belastingvrije reserves en VII. B. Uitgestelde belastingen worden weggelaten; 3° In de definitie van de inhoud van post VI.Kapitaalsubsidies, worden volgende wijzigingen aangebracht : - het eerste lid wordt vervangen door volgende tekst : " Deze post omvat de kapitaalsubsidies die werden verkregen voor investeringen in vaste activa. "; - in het tweede lid worden de woorden " IV. C. Andere financiële opbrengsten " vervangen door de woorden "I. D. Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies "; - het laatste lid de laatste alinea wordt vervangen door volgende tekst : " De kapitaalsubsidies die niet afhankelijk zijn van een investering in vaste activa, worden bij de verkrijging geboekt onder post " I. D. Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies "; 4° Volgende tekst wordt ingevoegd na de definitie van de inhoud van post VII.A. Voorzieningen voor risico's en kosten : " VII. B. Voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht Deze post omvat de voorzieningen die worden gevormd om de terugbetalingsverplichting te dekken waartoe de vereniging is gehouden indien de schenkers of de legatarissen hun terugnemingsrecht uitoefenen. " ; Afdeling II. - Inhoud van bepaalde rubrieken van de resultatenrekening

Art. 20.Voor toepassing door de verenigingen zonder winstoogmerk, wordt artikel 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt aangepast : 1° Het laatste lid van de definitie van de inhoud van post I.A. Omzet wordt weggelaten; 2° In de titel van de post Andere bedrijfsopbrengsten', wordt de hoofdletter D vervangen door de hoofdletter E.Het voorlaatste lid van de definitie van de inhoud van deze post wordt weggelaten; 3° In de definitie van de inhoud van post IV.C. Andere financiële opbrengsten', wordt 2° weggelaten; 4° De tekst van 4° van de definitie van de inhoud van post V.C. Andere financiële kosten wordt vervangen door volgende tekst : " 4° de kosten betreffende het eigen vermogen "; 5° De definities van de inhoud van de posten X.Belastingen op het resultaat en XII. Overboeking naar de belastingvrije reserves worden weggelaten.

BOEK II. - Diverse bepalingen

Art. 21.Elke vereniging die niet langer voldoet aan de criteria van artikel 17, § 3 van de wet en die besluit om haar boekhouding te voeren volgens het model van de vereenvoudigde boekhouding, vastgelegd in uitvoering van artikel 17, § 2 van de wet, moet deze beslissing melden en verantwoorden in de toelichting bij haar jaarrekening en aanvullen met de belangrijkste gevolgen van deze wijziging voor de vereniging. Vanaf dat moment voert ze haar boekhouding met de exclusieve toepassing van de bepalingen die werden vastgelegd in uitvoering van artikel 17, § 2 van de wet.

Art. 22.Elke vereniging die haar boekhouding voerde in overeenstemming met het model van de vereenvoudigde boekhouding en die de verplichtingen moet naleven die gelden voor de verenigingen bedoeld in artikel 17, § 3 van de wet, moet de wijziging van toepasselijke regels vermelden in de toelichting bij haar jaarrekening en de belangrijkste gevolgen van deze wijziging voor de vereniging vermelden. Vanaf dat moment voert ze haar boekhouding en stelt ze haar jaarrekening op met de exclusieve toepassing van de bepalingen van onderhavig besluit.

DEEL II. - Regels betreffende de boekhouding en de jaarrekening van de stichtingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in de artikelen 37, § 3 en 53, § 3 van de wet

Art. 23.Voorgaande bepalingen zijn van toepassing op de stichtingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in de artikelen 37, § 3 en 53, § 3 van de wet.

DEEL III. - Regels betreffende de openbaarmaking van de jaarrekeningen

Art. 24.De jaarrekening die krachtens de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen en de stichtingen bij de Nationale Bank van België moet worden neergelegd, wordt overeenkomstig de bepalingen van deel I, boek I, titel IV van dit besluit opgesteld.

