Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2012
gepubliceerd op 19 juni 2012

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007 betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, en van andere koninklijke besluiten met verwijzingen naar het Rentenfonds. - Addendum

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2012003173
pub.
19/06/2012
prom.
19/03/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


19 MAART 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 09/01/2008 numac 2007003375 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, en van andere koninklijke besluiten met verwijzingen naar het Rentenfonds. - Addendum


In het Belgisch Staatsblad van 4 april 2012 werd het koninklijk besluit van 19 maart 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 09/01/2008 numac 2007003375 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, en van andere koninklijke besluiten met verwijzingen naar het Rentenfonds gepubliceerd, voorafgegaan door een verslag aan de Koning. Dit besluit maakte het voorwerp uit van het advies nr. 50.206/2 van de Raad van State, gegeven op 26 september 2011.

Teneinde te voldoen aan de bepalingen van artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt hierna het betreffende advies gepubliceerd.

Advies 50.206/2 van 26 september 2011 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 17 augustus 2011 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 09/01/2008 numac 2007003375 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, en van andere koninklijke besluiten met verwijzingen naar het rentenfonds », heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de Regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Voorafgaande opmerkingen 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten 'betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector' heft artikel 2, eerste lid, 3°, vijfde lid en zesde lid op van de besluitwet van 18 mei 1945 'tot oprichting van een Rentefonds'. De toelichting op dit artikel 1 in het verslag aan de Koning dat aan het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten voorafgaat, luidt als volgt : « In afwijking van de bepalingen van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten, oefent het Rentenfonds momenteel de functie uit van toezichthouder (eerstelijnsbevoegdheden inzake Market Abuse en Transaction Reporting) op de markt van de overheidsschuld. In het kader van de versterking van haar bevoegdheden als toezichthouder op de financiële markten, zal de CBFA die bevoegdheid overnemen; daartoe zal de momenteel geldende bevoegdheidsopdracht worden opgeheven. De bepalingen van artikel 14 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten worden eveneens in die zin aangepast.

De CBFA zal aldus belast zijn met het permanente toezicht op de transactiegegevens die de markthouders (te weten, de Primary Dealers) uiterlijk op de tiende werkdag van de volgende maand aan het Agentschap van de Schuld meedelen krachtens het lastenboek.

Het Rentenfonds blijft bevoegd voor het bekendmaken van de dagelijkse statistieken per type van financieel instrument en voor het garanderen van de liquiditeit van de OLO's die zijn toegelaten tot de verhandeling op Euronext Brussels.

Om het Fonds en de CBFA in staat te stellen de praktische maatregelen te nemen die vereist zijn voor de bevoegdheidsoverdracht, bepaalt de ontwerptekst dat de Koning de datum van inwerkingtreding van deze bepalingen vastlegt. » Artikel 351, § 2, tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten bepaalt aldus dat de datum van inwerkingtreding van dat artikel 1, alsook van de artikelen 202, 213, 234, 3°, 246 en 248 ervan, bij koninklijk besluit zal worden vastgesteld, wat geschiedt in artikel 12, eerste lid, 1°, en tweede lid, 1°, van het ontwerp. Het lijkt dan ook raadzaam in de aanhef van het ontworpen besluit tevens het voornoemde artikel 351, § 2, tweede lid, als rechtsgrond te vermelden (1) in een extra lid dat daartoe na de eerste twee leden wordt ingevoegd. 2. Door de opheffing van artikel 2, eerste lid, 3°, van de besluitwet van 18 mei 1945 bij het voornoemde artikel 1, verliest het Rentenfonds de opdrachten om de functies in verband met het bestuur van en het toezicht op effectenmarkten uit te oefenen, die daaraan door of krachtens de wet waren toevertrouwd. Het ontwerp beoogt dan ook een aantal koninklijke besluiten dienovereenkomstig aan te passen.

De Raad van State begrijpt echter niet het nut van de opheffing van het koninklijk besluit van 26 maart 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/03/2004 pub. 15/04/2004 numac 2004003151 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten 'tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten', noch het nut van de opheffing van het koninklijk besluit van 8 december 2008 'tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 21 april 2008 tot wijziging van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten'.

