Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2002
gepubliceerd op 17 augustus 2002

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

bron
commissie voor het bank- en financiewezen
numac
2002003367
pub.
17/08/2002
prom.
19/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/19/2002003367/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN


19 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, inzonderheid op artikel 27, zoals gewijzigd bij de wet van 3 mei 2002;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 70 zoals gewijzigd bij de wet 3 mei 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het in bijlage gevoegde reglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen wordt goedgekeurd.

Art. 2.Onze Minister van Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 19 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage aan het koninklijk besluit van 19 juli 2002 Reglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen De Commissie voor het Bank- en Financiewezen, Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, inzonderheid op artikel 27, § 2, tweede lid;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 70, § 2, tweede lid, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° « wet van 22 maart 1993 » : de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° « wet van 6 april 1995 » : de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs;3° « interne regels » : de in artikel 27, § 2, van de wet van 22 maart 1993 en in artikel 70, § 2 van de wet van 6 april 1995 bedoelde interne regels;4° « instelling » : een kredietinstelling in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 of een beleggingsonderneming in de zin van artikel 44 van de wet van 6 april 1995;5° « vennootschap » : iedere rechtspersoon waarin een effectieve leider of een bestuurder van een instelling een externe functie uitoefent;6° « bestuurder » : een lid van het wettelijk bestuurs- en beheersorgaan van de instelling;7° « effectieve leider » : een persoon die deelneemt aan de effectieve leiding van de instelling, te weten, wanneer een directiecomité is opgericht, een lid van een dergelijk comité of een persoon van wie de functie hiërarchisch net onder een dergelijk comité ligt, met inbegrip van de leiders van bijkantoren in het buitenland;wanneer dergelijk comité niet is opgericht, de personen die op het hoogste niveau deelnemen aan het bestuur van de instelling; 8° « externe functie » : iedere functie buiten de instelling waarvan sprake in artikel 27, § 1, van de wet van 22 maart 1993 en in artikel 70, § 1, van de wet van 6 april 1995 die door een bestuurder of een effectieve leider kan worden uitgeoefend;9° « directiecomité » : een comité dat is opgericht krachtens artikel 26 van de wet van 22 maart 1993 of artikel 69 van de wet van 6 april 1995 of met toepassing van een door het Wetboek van vennootschappen geboden mogelijkheid;10° « nauwe banden » : een in artikel 3, § 1, 1bis, van de wet van 22 maart 1993 of artikel 46, 2bis van de wet van 6 april 1995 bedoelde situatie.

Art. 2.De interne regels worden ingevoerd door het wettelijk bestuursorgaan van de instelling en meegedeeld aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.

Periodiek gaat het wettelijk bestuursorgaan na of de regels die het heeft vastgelegd nog aansluiten bij de situatie van de instelling.

Art. 3.De interne regels bepalen dat voor de uitoefening door een effectieve leider van een andere externe functie dan bedoeld in artikel 27, § 3, eerste lid van de wet van 22 maart 1993 en in artikel 70, § 3, eerste lid, van de wet van 6 april 1995, toestemming vereist is van het directiecomité en, wanneer geen dergelijk comité is opgericht of wanneer het een externe functie in een beursgenoteerde vennootschap betreft, van het in artikel 2 bedoelde orgaan. In laatstgenoemd geval oordeelt het in artikel 2 bedoeld orgaan op voorstel van het directiecomité. In voorkomend geval bepalen deze regels op welke voorwaarden en beperkingen die toestemming wordt verleend.

De toestemming kan enkel worden verleend op basis van een dossier met de nodige informatie om te kunnen inschatten welke invloed de uitoefening van de externe functie heeft op de beschikbaarheid van de leider om de effectieve leiding te kunnen waarnemen.

Het orgaan dat toestemming heeft verleend om een externe functie uit te oefenen, wordt op de hoogte gebracht van iedere relevante wijziging in de gegevens van het bovenvermelde dossier.