De jaarrekening wordt in euro, zonder decimalen opgemaakt, ingeval de vereniging of de stichting haar jaarrekening opmaakt volgens het verkort schema omschreven in deel I, boek I, titel IV, hoofdstuk III, van dit besluit.

De jaarrekening wordt in duizenden euro, zonder decimale opgemaakt, in geval de vereniging of de stichting haar jaarrekening opmaakt volgens het volledige schema omschreven in deel I, boek I, titel IV, hoofdstuk II van dit besluit.

In de stukken wordt expliciet vermeld dat de rekening in euro dan wel in duizenden euro's wordt opgemaakt.

Art. 25.De Nationale Bank ontvangt de neerlegging van de jaarrekening en de stukken die overeenkomstig de artikelen 17, § 6 en 37, § 6 van voornoemde wet van 17 juni 1921 gelijktijdig met de jaarrekening moeten worden neergelegd.

Voornoemde stukken worden in één enkel exemplaar neergelegd.

Art. 26.Op de eerste bladzijde van de neergelegde jaarrekening worden de volgende gegevens vermeld : 1° de naam van de vereniging of stichting zoals die in de statuten voorkomt;2° de rechtsvorm, naargelang het geval, Belgische vereniging zonder winstoogmerk, buitenlandse vereniging zonder winstoogmerk of private stichting;3° het nauwkeurige adres van de zetel van de vereniging of van de stichting (straat, nummer, eventueel busnumer, postcode, gemeente);4° het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de vereniging of aan de stichting heeft toegekend;5° het precieze voorwerp van de bekendmaking;6° de begin- en afsluitingsdatum van het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft.

Art. 27.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 29, moeten de verenigingen en de stichtingen die hun jaarrekening overeenkomstig de schema's vastgelegd in deel I, boek I, titel IV, hoofdstukken II en III van dit besluit moeten opmaken, voor de neerlegging van hun jaarrekening en van de stukken die zij op hetzelfde tijdstip moeten neerleggen, gebruik maken van een standaardformulier uitgegeven door de Nationale Bank van België. Dat standaardformulier wordt door de Nationale Bank van België aangepast aan de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, na advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. In het Belgisch Staatsblad wordt het bestaan van een nieuwe uitgave meegedeeld.

Het standaardformulier genoemd " volledig schema voor verenigingen " wordt gebruikt door de verenigingen en stichtingen bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van die welke gebruik maken van de mogelijkheid geboden in artikel 82, § 2, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, zoals aangepast door artikel 10 van dit besluit, om het standaardformulier te gebruiken, genoemd " verkort schema voor verenigingen ".

Het gebruik van dat standaardformulier is evenwel niet verplicht voor de jaarrekening waarvan alle of een gedeelte van de gestandaardiseerde bladzijden met een computerprogramma zijn opgemaakt. Deze mogelijkheid mag slechts worden gebruikt indien de aldus opgemaakte bladzijden dezelfde voorstelling hebben en dezelfde rubrieken en codenummers als het standaardformulier bevatten, alsook zijn afgedrukt met een inkjet- of laserprinter.

De niet-relevante bladzijden van het standaardformulier worden niet neergelegd. Op de eerste bladzijde wordt het nummer vermeld van de niet-dienstige bladzijden die niet werden neergelegd. § 2. De verenigingen en stichtingen die hun jaarrekening niet moeten opmaken overeenkomstig de schema's omschreven in deel I, boek I, titel IV, hoofdstukken II en III van dit besluit, moeten voor de neerlegging van hun jaarrekening en van de stukken die er gelijktijdig mee moeten worden neergelegd, gebruik maken van de eerste bladzijde van het in § 1 bedoelde standaardformulier, genoemd " volledig schema voor verenigingen en stichtingen ", met weglating van de vermeldingen betreffende het aantal neergelegde gestandaardiseerde bladzijden en het nummer van de niet-neergelegde gestandaardiseerde bladzijden.

