Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2014
gepubliceerd op 02 april 2014

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014003116
pub.
02/04/2014
prom.
19/03/2014
ELI
eli/besluit/2014/03/19/2014003116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 voegt in artikel 2, § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de definitie in met betrekking tot het begrip juridische constructie.

Onder juridische constructie wordt ingevolge deze definitie verstaan, een rechtsverhouding die door een rechtshandeling van de oprichter in het leven wordt geroepen, waarbij goederen of rechten onder de macht van een beheerder worden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een begunstigde of voor een bepaald doel.

Onder juridische constructie wordt eveneens begrepen een rechtspersoon die in het land waar hij is gevestigd ofwel niet aan een inkomstenbelasting is onderworpen, ofwel ter zake van de inkomsten van de ingebrachte of verkregen goederen en rechten aan een aanzienlijk gunstiger belastingregeling is onderworpen vergeleken met soortgelijke goederen en rechten in België.

Artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd door de voormelde wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen sluiten, voorziet in een lijst met voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van het land of rechtsgebied waar zij gevestigd zijn, aldaar niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling zijn onderworpen in vergelijking met België.

De Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 voegt in artikel 307, § 1, van hetzelfde Wetboek, de verplichting in dat de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting het bestaan moet vermelden van een juridische constructie waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of de kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, hetzij bij zijn weten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie.

Het besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen heeft tot doel te specificeren welke voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen op deze lijst moeten worden opgenomen.

Artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 stipuleert immers dat de lijst met voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen wordt bepaald bij koninklijk besluit, vastgelegd na overleg binnen de ministerraad en dat ze erna regelmatig wordt herzien bij koninklijk besluit.

Zoals vermeld in de schriftelijke verantwoording van het amendement n° 7 dat leidde tot invoeging van het hoofdstuk "private vermogensstructuren" in de Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013, is deze lijst gebaseerd op de lijsten opgenomen in bijlage 1 bij het voorstel van richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/48/EG (COM(2008) 727 definitief) betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. Het betreft rechtspersonen en juridische constructies in niet-EU-rechtsgebieden die geen waarborg bieden voor een passende en effectieve belastingheffing van door deze rechtspersonen en constructies verworven inkomsten. De meest recente versie van bijlage 1, is deze voorgesteld op de ECOFIN Raad van 14 mei 2013.

Aangezien artikel 2, § 1, 13°, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de bijhorende lijst alleen betrekking heeft op rechtspersonen, worden dan ook alleen de rechtspersonen uit bijlage 1 bij het voormelde voorstel van richtlijn opgenomen in de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd.

Niettegenstaande de opheffing van de Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010, waardoor de BES eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) een openbaar lichaam van Nederland zijn geworden, terwijl Curaçao en Sint-Maarten elk het statuut van autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden hebben gekregen, verwijst bijlage 1 van het voormelde voorstel van richtlijn zoals voorgesteld op de ECOFIN Raad van 14 mei 2013, nog steeds naar de "Stichting Particulier Fonds" gevestigd in de Nederlandse Antillen. Deze werkwijze wordt ook gevolgd met betrekking tot de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd.

Dit betekent dat een "Stichting Particulier Fonds" gevestigd in Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dient te worden beschouwd als een rechtsvorm beoogd door artikel 2, § 1, 13°, b) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Op Curaçao en St. Maarten is het fiscale regime van de "Stichting Particulier Fonds" (SPF) niet gewijzigd sinds de ontmanteling van de Nederlandse Antillen. Op de BES eilanden is de situatie wel gewijzigd.

Zo zijn uitkeringen van de SPF onderworpen aan de belasting van 5 %, wat een aanzienlijk gunstigere belastingregeling is in vergelijking met België.

De enige rechtsvorm op de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd, en die niet figureert op de lijsten van bijlage 1 van het voormelde ontwerp van richtlijn is de société de gestion de patrimoine familiale (SPF) uit Luxemburg. De SPF wordt uitsluitend gebruikt voor het beheer van private vermogens. Haar activiteit mag alleen bestaan in het verwerven, beheren en verkopen van financiële activa, met uitsluiting van iedere commerciële activiteit. SPF's zijn in regel vrijgesteld van vennootschapsbelasting, en aandeelhouders die geen resident zijn in Luxemburg worden er niet onderworpen aan roerende voorheffing op uitgekeerde dividenden.

