Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2000
gepubliceerd op 28 maart 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende nieuwe arbeidsregelingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012031
pub.
28/03/2000
prom.
19/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/19/2000012031/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende nieuwe arbeidsregelingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 20bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende nieuwe arbeidsregelingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 Nieuwe arbeidsregelingen (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 1998 onder het nummer 46950/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder werklieden verstaan : de werklieden of de werksters. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte en toepassingssfeer van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van artikel 20bis, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door artikel 37 van hoofdstuk V van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Dit impliceert dat deze collectieve arbeidsovereenkomst de afwijkingen inzake arbeidstijd regelt voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie ressorteren. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten Sectie 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime

Art. 3.§ 1. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel. § 2. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.

Sectie 2. - Grenzen inzake arbeidsduur

Art. 4.Ondernemingen kunnen een glijdende werkweek instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1987, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 juni 1988, niet overschrijdt.

Art. 5.§ 1. Over een periode van één jaar welke overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeidsduur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.

De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over een jaar moet nageleefd worden. § 2. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden boven het normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 9 uren per dag. § 3. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden boven de bij de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1987 vastgelegde wekelijkse arbeidsduur, en zoals bepaald in het arbeidsreglement van de onderneming, bedraagt maximum 5 uur. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 45 uren per week.

Sectie 3. - Urenkrediet

Art. 6.§ 1. De volgens artikel 3 gepresteerde uren genereren een urenkrediet van maximum 45 uren per kalenderjaar. § 2. Elk uur dat het urenkrediet van 45 uren overschrijdt, wordt vergoed met de overurentoeslag.

Sectie 4. - Compensatie van het urenkrediet.

Art. 7.§ 1. Het urenkrediet van 45 uren (artikel 6, § 1) alsook de overschrijding ervan (artikel 6, § 2) worden binnen het jaar en uiterlijk voor 31 maart van het volgend kalenderjaar, gecompenseerd. § 2. De compensatie gebeurt in halve of in hele dagen. HOOFDSTUK IV. - Uitzondering

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij collectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Bijkomende bepalingen

Art. 9.Op bedrijfsvlak moeten afspraken gemaakt worden inzake verwittigingstijd, uurrooster en specifieke regelingen. Op het einde van ieder kalenderjaar wordt een evaluatie gemaakt.

Art. 10.De invoering van de nieuwe arbeidsregeling moet een positieve weerslag hebben op de werkgelegenheid. Die positieve weerslag kan met name het gevolg zijn van een toename van het aantal tewerkgestelde werknemers, van een vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid of van een vermindering van het aantal in uitzicht gestelde ontslagen in het kader van de procedure die voor collectief of meervoudig ontslag is vastgesteld. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepaling

Art. 11.Indien deze collectieve arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd, is het arbeidsreglement van voor 1 januari 1997 automatisch van toepassing. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^