Art. 28.De in artikel 25 bedoelde stukken moeten voldoen aan de volgende voorwaarden ingeval zij op papier worden neergelegd : 1° op wit of ivoorkleurig papier van goede kwaliteit zijn opgesteld;2° 297 millimeter lang en 210 millimeter breed zijn (formaat A4);3° alleen op de voorzijde beschreven zijn;4° slechts een en dezelfde taal gebruiken voor alle stukken die op hetzelfde tijdstip worden neergelegd;5° getypt of gedrukt zijn, uitsluitend in zwarte letters, met een scherp contrast tussen tekst en papier en duidelijk leesbaar zijn;6° persoonlijk zijn ondertekend door de personen die bevoegd zijn de vereniging of te stichting ten aanzien van derden te vertegenwoordigen, waarbij de naam en de hoedanigheid van de ondertekenaars moeten worden vermeld;7° bovenaan elk blad een horizontale ruimte van ten minste twintig millimeter openlaten;8° bovenaan iedere bladzijde het ondernemingsnummer vermelden dat de Kruispuntbank van Ondernemingen aan de vereniging of stichting heeft toegekend. De in het eerste lid bedoelde stukken moeten indien mogelijk getypt of afgedrukt zijn in letters die optisch kunnen worden gelezen (O.C.R.).

Art. 29.§ 1. De verenigingen en stichtingen kunnen de jaarrekeningen opgesteld, zonder afwijkingen, volgens één van de schema's bedoeld in deel I, boek I, Titel IV, hoofdstukken II en III van dit besluit, naar keuze van de neerlegger, neerleggen in de vorm bepaald in artikel 27 of op informatiedrager volgens de voorwaarden van dit artikel. § 2. De neerlegging op informatiedrager wordt verricht hetzij door verzending van een diskette, overeenkomstig artikel 31, hetzij door teletransmissie.

De neerlegging door teletransmissie is evenwel onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de Nationale Bank van België.

De neerlegging op informatiedrager moet voldoen aan de technische voorwaarden die de Nationale Bank van België respectievelijk vaststelt voor het " volledig schema voor verenigingen " en het " verkort schema voor verenigingen ". Deze technische voorwaarden worden door de Nationale Bank van België meegedeeld aan eenieder die ze schriftelijk aanvraagt en die er belangstelling voor heeft en worden ter beschikking gesteld op de website van de Nationale Bank van België. Ze betreffen onder meer de naleving van de in artikel 34 bedoelde rekenkundige en logische controles.

Iedere jaarrekening moet het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke diskette of een afzonderlijke geïnformatiseerd bericht.

Op de diskette moet een etiket zijn gekleefd met de vermelding van : 1° het ondernemingsnummer dat de Kruispuntbank voor ondernemingen aan de vereniging of de stichting heeft toegekend;2° de datum van afsluiting van de jaarrekening;3° het gebruikte type standaardschema voor verenigingen;4° de vermelding " verbetering ", in het geval bedoeld in artikel 33 van dit besluit. § 3. Ingeval de neerlegging op informatiedrager wordt verricht, moet deze de volgende gegevens bevatten : 1° de vermeldingen bedoeld in artikel 26, eerste lid;2° het gebruikte type standaardschema;3° de taal waarin de jaarrekening openbaar wordt gemaakt;4° de vermelding dat uit de rekenkundige en logische controles bedoeld in § 2, derde lid, geen enkele fout is gebleken.

Art. 30.De kosten voor openbaarmaking van de stukken bedoeld in artikel 25 worden vastgesteld op 105 euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, ingeval de stukken op papier worden neergelegd, en op 85 euro ingeval die stukken op informatiedrager worden neergelegd.

De kosten voor openbaarmaking worden betaald : 1° hetzij met een cheque op naam van de Nationale Bank van België, die op haarzelf is getrokken of op een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentelijke spaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1933 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is, die bij afzonderlijke akte, de betaling ervan waarborgt of de cheque certificeert, of door de Post is gevalideerd.De cheque wordt aan de in artikel 25 bedoelde stukken gehecht wanneer deze worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. Ingeval verscheidene jaarrekeningen gelijktijdig worden toegezonden, moet elke jaarrekening vergezeld gaan van een cheque opgesteld voor het bedrag van de kosten die erop van toepassing zijn 2° hetzij via enige andere wijze van girale betaling, mits voorafgaande toestemming van de Nationale Bank van België en volgens de regels die zij bepaalt.

