Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2000
gepubliceerd op 26 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en ten aanzien van het rijdend personeel van de ondernemingen van goederenvervoer te land voor rekening van derden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012035
pub.
26/02/2000
prom.
19/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/19/2000012035/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en ten aanzien van het rijdend personeel van de ondernemingen van goederenvervoer te land voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en ten aanzien van het rijdend personeel van de ondernemingen van goederenvervoer te land voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en ten aanzien van het niet rijdend personeel van de ondernemingen van goederenvervoer te land voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44246/COB/140.09, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 30 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 (*) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werklieden.

Zij is eveneens van toepassing op het niet rijdend personeel van de ondernemingen behorend tot de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden. § 2. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 3. Onder werklieden, wordt bedoeld de werklieden en werksters. § 4. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk of kleiner is dan 500 kilogram en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 5. Onder "niet rijdend personeel van de ondernemingen van goederenvervoer te land voor rekening van derden" wordt bedoeld de werklieden tewerkgesteld in de magazijnen of aan kaaien van die ondernemingen. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK III. - Maximale marge voor de loonkostontwikkeling

Art. 3.Niettegenstaande het feit dat de subsector in structurering is en de afwezigheid van sectorale regels inzake indexering van de lonen in de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden komen de partijen overeen de maximale marge te bepalen rekening houdend met de arbeidsduur en het indexeringsstelsel van toepassing in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden.

Bijgevolg ramen de partijen de marge voor de loonkostontwikkeling, buiten index, op 2 pct.

Deze marge zal aangewend worden voor een verhoging van de uurlonen met gemiddeld 2 pct.

Een collectieve arbeidsovereenkomst zal vóór 30 juni 1997 gesloten worden.

Deze overeenkomst zal de volgende elementen regelen : - het vaststellen van een voorlopige functieclassificatie in de subsector beheerst door deze overeenkomst; - het vaststellen van minimum uurlonen; - het vaststellen van een maximum arbeidsduur van 40 uur per week; - het vaststellen van een indexeringsstelsel identiek aan dit geldend in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden; - het vaststellen van algemene regels inzake arbeidsvoorwaarden; - de principes betreffende de procedure die tot een definitieve functieclassificatie zal leiden. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstellingsmaatregelen Afdeling I. -Arbeidsduur

Art. 4.De partijen komen overeen een arbeidsduurvermindering als algemeen maatregel niet te weerhouden. Afdeling II. - Vrijwillige deeltijdse arbeid

Art. 5.De collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 30 juni 1997 betreffende de deeltijdse arbeid zal de toepassingsmodaliteiten van deze arbeidsvorm regelen.

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde overeenkomst zal voorzien : - de arbeidstijd van de deeltijds tewerkgestelde arbeider kan op jaarbasis berekend worden; - de werkgever heeft de vervangingsplicht van zodra het equivalent van een voltijds arbeidsregime wegvalt; - de deeltijdse arbeid zal het voorwerp uitmaken van een specifieke regeling ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen.

De overeenkomst zal de werkgevers aanbevelen over te gaan tot vervanging van alle arbeiders die verzoeken om de toepassing van de overeenkomst betreffende het recht op halftijdse arbeid. Afdeling III. - Halftijds brugpensioen

Art. 7.Het halftijds brugpensioen kan mits toestemming van de werkgever bekomen worden vanaf de leeftijd van 57 jaar.

Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het halftijds brugpensioen en die vóór 30 juni 1997 zal gesloten worden zal uitvoering geven aan dit stelsel waarvan de kost door de individuele werkgever zal gedragen worden. Afdeling IV. - Opleiding tijdens de arbeidsuren

Art. 9.De representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties erkennen dat de beroepsopleiding een onontbeerlijk element is om het hoofd te bieden aan de concurrentie.

Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de beroepsopleiding tijdens de arbeidsuren die vóór 30 juni 1997 zal worden gesloten zal een eerste uitvoering aan artikel 9 geven.

