Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2006
gepubliceerd op 05 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2005-2006

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202309
pub.
05/09/2006
prom.
19/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2005-2006 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2005-2006.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de erkende controleorganismen Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005 Nationaal akkoord 2005-2006 (Overeenkomst geregistreerd op 13 maart 2006 onder het nummer 78968/CO/219) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Voor het begrip bediende moet worden verwezen naar de definitie die reeds vermeld is voor de materies behandeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst : - hetzij in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen; - hetzij in de overeenkomsten of in verband met de gebruiken die bestaan op het niveau van de ondernemingen van de sector.

Bij ontstentenis daarvan zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen die behoort tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 september 1978.

Artikel 1bis.Inventaris van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten Een paritaire werkgroep zal tijdens de duurtijd van het akkoord een inventaris opmaken van het toepassingsgebied van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Werkzekerheid

Art. 2.1. Verlenging en wijziging van de bestaande werkzekerheidsclausule Tijdens de duur van dit akkoord ontslaat geen enkele onderneming om economische en/of technische redenen.

Indien er zich echter uitzonderlijke omstandigheden voordoen, die een invloed kunnen hebben op de tewerkstelling, brengt de onderneming de voorzitter van het paritair comité hiervan onmiddellijk op de hoogte.

De toestand wordt vervolgens op het meest gepaste niveau onderzocht om naar een oplossing te zoeken.

In ieder geval mag er niet worden ontslagen vooraleer de sociale gesprekspartners alle mogelijke tewerkstellingsbehoudende maatregelen hebben uitgeput, zoals onder meer het brugpensioen, het tijdskrediet, de deeltijdse arbeid, het vrijwillig vertrek, de opleiding, de herplaatsing, de interne of externe overplaatsing, enz...

Deze bepalingen doen geen afbreuk aan het recht tot verbreking om dringende redenen of om persoonlijke of professionele redenen. 2.2. Bijkomende werkzekerheidsclausule A. Principe In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn.

B. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : - Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het paritair comité. - Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. - Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.

C. Sanctie Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.870 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan het opleidingsfonds "Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de Bedienden van de Metaalverwerkende nijverheid van Brabant" (OBMB-FEMB).

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het paritair comité op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het paritair comité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het paritair comité niet toepast.

D. Definitie Onder "meervoudig ontslag" wordt verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Ook ontslagen ingevolge een faling of een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.

Koopkracht Art. 3.1. Eenmalige premie § 1. Een eenmalige en niet overdraagbare premie van 170 EUR bruto zal betaald worden op het moment van de uitbetaling van de weddes van de maand december 2005. § 2. De betaling van deze premie zal gebeuren volgens de volgende modaliteiten : - een volledige premie wordt uitbetaald aan de voltijds tewerkgestelde bediende die op de datum van de uitbetaling van de wedde van december 2005 in het personeelsregister is ingeschreven en die in 2005 ten minste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - een gedeeltelijke premie, verhoudingsgewijs berekend volgens het regime van de arbeidsprestaties, wordt uitbetaald aan de deeltijds tewerkgestelde bediende, die op de datum van de uitbetaling van de wedde van december 2005 in het personeelsregister in ingeschreven en in 2005 ten minste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - aan de bediende, die in de loop van een referteperiode van zes maanden, gaande van juli 2005 tot en met december 2005, in dienst wordt genomen en die nog steeds op de datum van de uitbetaling van de wedde van december in het personeelsregister is ingeschreven, wordt de pro rata temporis van de premie uitbetaald ten belope van 28,33 EUR bruto per maand in dienst. Elke indiensttreding vóór de 15e van de maand geldt als een volledige maand. § 3. Op ondernemingsvlak kunnen door een collectieve arbeidsovereenkomst andere uitbetalingsmodaliteiten overeengekomen worden, voorzover de eenmaligheid en de gelijkwaardigheid aan 170 EUR bruto per bediende gerespecteerd worden. 3.2. Loonsverhoging Met ingang van 1 januari 2006 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,50 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over deze aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "loonmassa" begrepen : de totaliteit van de brutowedden (met inbegrip van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, de ploegenpremies, het overloon, enz...) en de desbetreffende sociale lasten (werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en andere sociale lasten) van de bedienden.

De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van deze enveloppe van 0,50 pct. van de loonmassa van de bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

De te onderhandelen thema's kunnen onder meer zijn : aanvullend pensioen, dagvergoedingen, maaltijdcheques, woon-werkverkeer...