Art. 31.§ 1. Onverminderd de technische regels die de Nationale Bank van België vaststelt voor de neerlegging door teletransmissie, worden de in artikel 25 bedoelde stukken neergelegd aan de hand van een gewone of ter post aangetekende brief op het volgende adres : " Nationale Bank van België Balanscentrale - Neerlegging jaarrekeningen Berlaimontlaan 14 1000 Brussel ".

De Nationale Bank van België houdt een staat bij waarin de datum van ontvangst wordt aangetekend van voornoemde stukken. § 2. De neerlegging van de in de vorige paragraaf bedoelde stukken wordt door de Nationale Bank van België krachtens de artikelen 17, § 6 en 37, § 6, van voornoemde wet van 27 juni 1921 slechts aanvaard mits inachtneming van het bepaalde in de artikelen 26, 27, § 1, eerste, tweede en derde lid, en § 2, 28, eerste lid en 29 en betaling van de kosten voor openbaarmaking op de in artikel 30 bedoelde wijze.

In voorkomend geval brengt de Nationale Bank van België, binnen acht werkdagen te rekenen van de datum van ontvangst van de stukken, de niet-aanvaarding van de neerlegging van de stukken ter kennis van de vereniging of de stichting, met aanduiding van de in het vorige lid bedoelde bepalingen die niet werden nageleefd.

Art. 32.§ 1. Ingeval de neerlegging van de in artikel 25 bedoelde stukken krachtens de artikelen 17, § 6 en 37, § 6, van voornoemde wet van 27 juni 1921 wordt aanvaard, neemt de Nationale Bank van België deze op in de in haar informaticasysteem aangelegde " verzameling der mededelingen ". § 2. Binnen de elf werkdagen die volgen op de datum van de aanvaarding van de neerlegging van de stukken, maakt de Nationale Bank van België de mededeling van deze neerlegging over : - door tedoen van de Kruispuntbank van Ondernemingen, aan de griffie van de rechtbank van koophandel waar het dossier bedoeld in artikel 26 octies, § 1, 26 novies, § 1 en 31, § 1, naargelang het gaval, van voormelde wet van 27 juni 1921 wordt gehouden; - aan de vereniging of stichting waarvan de jaarrekening is neergelegd.

Art. 33.De verbetering van een vergissing in de stukken bedoeld in artikel 25, gebeurt : - voor de neerleggingen verricht op papier, door neerlegging bij de Nationale Bank van België, van een of meer verbeterde of bijkomende bladen, die worden voorafgegaan door de eerste bladzijde van het standaardformulier bedoeld in artikel 27, § 1; - voor de neerleggingen verricht op informatiedrager, door neerlegging, zulks overeenkomstig de wijze omschreven in artikel 29, van de volledige, behoorlijk verbeterde jaarrekening.

De vermelding " verbetering " wordt, naargelang het geval, opgenomen in het geïnfomatiseerd bericht of op iedere verbeterde of bijkomende bladzijde.

De artikelen 31 en 32 zijn van toepassing op de hierboven bedoelde verbeterde neerlegging.

Art. 34.De Nationale Bank van België onderwerpt de jaarrekening die is neergelegd volgens de schema's bedoeld in deel I, boek I, titel IV, hoofdstukken II en III van dit besluit, aan rekenkundige en logische controles, met uitzondering van de stukken die ter verbetering van deze jaarrekening overeenkomstig artikel 33 zijn neergelegd, alsook van de jaarrekening betreffende boekjaren die voorafgaan aan het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening is neergelegd.

