Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2008
gepubliceerd op 18 april 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008022210
pub.
18/04/2008
prom.
19/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/19/2008022210/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, § 1, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 24 december 1999, 10 augustus 2001, 22 augustus 2002, 5 augustus 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 27 april 2005, 27 december 2005, 13 december 2006 en 27 december 2006, en § 2, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 10 augustus 2001, en bij het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;

Gelet op het voorstel van de Technische geneeskundige raad, gedaan tijdens zijn vergadering van 19 september 2006;

Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 19 september 2006;

Gelet op de beslissingen van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen van 11 en 18 december 2006;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 28 februari 2007;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 5 maart 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 mei 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 juli 2007;

Gelet op advies 44.059/1 van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, wordt een artikel 24bis ingevoegd, zoals opgenomen in de bijlage bij het besluit.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage « Artikel 24bis Worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de bekwaming van specialist voor klinische biologie (P) vereist is : § 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken op genetisch materiaal van micro-organismen : 556710-556721 Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) . . . . . B 2000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Vermoeden van HCV infectie bij een kind van een bewezen HCV-positieve moeder.In deze indicatie kan de bepaling slechts éénmaal worden aangerekend. 2° Aantonen van HCV bij een bewezen HCV-antistof positieve patiënt.In deze indicatie kan de bepaling slechts éénmaal worden aangerekend. 3° Aantonen van HCV-infectie in immuungecompromitteerde patiënten met symptomen van hepatitis (inclusief dialyse patiënten), ook bij negatief resultaat voor detectie van anti-HCV antistoffen.In deze indicatie kan de bepaling éénmaal worden aangerekend in de 3 maanden volgend op de symptomen. 4° Bij een prikaccident met een HCV positieve persoon en op voorwaarde dat het slachtoffer functionele stoornissen ontwikkelt duidend op een hepatitis.In deze indicatie kan de bepaling éénmaal worden aangerekend in de 3 maanden volgend op de vaststelling van de feiten. 556732-556743 Opsporen op kwantitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) . . . . . B 3000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Om een therapie op te starten 2° 12 weken na de start van de behandeling 556754-556765 Genotypering van het hepatitis C virus .. . . . B 4000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd éénmaal per patiënt namelijk bij het opstarten van een behandeling. 556776-556780 Opsporen op een kwantitatieve wijze van het hepatitis B virus (HBV) . . . . . B 3000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Voor de start van de behandeling voor chronische HBsAg positieve hepatitis B patiënten.In deze indicatie kan de bepaling slechts éénmaal worden aangerekend. - Behalve tijdens het eerste jaar maximum 3 maal. 2° In de opvolging van behandeling voor chronische HBsAg positieve hepatitis B patiënten. Maximaal tweemaal per jaar. 3° Bij plotse heropflakkering van chronische HBsAg positieve hepatitis B patiënten, gebaseerd op abnormale levertesten. Maximaal tweemaal per jaar. 556791-556802 Opsporen van enterovirussen . . . . . B 2000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Symptomen van virale meningitis of meningo-encephalitis. Maximaal 1 bepaling per episode. 2° Acute pericarditis en/of myocarditis. Maximaal 2 afnames per episode. 3° Prenatale diagnose op amniosvocht van congenitale infectie, enkel in gevallen van duidelijke echografische diagnose van foetale groeiachterstand, polyhydramnios, oligohydramnios, pleura- of pericarduitstorting, abdominale hyperechogeniciteit, abdominale calcificaties of van mors in utero. Maximaal 1 bepaling. 556813-556824 Opsporen van het Herpes Simplex Virus (HSV1 en HSV2) . . . . . B 2000 Deze verstrekking houdt de opsporing in van tegelijkertijd HSV1 en HSV2 en kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Patiënten met neurologische symptomen van encephalitis, meningo-encephalitis, meningitis, myelitis. Maximum 2 bepalingen per episode. 2° Patiënten met oftalmologische aandoeningen : keratitis, uveïtis, acute retinitis. Maximum 2 bepalingen per episode. 3° Herpes neonatorum. Maximum 1 bepaling per episode. 4° Immuungecompromiteerde patiënten met oesophagale, intestinale of respiratoire tractus laesies. Maximum 2 bepalingen per episode. 556835-556846 Opsporen van het Varicella Zoster Virus (VZV) . . . . .