Verder kan ten aanzien van Luxemburg ook worden gewezen op de uitkomst van de 6e vergadering van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen in Jakarta op 21 en 22 november 2013, en meer bepaald naar de publicatie van de `compliance ratings' voor staten en jurisdicties die zijn onderworpen aan beide fasen van de `peer reviews'.

Deze lijst van voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen zal telkens worden aangepast wanneer, inzonderheid ingevolge buitenlandse wetswijzigingen, rechtsvormen aan deze lijst moeten worden toegevoegd of van deze lijst moeten worden geschrapt.

In navolging van het advies van de Raad van State werd een geïntegreerde impactanalyse uitgevoerd ter vervanging van de duurzame ontwikkelingseffectenbeoordeling.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2014.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister, E. Di RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude, J. CROMBEZ

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 54.695/3 van 27 december 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013' Op 5 december 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale en fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 17 december 2013. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers en Johan Put, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Raf Aertgeerts, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 27 december 2013. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Krachtens artikel 307, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 92) moet de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting het bestaan vermelden van een juridische constructie waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft overeenkomstig artikel 376 van het Burgerlijk Wetboek, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, hetzij bij zijn weten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie. De term `juridische constructie' wordt in artikel 2, § 1, 13°, van het WIB 92 omschreven. Het gaat hetzij om een rechtsverhouding zoals omschreven in onderdeel a) van 13°, hetzij om (onderdeel b), eerste lid, van 13° ) : "een niet-inwoner bedoeld in artikel 227, 2° of 3° die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van het land of rechtsgebied waar hij gevestigd is, aldaar niet aan een inkomstenbelasting is onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling is onderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen en waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk door een rijksinwoner zijn gehouden of waarvan de begunstigde van de economische rechten van de goederen en kapitalen een rijksinwoner is".

Aan de Koning is bij artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het WIB 92 de bevoegdheid gegeven om in dit verband, bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst te bepalen van de voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot de uitvoering van die machtiging, zodat artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het WIB 92 ervoor rechtsgrond biedt.

Vormvereisten 3. Uit artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten `betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' vloeit voort dat elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd, aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, tenzij het voorontwerp, het ontwerp of het voorstel hiervan is vrijgesteld. Die vrijstellingen zijn bepaald bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 27/09/2012 numac 2012022349 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen sluiten `houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid, van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling'.

De gemachtigde heeft een "DOEB vrijstellingsformulier (formulier A)" bezorgd, waaruit moet blijken dat het voorliggende ontwerp zou zijn vrijgesteld van de uitvoering van het genoemde voorafgaande onderzoek om de volgende reden : "De maatregel heeft louter betrekking op begrotingstechnische of fiscaaltechnische aangelegenheden." Artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 27/09/2012 numac 2012022349 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen sluiten vermeldt als vrijstellingsgrond : "voorgenomen regelgeving met betrekking tot de begroting, begrotingstechnieken en overheidsopdrachten". Het ontwerp heeft echter geen betrekking op begrotingstechnische aangelegenheden, terwijl de vrijstellingsgrond "fiscaaltechnische aangelegenheden" niet voorkomt in artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 27/09/2012 numac 2012022349 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen sluiten.

Behalve indien een andere vrijstellingscategorie kan worden ingeroepen, wat niet voor de hand ligt, zal alsnog moeten worden voldaan aan het wettelijk voorgeschreven vormvereiste inzake het voorafgaande onderzoek met betrekking tot de noodzaak van de uitvoering van een effectbeoordeling. Wanneer uit het voorafgaande onderzoek zou blijken dat zulk een effectbeoordeling effectief moet worden uitgevoerd en die beoordeling nog aanleiding zou geven tot wijzigingen aan het ontwerp, dienen die wijzigingen te worden voorgelegd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving.

Onderzoek van de tekst Artikel 2 4. Aangezien de bepaling die rechtsgrond biedt, namelijk artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het WIB 92, is ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen sluiten `houdende diverse bepalingen' met ingang van het aanslagjaar 2014 (zie artikel 37 van dezelfde wet), verdient het aanbeveling om ook het te nemen besluit in werking te laten treden met ingang van het aanslagjaar 2014 in plaats van op 1 januari 2014. De griffier, Greet Verberckmoes De voorzitter, Jo Baert

19 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 21 november 2013;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 26 november 2013;