In een onderneming zonder syndicale delegatie dient de eventuele onderhandeling uit te monden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien voor 31 januari 2006 dit ondernemingsoverleg niet uitmondt in een ondernemingsakkoord of een collectieve arbeidsovereenkomst, worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,50 pct. vanaf 1 januari 2006. 3.3. Nationale minimumweddeschalen De nationale minimumweddeschalen vanaf 1 januari 2006 verhoogd met 0,75 pct. 3.4. Aanvullend pensioen Vanaf 1 januari 2007 zal jaarlijks een premie gelijk aan 12 maal 0,20 pct. van de brutomaandwedde van de maand januari van het betrokken jaar betaald worden voor de verhoging van een op ondernemingsvlak bestaand aanvullend pensioenstelsel.

De kost van deze premie van 0,20 pct. zal niet aangerekend worden op een eventueel akkoord voor 2007-2008.

Statuut van de bediende

Art. 4.In het arbeidsreglement van elke onderneming wordt een procedure opgenomen die voorafgaand aan enige andere sanctie voorziet in de verwittiging van elke bediende met minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming in geval van problemen omtrent zijn functioneren, behalve in geval van dringende redenen. Deze procedure staat los van de paritaire procedures inzake sociaal overleg die op ondernemingsvlak bestaan.

Brugpensioen Art. 5.1. De leeftijdsgrens van 58 jaar voor het brugpensioen blijft gehandhaafd voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2007 onder dezelfde voorwaarden en binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen : - voor de administratieve bedienden; - voor de technische bedienden, rekening houdend met de arbeidsorganisatie, de kwalificaties en de functies uitgeoefend in de onderneming; - voor alle bedienden, om medische en/of sociale redenen en op voorwaarde dat zij een beroepsverleden van minstens 25 jaar hebben. 5.2. Alle op ondernemingsniveau bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen worden onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen verlengd tot 31 december 2007. 5.3. Het brugpensioen vanaf 56 jaar, voorzover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigden en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2006. 5.4. De leeftijd van het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd tijdens de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2006 onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen. 5.5. Vrijstelling In voorkomend geval vragen de partijen aan de bevoegde Minister een vrijstelling van de vervangingsplicht.

Arbeidstijd en versoepeling van de arbeidsorganisatie

Art. 6.1. Partijen herbevestigen het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985, die een arbeidsduur van 37 uren of minder verplicht maakt voor de bedienden die instaan voor externe controle, als voorwaarde voor de toepassing van de versoepeling van de arbeidsorganisatie voorzien in dit artikel. 6.2. De bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987, inzake de versoepeling van de arbeidsorganisatie, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.

Anciënniteitsverlof

Art. 7.Vanaf 1 januari 2006 wordt aan elke bediende 1 dag anciënniteitsverlof verzekerd na 25 jaar anciënniteit in de sector van de erkende controleorganismen, voor zover deze bediende tewerkgesteld is in een onderneming waar er geen regime van anciënniteitsverlof bestaat.

Indien een bediende overgaat van een werkgever uit de sector naar een andere werkgever uit de sector, heeft hij recht op deze dag anciënniteitsverlof na 25 jaar anciënniteit in de sector, voor zover hij vooraleer hij deze 25 jaar anciënniteit in de sector bereikt, nog geen dag anciënniteitsverlof heeft gekregen volgens het in de nieuwe onderneming geldende regime. Deze dag anciënniteitsverlof na 25 jaar anciënniteit in de sector komt dan in de plaats van de eerste dag anciënniteitsverlof voorzien in het in de nieuwe onderneming geldende regime.

Deze dag anciënniteitsverlof na 25 jaar anciënniteit in de sector wordt aan de betrokken bediende toegekend in het kalenderjaar waarin hij deze anciënniteit bereikt.

Radiologie

Art. 8.Een paritaire werkgroep zal tijdens de duurtijd van het akkoord samenkomen teneinde op een positieve manier deze problematiek te onderzoeken.

Eindejaarspremie

Art. 9.Een paritaire werkgroep zal tijdens de duurtijd van het akkoord een kalender vastleggen, waarbinnen een aanpassing van de sectorale minimum-eindejaarspremie, zoals bepaald in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gerealiseerd wordt.

Deze aanpassing bestaat in een geprogrammeerde en progressieve invoering van een gegarandeerde minimum jaarwedde van een bediende van 13,92 maal het bedrag van de minimum maandwedde.

Hierbij zal rekening gehouden worden met het behoud van gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak en met eventuele assimilaties voorzien op ondernemingsvlak.

Vóór 31 december 2006 zal een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst ter uitvoering van dit artikel gesloten worden.

