Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 februari 2002
gepubliceerd op 28 maart 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022188
pub.
28/03/2002
prom.
19/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/19/2002022188/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot hierziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 1° en 4°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 11, § 2, tweede lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 februari 1991 en 23 december 1998, en artikel 17, § 1, 4°, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1987;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 april 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 11 september 2001;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1350, gegeven op 15 mei 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 32.377/1 van de Raad van State, gegeven op 6 december 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 11, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 februari 1991 en 23 december 1998, wordt vervangen als volgt : « De toepassing van de wet wordt echter beperkt tot de regeling inzake verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, sector van de geneeskundige verzorging alsmede tot de regeling voor kinderbijslag voor werknemers voor het op of na 1 januari 1999 nieuw in dienst genomen personeel, wat de personen betreft bedoeld bij voorgaand lid die aanspraak kunnen maken, hetzij op het rustpensioen voorzien bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere instellingen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, hetzij op een rustpensioen van een pensioenregeling vastgesteld door of krachtens een wet of een reglement anders dan de pensioenregeling voor werknemers. De kinderbijslagregeling voor werknemers valt nochtans buiten deze toepassing voor deze personen, instellingen en bedrijven indien krachtens hun statuten of bijzondere bepalingen, deze laatsten verplicht zijn de kinderbijslag rechtstreeks aan hun personeelsleden uit te betalen of verplicht zijn zich bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aan te sluiten. Dit lid is niet van toepassing op de personen in dienst van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen die zich met deze laatste in een statutair verband bevinden. »

Art. 2.Artikel 17, 4°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1987, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° de door de bevoegde overheden erkende organisaties die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider of monitor; ».

Art. 3.Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^