Die rekenkundige en logische controles beogen de samenhang van de bedragen betreffende het meest recente boekjaar uit de rubrieken met een code. Zij worden opgenomen in een lijst opgesteld door de Nationale Bank van België na overleg met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Deze lijst wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Nationale Bank van België zendt aan de betrokken vereniging of stichting en, in voorkomend geval, aan diens commissaris, de lijst toe met fouten die zij zou hebben opgemerkt, zulks binnen vier maanden volgend op de datum van aanvaarding van de neerlegging van de jaarrekening, ingeval die binnen de wettelijke termijnen werd neergelegd.

Art. 35.§ 1. De Nationale Bank van België bezorgt aan wie daarom verzoekt, zelfs per briefwisseling, een afschrift van de stukken die krachtens artikel 25 bij haar werden neergelegd in de vorm van : 1° cd-roms, bedoeld in artikel 183, § 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen, ingeval de vraag betrekking heeft op alle neergelegde stukken;2° op papier afgedrukte kopieën, op basis van de voormelde cd-roms, ingeval de vraag betrekking heeft op een of meer stukken betreffende individueel aangeduide verenigingen of stichtingen.De kostprijs van de op papier afgedrukte afschriften bedraagt 0,25 euro per blad, exclusief portkosten, eventuele inningskosten en belastingen over de toegevoegde waarde.

In geval van neerlegging op informatiedrager, wordt daarvan op de afgeleverde stukken melding gemaakt.

De niet-dienstige relevante bladzijden van het standaardformulier, worden niet opgenomen in de afschriften die de Nationale Bank van België aflevert. § 2. Alleen de afschriften afgeleverd door de Nationale Bank van België gelden als bewijs van de neergelegde stukken. § 3. De griffiers van de rechtbanken van koophandel worden ervan vrijgesteld : - een kopie van de stukken bedoeld in artikel 26 novies, § 1, tweede lid, 5° van voormelde wet van 27 juni 1921, zoals opgenomen op de cd-rom bedoeld in § 1, af te drukken en aan het dossier gehouden op naam van de betrokken vereniging of de private stichting. - aan de betrokken vereniging of stichting een bewijs van ontvangst van voormelde stukken af te leveren.

DEEL IV. - Diverse en overgangsbepalingen Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1994 tot vaststelling van de bijdrage van de ondernemingen in de werkingskosten van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen.

Art. 36.De tekst van artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 juni 1994 tot vaststelling van de bijdrage van de ondernemingen in de werkingskosten van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen wordt vervangen als volgt : " De Nationale Bank van België neemt de in artikel 173 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 houdende uitvoering van het Wetboek van vennootschappen bedoelde stukken niet in ontvangst zolang de in artikel 1 bedoelde bijdrage niet is betaald overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 178, § 4, van voornoemd koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Evenzo neemt de Nationale Bank van België de in artikel 25 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen en internationale verenigingen zonder winstoogmerk bedoelde stukken niet in ontvangst zolang de in artikel 1 bedoelde bijdrage niet is betaald overeenkomstig de regels van artikel 30, tweede lid, van voornoemd koninklijk besluit van 19 december 2003.

In voorkomend geval geeft de Nationale Bank van België binnen acht werkdagen te rekenen van de datum van ontvangst van de stukken de betrokken vennootschap, onderneming, vereniging of stichting kennis van de niet-aanvaardiging van de neerlegging van de stukken wegens niet-betaling van de bijdrage. ".

Bepalingen betreffende de openingsbalans van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van het besluit van toepassing zijn.

Art. 37.§ 1. Elke vereniging die bestaat op het ogenblik waarop onderhavig besluit van kracht wordt, past de hierna vastgestelde regels toe om omzichtig, oprecht en te goeder trouw de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen te verrichten die nodig zijn om de openingsbalans van het boekjaar op te stellen op de eerste dag van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van onderhavig besluit gelden. § 2. Als de vereniging, naar de mening van haar raad van bestuur, die wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening, al een boekhouding die ten minste overeenstemt met deze die onderhavig besluit vereist, stemt de openingsbalans van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van onderhavig besluit gelden, overeen met de afsluitingsbalans van het vorige boekjaar.