Vorming en tewerkstelling van risicogroepen

Art. 10.De inhoud van artikel 8 van het nationaal sectoraal akkoord 1993-1994 van 5 juli 1993 betreffende de maatregelen ten gunste van de risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2006.

De jaarlijkse bijdrage zal 0,10 pct. bedragen in 2005 en in 2006.

De voorzitter van het paritair comité kijkt jaarlijks de lijsten van de betaalde en onbetaalde bijdragen na en zet de nodige stappen om de nog verschuldigde bijdragen te innen. De organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité worden hiervan op de hoogte gebracht.

Partijen evalueren jaarlijks de genomen maatregelen voor risicogroepen naar aanleiding van het activiteitenverslag dat het paritair comité aan de Federale Overheid Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg moet bezorgen.

Beroepsopleiding Art. 11.1. Opleidingsinspanning De werkgever verbindt er zich toe om vanaf 1 januari 2005 gemiddeld en globaal drie dagen per jaar per bediende te besteden aan beroepsopleiding.

Aanbevolen wordt om deze beroepsopleiding maximaal te spreiden tussen de technische en de administratieve bedienden. 11.2. Opleidingsplannen Jaarlijks zal, ter informatie en voor advies, aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging een opleidingsplan worden voorgelegd.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging zal jaarlijks vóór 31 maart een opleidingsplan overgemaakt moeten worden aan de voorzitter van het paritair comité.

Het paritair comité zal de minimumcriteria bepalen waaraan deze bedrijfsopleidingsplannen moeten voldoen. 11.3. Evaluatie Om de realisatie van de inspanning te meten zal in de loop van het tweede kwartaal van 2006 een enquête georganiseerd worden bij de ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie.

Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête, kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstanties van de sector.

Tijdskrediet

Art. 12.Aan het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2002 inzake het nationaal akkoord 2002, gewijzigd door het artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 januari 2004 inzake het nationaal akkoord 2003-2004, wordt volgende alinea toegevoegd : "De opzeggingsvergoeding na een loopbaanvermindering met 1/2de of 1/5de zal berekend worden op basis van een voltijdse wedde voor zover de bediende op het moment van de onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, in de zin van artikel 81, § 2 van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, minstens 50 jaar is en 25 jaar anciënniteit heeft in de onderneming." Analytische functieclassificatie

Art. 13.Een paritaire werkgroep zal tijdens de duurtijd van het akkoord de noodzaak en de wenselijkheid van wijzigingen aan de huidige functieclassificatie onderzoeken.

Rechtstreekse inning bij klanten

Art. 14.Een paritaire werkgroep zal tijdens de duurtijd van het akkoord onderzoeken in welke mate deze problematiek tot het bevoegdheidsterrein van het paritair comité behoort.

Syndicale delegatie

Art. 15.Het artikel 12, b) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999 betreffende het statuut van de syndicale delegatie wordt vervangen door de volgende bepaling : "b) In de ondernemingen met 30 tot 49 bedienden, wanneer een meerderheid van de bedienden het vraagt. » Vakbondsopleiding

Art. 16.Het fonds voor vakbondsopleiding, ingevoerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, wordt behouden voor het jaar 2005 en 2006.

Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage is gelijk aan 0,40 pct. van 75 pct. van de loonmassa van de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

Syndicaal waarborgfonds

Art. 17.Het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het syndicaal waarborgfonds zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 wordt gebracht op 65 EUR vanaf 2005.

Werkgeverstussenkomst voor dienstreizen Art. 18.Voor einde 2005 zal een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur worden gesloten die de werkgeverstussenkomst voor dienstreizen met eigen wagen bepaalt, zoals voorzien in de artikelen 4, 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 december 2002.

Sociale vrede

Art. 19.De sociale vrede in de sector wordt gewaarborgd tijdens de duur van dit akkoord.

Bijgevolg mag op sectoraal niveau of in de ondernemingen geen enkele eis van algemene of collectieve aard worden ingediend die van die aard zou zijn dat de in dit akkoord bepaalde verbintenissen van de ondernemingen worden uitgebreid.

Dit akkoord wordt gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de naleving door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Duur

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd van 1 januari 2005 tot 31 december 2006, tenzij anders werd bepaald.

De bepalingen van artikelen 3.2, 3.3, 3.4, 4, 6.1, 7, 12, 15 en 17 gelden voor onbepaalde duur. Zij kunnen slechts opgezegd worden mits een aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Algemeen verbindend verklaring

Art. 21.Partijen verzoeken de Koning om deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^