B 2000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Patiënten met neurologische symptomen van encephalitis, meningo-encephalitis, meningitis, myelitis. Maximum 2 bepalingen per episode 2° Patiënten met oftalmologische aandoeningen : keratitis, uveïtis, acute retinitis. Maximum 2 bepalingen per episode. 556850-556861 Opsporen van Toxoplasma gondii . . . . . B 2000 Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden : 1° Diagnose van cerebrale toxoplasmose bij immuungecompromiteerde patiënten met een positieve serologie voor IgG en met klinische en radiografische tekenen wijzend op een cerebrale toxoplasmose. Maximum 1 bepaling per episode. 2° Prenatale diagnose van congenitale toxoplasmose op amniosvocht. De volgende groepen van patiënten komen in aanmerking : a) patiënten met seroconversie voor toxoplasma gondii tijdens de zwangerschap (negatieve IgG bij eerste raadpleging, positief worden van IgG bij een daaropvolgende bloedafname).De seroconversie moet steeds bevestigd worden op een tweede serummonster. b) Patiënten met een serologisch profiel bij het begin van de zwangerschap waarvan niet met zekerheid kan worden uitgemaakt of de infectie vóór of na de conceptie optrad.Hiervoor moeten minstens 2 serummonsters worden onderzocht met een tijdsinterval van minstens 3 weken.

Maximum 1 bepaling per episode. 3° Oppuntstelling van een mors in utero, hydrocefalie, intracerebrale calcificatie. Maximum 1 bepaling per episode. 4° Diagnostiek van oculaire toxoplasmose. Patiënten met positieve serologie voor IgG en indien de oogfundus een toxoplasma chorioretinitis suggereert.

Maximum 1 bepaling per episode. § 2. Om de in § 1 vermelde verstrekkingen te mogen aanrekenen moet voldaan zijn aan de voorwaarden gedefinieerd per parameter onder § 1 en de toepassingsregels van §§ 4 tot 10 van artikel 24 moeten gerespecteerd worden. § 3. Elke in § 1 vermelde verstrekking omvat het geheel van de manipulaties waarmee een onderzoek kan worden verricht en waarvan de waarde van het resultaat kan worden gegarandeerd. § 4. Van elke in § 1 vermelde verstrekking wordt een verslag gemaakt, gericht aan de behandelende arts (of de verwijzende arts), waarbij de aanvraag en het resultaat gekaderd worden in een globaal microbiologisch/diagnostisch consult. § 5. Om de in § 1 vermelde verstrekkingen te mogen aanrekenen moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan : 1° De verstrekkingen moeten uitgevoerd zijn in een laboratorium dat erkend is als laboratorium voor klinische biologie door de Minister van Sociale Zaken overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 december 1999 houdende de erkenningcriteria in hoofde van de laboratoria voor klinische biologie bedoeld in artikel 63, 1°, 2°, en 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en gewijzigd bij de wet van 21 december 1994;2° De verstrekkingen moeten uitgevoerd zijn in een laboratorium dat een ISO 15189 accreditatie, of een accreditatie volgens een gelijkwaardige laboratoriumnorm bezit of binnen de 2 jaar na het in werking treden van dit besluit verwerft voor de uitgevoerde verstrekkingen;3° Gedurende de overgangsperiode van 2 jaar voor het verwerven van een accreditatie zoals beschreven onder § 5, 2°, dient dit laboratorium reeds het bewijs te leveren van het voeren van een kwaliteitssysteem;4° Het laboratorium moet voor de uitgevoerde verstrekkingen het bewijs kunnen voorleggen van deelname aan interne en externe kwaliteitscontroles die voldoen aan nationale of internationale kwaliteitsnormen;5° Het laboratorium moet voor wat betreft de moleculaire diagnostiek van infectieuze aandoeningen, een register houden waarin volgende gegevens voorkomen : a) opgave van aantallen uitgevoerde testen van de verstrekkingen vermeld in § 1 met opgave van aantal patiënten en aantal positieve resultaten per patiënt, per micro-organisme en per indicatie.Voor extra-muros patiënten wordt de aanvragende arts of het verwijzend laboratorium opgegeven. b) bewijs van accreditatie volgens ISO 15189 accreditatie zoals omschreven in § 5, 2°, voor de uitgevoerde verstrekkingen.6° Het laboratorium dient zich vanaf het in werking treden van dit besluit te onderwerpen aan de controles uitgevoerd door het WIV.» Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^