Indien een vereniging waarderingsregels toepast die niet overeenstemmen met de regels die onderhavig besluit oplegt, moet ze deze regels aanpassen.

De vermelding van deze aanpassing in de toelichting wordt vervolledigd met een inschatting van de gevolgen ervan. § 3. Als de vereniging, naar de mening vanhaar raad van bestuur, geen boekhouding voert die ten minste overeenstemt met deze die onderhavig besluit vereist, worden de bestanddelen van de activa voor de redactie van de openingsbalans van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van onderhavig besluit gelden, gewaardeerd tegen de marktwaarde of, bij ontstentenis van marktwaarde, tegen de gebruikswaarde die ze op dat ogenblik hebben.

Bij ontstentenis van betrouwbare marktwaarde of gebruikswaarde, worden de activa in de toelichting bij de jaarrekening opgenomen, aangevuld met de vermelding dat er geen betrouwbare marktwaarde of gebruikswaarde aan kan worden gekoppeld.

Art. 38.Onderhavig besluit treedt in werking op dezelfde dag als de bepalingen van de wet waarvan het de uitvoering verzekert.

Art. 39.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichting en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen Minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling II. - Bepaling van de inhoud van sommige rekeningen

00. Zekerheden door derden gesteld voor rekening van de vereniging Op deze rekening worden de zakelijke en persoonlijke zekerheden geboekt die door derden ten behoeve van de crediteuren van de vereniging zijn gesteld, als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden of verplichtingen die de vereniging jegens hen heeft aangegaan.01. Persoonlijke zekerheden voor rekening van derden Op deze rekening worden de persoonlijke zekerheden geboekt die door de vereniging ten behoeve van derden zijn gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die ze hebben aangegaan jegens andere schuldeisers dan de vereniging zelf. De wisselverplichtingen zijn die welke voor de vereniging voortvloeien uit door haar getrokken, geëndosseerde of voor aval getekende wissels in omloop, met uitzondering van de door de vereniging getrokken bankaccepten. 02. Zakelijke zekerheden gesteld op eigen activa Op deze rekening worden de zakelijke zekerheden geboekt waarmee de vereniging haar eigen activa heeft bezwaard of die ze onherroepelijk heeft beloofd voor de voldoening van actuele of potentiële schulden of verplichtingen van zichzelf of derden. In de rekeningen 021 en 023 betreffende de zekerheidsstellingen moet, in voorkomend geval, een onderscheid worden gemaakt tussen de soorten van bezwaarde activa. 03. Ontvangen zekerheden Op deze rekening worden de zakelijke of persoonlijke zekerheden geboekt die de vereniging heeft ontvangen voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die derden jegens haar hebben aangegaan, met uitzondering van de zekerheidstellingen en borgtochten in contanten.04. Goederen en waarden gehouden door derden in hun naam, maar ten bate en op risico van de vereniging Op deze rekening worden de goederen en waarden geboekt die ten opzichte van derden aan een ander toebehoren en waarvan de vereniging het risico draagt, maar er tevens de opbrengsten uit int - zoals de overeenkomsten tot het houden van een deelneming - indien deze goederen en waarden niet in de balans mogen worden opgenomen.05. Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa Op deze rekening worden als verplichtingen tot aankoop geboekt, de geplaatste bestellingen en de verplichtingen met optie van derden, en als verplichtingen tot verkoop, de ontvangen bestellingen en de opties die aan derden op bezittingen van de vereniging zijn verleend. De verplichtingen tot aankoop, evenals de verplichtingen tot verkoop die tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vereniging behoren en haar vermogen of resultaat niet aanmerkelijk beïnvloeden, moeten niet worden geboekt. 06. Termijnovereenkomsten Op deze rekening worden in de daartoe aangelegde rekeningen enerzijds de koopovereenkomsten op termijn en anderzijds de verkoopovereenkomsten op termijn betreffende goederen en vreemde deviezen geboekt, alsmede de daartegenover staande betalingsverplichtingen en vorderingen.07. Goederen en waarden van derden gehouden door de vereniging Op deze rekening worden in afzonderlijke rekeningen geboekt : 1° de gebruiksrechten op lange termijn betreffende goederen die aan derden toebehoren en de daartegenover staande verplichtingen, voor zover deze rechten en verplichtingen niet in de balans worden vermeld;2° de goederen en waarden van derden die aan de vereniging in bewaring, in consignatie of in bewerking zijn gegeven, alsmede de daartegenover staande verplichtingen jegens deponenten en committenten;3° de goederen en waarden die de vereniging uit anderen hoofde voor rekening of ten bate en op risico van derden onder zich houdt, alsook de daartegenover staande verplichtingen. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Uit te splitsen tussen, enerzijds, het beginvermogen, met name het vermogen van de vereniging op de eerste dag van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van dit besluit gelden, en, anderzijds, de permanente financiering, met name de schenkingen, legaten en subsidies die uitsluitend bestemd zijn om duurzaam bij te dragen tot de activiteit van de vereniging.(2) Inclusief de terugneming van waardeverminderingen bepaald in artikel 100 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.(3) Enkel de terugneming van waardeverminderingen bepaald in artikel 100 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.Activa Passiva (4) Uit te splitsen per categorie van risico's en lasten opgesomd in artikel 54, litt c) van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.(5) De afschrijvingen op oprichtingskosten worden geboekt op het credit van de betrokken rekeningen of op subrekeningen daarvan.(6) Bij deze rekening of bij de onderverdelingen ervan in het rekeningenstelsel van de onderneming horen de volgende subrekeningen : 1° aanschaffingswaarde, 2° geboekte meerwaarden, 3° geboekte afschrijvingen of waardeverminderingen, met respectievelijk 0, 8 en 9 als laatste cijfer van het nummer van de subrekening. De ondernemingen mogen evenwel de geboekte meerwaarden, afschrijvingen en waardeverminderingen groeperen in rekeningen met respectievelijk als nummer 2l8 en 2l9, 228 en 229, 238 en 239, 248 en 249, 258 en 259, 268 en 269, 278 en 279. In dat geval moeten in die rekeningen de soorten van activa waarop de meerwaarden, afschrijvingen en waardeverminderingen betrekking hebben, afzonderlijk worden vermeld volgens de onderscheidingen, bepaald in het rekeningenstelsel van de onderneming.