Het weerhouden principe zal volledige uitwerking moeten vinden vanaf het begin van het schooljaar 1997-1998. Afdeling V. - Uitwerking van het industrieel leerlingenwezen

Art. 11.De ondertekenende partijen erkennen dat het industrieel leerlingenwezen beheerst door de wet van 19 juli 1983 een doeltreffend opleidingsmiddel voor de jongeren kan zijn.

Zij nemen de verbintenis aan de onderhandelingen tot een goede einde te brengen om de eerste experimenten inzake industrieel leerlingenwezen mogelijk te maken vanaf de aanvang van het schooljaar 1997-1998.

Art. 12.Binnen de perken van de financiële mogelijkheden zullen middelen beschikbaar worden gemaakt op het vlak van het sociaal fonds om financiële stimuli aan werkgevers en leerlingen te kunnen geven.

Art. 13.Een begeleidingscel ten behoeve van de werkgevers en van de leerlingen zal worden opgericht. Afdeling VI. - Flexibele uurroosters

Art. 14.De partijen komen overeen vóór 30 juni 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de flexibele uurroosters te sluiten.

In de mate dat het betrekking heeft op de uitwerking van nieuwe arbeidstijdstelsels in de zin van de wet 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 42 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 juni 1987 zal de in het eerste lid bedoelde overeenkomst de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 als basis nemen toepasselijk op het niet rijdend personeel van de ondernemingen behorend tot de subsector van de goederenvervoer te land voor rekening van derden.

Art. 15.De partijen zullen ook met een gunstig vooroordeel het voorstel onderzoeken dat door de vakbonden werd ingediend.

Art. 16.De partijen vestigen ook de aandacht op het advies uitgebracht door het paritair comité op 15 mei 1997 betreffende een wijziging van artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 april 1989 betreffende de arbeidsduur van het niet rijdend personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer.

De voorgestelde wijziging streeft twee doeleinden na : - de uitbreiding van het toepassingsgebied ten gunste van de ondernemingen van goederenbehandeling voor rekening van derden; - de uniformisering van de termen gebruikt in de collectieve arbeidsovereenkomsten en in de reglementaire besluiten.

Art. 17.De partijen komen overeen dat de onderhandelingen betreffende de invoering van de nieuwe arbeidstijdstelsels in de betekenis van de wet van 17 maart 1987 op ondernemingsvlak kunnen gevoerd worden vanaf de ondertekening van deze overeenkomst.

Art. 18.In het kader van de in artikel 14 bedoelde onderhandelingen komen de partijen overeen een onderzoek te wijden aan de mogelijkheid van naleving van de arbeidsduur op jaarbasis. HOOFDSTUK V. - Uitzendarbeid

Art. 19.Uitzendarbeid kan enkel gebruikt worden binnen de wettelijke perken.

Art. 20.In het kader van de onderhandelingen die vóór 30 juni 1997 moeten afgerond worden zullen de partijen de mogelijkheid onderzoeken een bijdrage ten gunste van het sociaal fonds en ten laste van de gebruikers van uitzendkrachten te voorzien. HOOFDSTUK VI. - Evaluatie van de maatregelen

Art. 21.De uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie in de schoot van het beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 1996 houdende oprichting van een beperkt comité bevoegd voor de subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 22.De evaluatie vindt plaats in de loop van januari 1998 en op 1 oktober 1998.

Art. 23.Op vraag van één organisatie zetelend in het beperkt comité kan de evaluatie ook plaatsvinden op een ander moment.

Art. 24.De werkgevers zijn ertoe gehouden met het beperkt comité mede te werken. Zij moeten aan het beperkt comité alle inlichtingen geven die dit comité nuttig acht voor de uitvoering van zijn opdracht.

Deze verplichting doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de ondernemingsraad. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur

Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 januari 1997 tot 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2000.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (*) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1997 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^