Het gaat hier immers om niet-reglementaire handelingen van toezicht (2) met eenmalige uitwerking op het moment dat ze de voorwaarde vervullen, voor de uitvoering van de goed te keuren handeling. Dergelijke bepalingen, die uitgewerkt zijn zodra ze van toepassing zijn, kunnen echter niet worden opgeheven omdat hun lot voor de toekomst niet meer moet worden geregeld (3). De opheffing van het koninklijk goedkeuringsbesluit brengt meer bepaald niet de opheffing mee van het besluit van het Rentenfonds dat door het goedkeuringsbesluit wordt goedgekeurd opdat het uitwerking kan hebben.

De artikelen 7 en 11 moeten derhalve worden weggelaten.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste en tweede lid 1. Artikel 6 van het ontwerp beoogt de wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 'tot vaststelling van de referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten', dat zijn rechtsgrond vindt in artikel 9, § 1, 3°, van de wet van 4 augustus 1992 'op het hypothecair krediet', vervangen bij de wet van 13 maart 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, bekrachtigd bij artikel 23 van de programmawet van 5 augustus 2003. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef dient dus nauwkeuriger verwezen te worden naar deze specifieke onderverdeling van artikel 9. 2. De rechtsgrond die het ontwerp ontleent aan de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten 'betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten', ligt, zoals blijkt uit het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning, in artikel 14, § 1, 4° en 6°, en § 3, tweede lid, ervan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, bekrachtigd bij artikel 11 van de wet van 8 juni 2008 'houdende diverse bepalingen (I)' en bij artikel 202 van het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten, alsook - wat het koninklijk besluit van 22 mei 2005 betreft, waarvan artikel 8 van het ontwerp de wijziging beoogt - bij artikel 56, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, bekrachtigd bij artikel 23 van de programmawet van 5 augustus 2003, bij artikel 189 van de programmawet van 23 december 2009 en bij artikel 229 van het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten. Aan het einde van het tweede lid van de aanhef dient dus nauwkeuriger te worden verwezen naar deze specifieke onderverdelingen van de artikelen 14 en 56.

Vierde en achtste lid Deze twee leden, die melding maken van de voormelde koninklijke besluiten van 26 maart 2004 en 8 december 2008, moeten vervallen om dezelfde redenen als de artikelen 7 en 11 (4).

Negende en tiende lid Om de chronologische volgorde in acht te nemen waarin de twee voorafgaande vormvereisten moeten worden vervuld, dienen deze twee leden onderling van plaats te worden verwisseld (5).

Dispositief Artikel 1 Artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 09/01/2008 numac 2007003375 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten 'betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten' bevat de volgende definitie van de « CBFA : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen bedoeld in hoofdstuk III van de wet » van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten 'betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten'.

Het letterwoord « CBFA » komt vervolgens voor in de artikelen 4, 6, § 2, 7, §§ 2 en 3, 9, 10 en 12 tot 15 van het besluit.

De artikelen 2, 4°, en 3 van het ontwerp beogen echter de opheffing van de artikelen 3 tot 15 van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 09/01/2008 numac 2007003375 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten sluiten en de nieuwe ontworpen bepalingen in de artikelen 2, 3°, 4 en 5 maken melding van de « FSMA ». Artikel 1, 9°, van dit besluit van 20 december 2007 dient dus te worden vervangen overeenkomstig artikel 331, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 29/03/2011 numac 2011003126 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector. - Addendum sluiten 'betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector', dat luidt als volgt : « In de besluiten [...] waarin de CBFA vermeld wordt uit hoofde van haar bevoegdheden zoals die uit het onderhavige besluit voortvloeien, dienen de woorden 'Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen' en het woord 'CBFA' respectievelijk gelezen als 'Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten' en 'FSMA'. » Artikel 2 Met het oog op een betere redactie van de tekst moeten de onderdelen 1°, 2° en 3° zo worden geformuleerd dat elk van deze opmerkingen een volledige zin vormt.

Artikel 6 Artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 'tot vaststelling van de referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten' wordt volledig vervangen bij het koninklijk besluit van 20 april 1999. De formulering van artikel 6 moet dus dienovereenkomstig worden aangepast.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter.

P. Vandernoot, Mevr. M. Baguet, staatsraden. de heer S. Van Drooghenbroeck, assessor van de afdeling Wetgeving.

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van Mevr. M. Baguet.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota's (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, tabblad « Wetgevingstechniek », aanbeveling 24, punt b). (2) Ibid., aanbeveling 247, voorbeeld h). (3) Ibid., aanbeveling 135. (4) Zie supra, voorafgaande opmerking 2. (5) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad « Wetgevingstechniek », aanbeveling 34, punt b).

^