Wat betreft de immateriële vaste activa is het 2° hierboven niet van toepassing. (7) Deze rekening is alleen te gebruiken wanneer terreinen en gebouwen niet kunnen worden onderscheiden, of wanneer, onder meer voor de afschrijvingen, geen onderscheid wordt gemaakt.(8) Andere dan deze die kunnen worden toegerekend aan de rekeningen 2l3, 27 en 360. (9) De onderverdeling van deze rekening in functie van de aanschaffingswaarde en de geboekte waardeverminderingen mag worden vervangen door een onderverdeling op basis van andere criteria (soorten van grondstoffen, hulpstoffen, gereed product, handelsgoederen of goederen, hun ligplaats of bestemming, enz.). In dat geval moeten voor elke uitsplitsing de volgende subrekeningen worden aangelegd : 1° aanschaffingswaarde, 2° geboekte waardeverminderingen, 3° met respectievelijk 0 en 9 als laatste cijfer van nummer van de subrekening.(10) Of marktprijs wanneer deze laatste lager is.(11) Artikel 70 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.(12) De onderverdeling van rekening 37 in de subrekeningen 370, 371 en 379 mag worden vervangen door een onderverdeling met - voor iedere bestelling - vermelding van de aanschaffingswaarde, de toegerekende winst en de geboekte waardeverminderingen.(13) Artikel 72 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.(14) De vorderingen op meer dan 1 jaar of het gedeelte van de vorderingen dat binnen het jaar vervalt, moeten slechts op het einde van het boekjaar op deze rekeningen worden overgeboekt.(15) Klantenrekeningen met creditsaldo.(16) De te innen opbrengsten mogen eveneens worden geboekt als uitsplitsing van rekening " 400 Handelsdebiteuren " of toegevoegd worden bij de klantenrekeningen.(17) Andere dan deze die op de rekeningen 213, 27 en 360 worden geboekt.(18) De schulden op meer dan 1 jaar of het gedeelte van de schulden dat binnen het jaar vervalt, moeten slechts op het einde van het boekjaar op deze rekeningen worden overgeboekt.(19) Deze rekening wordt normaal enkel aan het einde van het boekjaar gebruikt.De tegenboeking wordt bij het begin van de volgende periode verricht. (20) Deze rekening wordt normaal enkel aan het einde van het boekjaar gebruikt.De tegenboeking wordt bij het begin van de volgende periode verricht. (21) Leveranciersrekeningen met debetsaldo.(22) De te ontvangen facturen mogen eveneens worden geboekt als uitsplitsing van rekening " 440 Leveranciers " of worden toegevoegd aan de leveranciersrekeningen.(23) De vervallen effecten die aan een kredietinstelling ter incasso worden overgemaakt, mogen eveneens worden geboekt op de rekening 55 Kredietinstellingen'.(24) Als het saldo van een rekening-courant aan het einde van het boekjaar in het voordeel is van de kredietinstelling, dan wordt dit saldo normaal op deze datum overgeboekt op rekening " 433 Kredietinstellingen - Schulden op rekening-courant ".De tegenboeking wordt bij het begin van de volgende periode verricht. (25) De onderverdeling van deze rekening in een rekening aankopen enerzijds en een rekening wijziging in de voorraad anderzijds, mag worden vervangen op basis van andere criteria (soorten grondstoffen, hulpstoffen, handelsgoederen of goederen, enz.). In dat geval moeten voor elke uitsplitsing, subrekeningen worden aangelegd voor de aankopen enerzijds, de wijziging in de voorraad anderzijds, met respectievelijk 0 en 9 als laatste cijfer van het nummer van de subrekening. Dergelijke onderverdeling moet overeenstemmen met deze toegepast in klasse 3. (26) De kortingen, ristorno's en rabatten op aankopen mogen ook worden geboekt op subrekeningen van de aankooprekeningen : de kortingen, ristorno's en rabatten verkregen op welbepaalde aankopen mogen evenwel rechtstreeks op de betrokken aankooprekeningen worden geboekt.(27) Vorderingen (andere dan handelsvorderingen), geldbeleggingen, liquide middelen.(28) Behalve wanneer deze wisselresultaten of de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta op specifieke wijze verband houden met andere posten van de resultatenrekening en op grond daarvan eraan worden toegerekend.(29) De kortingen, ristorno's en rabatten op verkopen mogen ook worden geboekt op subrekeningen van de verkooprekeningen;de kortingen, ristorno's en rabatten toegekend voor welbepaalde verkopen mogen evenwel rechtstreeks worden geboekt op de betrokken verkooprekeningen. (30) De vereniging mag via een onderverdeling een onderscheid maken tussen de schenkingen die de schenker recht geven op een fiscale aftrek.(31) Andere vorderingen dan handelsvorderingen, geldbeleggingen, liquide middelen.(32) Behalve wanneer deze wisselresultaten of de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta op specifieke wijze verband houden met andere posten van de resultatenrekening en op grond daarvan eraan worden toegerekend.Kosten Opbrengsten (33) De verenigingen kunnen voor de nummering van deze rekeningen, ook de klassen 8 of 9 of bepaalde rekeningen van deze klassen gebruiken, waarbij de volgorde en de indeling dezelfde moeten zijn als hier aangegeven. (34) Op de rekeningen van klasse 0 worden alleen die rechten en verplichtingen geboekt die niet op de rekeningen van de klassen 1 tot 5 moeten worden opgenomen.

^