Art. 4.Ter voorkoming van belangenconflicten en risico's verbonden aan de uitoefening van een externe functie door een effectieve leider of een bestuurder in een vennootschap waarmee de instelling geen nauwe banden heeft, schrijven de interne regels tenminste voor dat : 1° de instelling deze vennootschap enkel een dienst mag verlenen tegen de normale marktvoorwaarden;2° de betrokken effectieve leider of bestuurder noch in de instelling, noch in de vennootschap mag tussenkomen bij de beraadslagingen en de stemming omtrent de dienstverlening door de instelling aan deze vennootschap noch hierop invloed mag uitoefenen.

Art. 5.Wanneer een effectieve leider een externe functie uitoefent in een vennootschap waarvan de financiële instrumenten op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt zijn genoteerd, wijzen de interne regels op de verplichtingen en de verbodsbepalingen die voortvloeien uit de wettelijke regeling inzake marktmisbruik.

Daarenboven : 1° vullen de interne regels de in artikel 62, eerste en vijfde lid, van de wet van 6 april 1995 bedoelde procedures aan met het voorschrift dat verrichtingen in financiële instrumenten van een in het eerste lid bedoelde vennootschap, die rechtstreeks of onrechtstreeks worden uitgevoerd door een effectieve leider, zijn echtgenote, of enige door hen gecontroleerde vennootschap, door of via de instelling dienen te worden uitgevoerd, tenzij zij hiervoor geen vergunning heeft.In dat laatste geval moet de verrichting vooraf ter kennis van de instelling worden gebracht. De verplichting geldt evenmin ingeval de effectieve leider aantoont dat zijn vermogen, dat van zijn echtgenote of dat van enige door hen gecontroleerde vennootschap door een andere instelling wordt beheerd in het kader van een overeenkomst van vermogensbeheer waarbij de betrokkenen geen individuele instructies kunnen geven; 2° voeren de interne regels systemen of procedures in waarmee : a) duidelijk kan worden aangegeven binnen welke periodes verrichtingen zoals bedoeld in het 1° hierboven en verrichtingen in dezelfde financiële instrumenten uitgevoerd in het kader van de beleggingsportefeuille van de instelling, al dan niet mogen worden verwezenlijkt;b) een daarvoor aangewezen persoon kan inschatten of de verrichtingen die door in het 1° bedoelde personen en door de instelling in het kader van haar beleggingsportefeuille zijn uitgevoerd, stroken met de geldende wetgeving inzake marktmisbruik en, in voorkomend geval, met de aanvullende instructies van de instelling.

Art. 6.De interne regels regelen de openbaarmaking van de door de effectieve leiders en de bestuurders van de instelling uitgeoefende externe functies.

Op zijn minst schrijven zij voor dat de externe functies in een andere vennootschap dan in de zin van artikel 27, § 3, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 en artikel 70, § 3, derde lid van de wet van 6 april 1995 openbaar worden gemaakt : 1° op een van de volgende wijzen : a) in het in artikel 95 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde jaarverslag;b) op de website van de instelling met opgave in het in artikel 95 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde jaarverslag van de manier waarop de openbaarmaking van de externe functies is geregeld.In dat geval wordt de informatie geregeld bijgewerkt; 2° met opgave van de volgende gegevens : a) de namen en functies van de effectieve leiders en bestuurders van de instelling die een externe functie uitoefenen;b) de naam van de vennootschap, de vestigingsplaats van haar zetel, de sector waarin zij bedrijvig is, en de gereglementeerde markt waarin de door haar uitgegeven financiële instrumenten zijn opgenomen;c) de functie die de in punt 2°, a) bedoelde persoon uitoefent in de vennootschap;d) het bestaan en de omvang van een kapitaalband van 5 % of meer die de instelling bezit.

Art. 7.Het in artikel 2 bedoelde orgaan moet ervoor zorgen dat een controleprocedure wordt ingesteld voor de naleving van de interne regels van de instelling.

De interne regels bevatten een passende sanctieregeling bij niet-naleving van hun voorschriften.

Art. 8.Dit reglement treedt in werking op de dag waarop het koninklijk besluit in werking treedt dat het reglement goedkeurt.

Brussel, 9 juli 2002.

De Voorzitter, E. WYMEERSCH Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^