Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juni 2003
gepubliceerd op 15 september 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012446
pub.
15/09/2003
prom.
19/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/19/2003012446/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002 Het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001 (Overeenkomst geregistreerd op 17 juli 2002 onder het nummer 63384/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en werkgevers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en/of de Franse Gemeenschapscommissie, alsook voor de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die noch erkend noch gesubsidieerd zijn en waarvan de voornaamste activiteit wordt uitgeoefend in het Waals Gewest.

Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden, en de werklieden en werksters verstaan. HOOFDSTUK II. - Recht op het tijdskrediet

Art. 2.Bij toepassing van het artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis betreffende het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van de arbeidsprestaties, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet verlengd van 1 tot 5 jaar.

Art. 3.De in artikel 15, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis vastgestelde drempel wordt van 5 pct. op 20 pct. gebracht.

Deze drempel kan worden verhoogd bij collectieve ondernemingsovereenkomst.

Art. 4.Het recht op tijdskrediet wordt automatisch toegekend aan elke werknemer van 50 jaar en ouder op het ogenblik van zijn aanvraag. De werknemer die het voordeel van deze bepaling geniet wordt niet in aanmerking genomen bij het berekenen van de drempel bedoeld in het artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.Wanneer de drempel bepaald in bovenvermeld artikel 3 overschreden is, wordt er een wachtlijst opgesteld, rekening houdend met de volgende prioriteiten : 1. De werknemers die hun rechten inzake loopbaanonderbreking voor het verlenen van palliatieve zorgen uitgeput hebben;2. De werknemers die hun rechten inzake loopbaanonderbreking voor het verzorgen van een familielid tot de 2e graad uitgeput hebben;3. De werknemers die hun rechten inzake loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof uitgeput hebben;4. De werknemers die een gemotiveerde aanvraag doen voor de opvoeding van een kind jonger dan 5 jaar;5. De werknemers die een gemotiveerde aanvraag doen voor de inschrijving op vormingscursussen. HOOFDSTUK III. - Vervanging

Art. 6.De sociale partners wensen de kwaliteit van de dienstverlening te handhaven en de arbeidsdruk niet te verhogen. Daarom gaan de werkgevers de verbintenis aan, voor het door de overheden gesubsidieerde en/of gefinancierde en/of verplichte aantal betrekkingen, te voorzien in de nodige vervangingen om het globale en gemiddelde tewerkstellingsvolume te handhaven gedurende de gesubsidieerde periode.

Om dit doel te bereiken zullen de werkgevers de werknemers nauw betrekken bij het tewerkstellingsbeleid door middel van een driemaandelijkse raadpleging van de ondernemingsraad of, bij gebreke vandien, van het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij gebreke vandien, van de vakbondsafvaardiging.

Indien er evenwel, voor de niet door de overheden gesubsidieerde en/of gefinancierde betrekkingen, geen vervanging is, moet er een schriftelijke motivering worden verstrekt aan de ondernemingsraad of, bij gebreke vandien, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij gebreke vandien, aan de vakbondsafvaardiging. HOOFDSTUK IV. - 1/5e-loopbaanvermindering - Toepassingsmodaliteiten

Art. 7.Voor het recht op de 1/5e-loopbaanvermindering gelden de volgende modaliteiten : - De vermindering bedraagt 1/5e van de contractuele voltijdse arbeidsduur; - Zij wordt genomen in de vorm van volledige dagen. HOOFDSTUK V. - Sociale prestaties

Art. 8.Bij de eventuele overgang van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis , naar het conventioneel brugpensioen, zal de aanvullende vergoeding worden berekend op basis van het loon dat werd verdiend voor de vermindering van de arbeidsprestaties. Dit voor zover de berekening van de werkloosheidsvergoeding, bij toepassing van het hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (Belgisch Staatsblad van 31 december 1991), eveneens wordt gebaseerd op het loon voor de prestaties verricht voor deze vermindering. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elke partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend door middel van een aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de huisvestingsinrichtingen en -diensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^