Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2000
gepubliceerd op 15 augustus 2000

Koninklijk besluit tot vaststelling voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012575
pub.
15/08/2000
prom.
19/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/19/2000012575/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 1992 en 26 maart 1999 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, en § 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 26 juni 1992;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de huidige economische situatie het spoedig verlengen van een bijzonder stelsel van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de veredelingsbedrijven die voor rekening van derden werken en van de bedrijven die uitsluitend voor rekening van derden "piqureren" en die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren.

Art. 2.§ 1. Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden worden geschorst, of mag een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd, vanaf de eerste werkdag die op deze van de kennisgeving volgt. § 2. Deze kennisgeving vindt plaats uiterlijk bij de aanvang van de laatste werkdag die de schorsing voorafgaat. Zij gebeurt ofwel door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ofwel door overhandiging aan de werkman of werkster van een geschrift, wanneer de schorsing geen collectief karakter heeft. Bij afwezigheid van de werkman of werkster wordt de kennisgeving steeds onder een bij de post aangetekende omslag verzonden. § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt als werkdag beschouwd iedere kalenderdag tijdens dewelke, krachtens het in de onderneming toegepast werkrooster, arbeid wordt verricht.

Art. 3.De duur van de gehele schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst mag vier weken niet overschrijden.

Hij mag echter éénmaal per kalenderjaar op acht weken worden gebracht.

Art. 4.De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.

Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.

Art. 5.Het maximum aantal werkloosheidsdagen wordt als volgt vastgesteld : - indien het een wekelijkse regeling betreft: vier; - indien het een tweewekelijkse regeling betreft: acht.

Art. 6.Een afschrift van de bij artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving wordt de dag zelf van de aanplakking, overhandiging of verzending, hetzij bij ter post aangetekende omslag aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betekend, hetzij bij dit bureau afgegeven.

Art. 7.De bij artikel 6 bedoelde mededeling en de bij artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving moeten de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop deze schorsing of deze regeling een einde zal nemen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.

De bij artikel 6 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven : - de economische redenen die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen; - hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2000 en treedt buiten werking op 1 oktober 2001.

Art. 9.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978; Wet van 29 december 1990, Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991;

Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992;

Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999;

Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1984.

^