Gelet op het advies nr. 54.695/3 van de Raad van State gegeven op 27 december 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van artikel 2, § 1, 13°, b) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen van de hiernavolgende lijst geacht aldaar niet aan een inkomstenbelasting te zijn onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling te zijn onderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen :

1° Amerikaanse Maagdeneilanden :

Exempt Company; 1° Iles Vierges des Etats-Unis :

Exempt Company; 2° Anjouan (Comoren) :

International Business Company; 2° Anjouan (Comores) :

International Business Company; 3° Antigua en Barbuda :

International Business Company; 3° Antigua-et-Barbuda :

International Business Company; 4° Anguilla :

International Business Company

4° Anguilla :

International Business Company

5° Aruba :

Stichting Particulier Fonds; 5° Aruba :

Stichting Particulier Fonds; 6° Bahamas :

International Business Company; 6° Bahamas :

International Business Company; 7° Bahamas :

Foundation; 7° Bahamas :

Foundation; 8° Barbados :

International Business Company; 8° Barbade :

International Business Company; 9° Barbados :

International Society with Restricted Liability; 9° Barbade :

International Society with Restricted Liability; 10° Belize :

International Business Company; 10° Belize :

International Business Company; 11° Bermuda :

Exempt Company; 11° Bermudes :

Exempt Company; 12° Britse Maagdeneilanden :

Company; 12° Iles Vierges britanniques :

Company; 13° Brunei :

International Business Company; 13° Brunei :

International Business Company; 14° Caymaneilanden :

Exempt Company; 14° Iles Caïmans :

Exempt Company; 15° Cookeilanden :

International Company; 15° Iles Cook :

International Company; 16° Costa Rica :

Company; 16° Costa Rica :

Company; 17° Djibouti :

Exempt Company; 17° Djibouti :

Exempt Company; 18° Dominica :

International Business Company; 18° Dominique :

International Business Company; 19° Eiland Man :

Company; 19° Ile de Man :

Company; 20° Frans-Polynesië :

Société; 20° Polynésie française :

Société; 21° Grenada :

International Business Company; 21° Grenade :

International Business Company; 22° Guam :

Company; 22° Guam :

Company; 23° Guatemala :

Fundación; 23° Guatemala :

Fundación; 24° Guernsey :

Company; 24° Guernesey :

Company; 25° Guernsey :

Foundation; 25° Guernesey :

Foundation; 26° Hong Kong :

Private Limited Company; 26° Hong Kong :

Private Limited Company; 27° Jersey :

Company; 27° Jersey :

Company; 28° Jersey :

Foundation; 28° Jersey :

Foundation; 29° Labuan (Maleisië) :

Offshore Company; 29° Labuan (Malaisie) :

Offshore Company; 30° Libanon :

Sociétés bénéficiant du régime des sociétés offshore; 30° Liban :

Ondernemingen die in aanmerking komen voor het "offshore company regime"; 31° Liberia :

Non-resident company; 31° Liberia :

Non-resident company; 32° Liechtenstein :

Stiftung; 32° Liechtenstein :

Stiftung; 33° Liechtenstein :

Anstalt; 33° Liechtenstein :

Anstalt; 34° Luxemburg :

Société de gestion Patrimoine Familiale; 34° Luxembourg :

Société de gestion Patrimoine Familiale; 35° Macau :

Fundaç+o; 35° Macao :

Fundaç+o; 36° Malediven :

Company; 36° Maledives :

Company; 37° Marshalleilanden :

International Business Company; 37° Iles Marshall :

International Business Company; 38° Mauritius :

Global Business Company category 1; 38° Maurice :

Global Business Company category 1; 39° Mauritius :

Global Business Company category 2; 39° Maurice :

Global Business Company category 2; 40° Micronesië :

Company; 40° Micronésie :

Company; 41° Monaco :

Foundation; 41° Monaco :

Foundation; 42° Montserrat :

International Business Company; 42° Montserrat :

International Business Company; 43° Nauru :

Company; 43° Nauru :

Company; 44° Nauru :

Autres formes de sociétés négociées avec le gouvernement; 44° Nauru :

Andere met de overheid onderhandelde ondernemingsvormen; 45° Nederlandse Antillen :

Stichting Particulier Fonds; 45° Antilles néerlandaises :

Stichting Particulier Fonds; 46° Nieuw-Caledonië :

Société; 46° Nouvelle-Calédonie :

Société; 47° Niue :

International business company; 47° Niué :

International business company; 48° Noordelijke Marianen :

Foreign sales corporation; 48° Iles Mariannes du Nord :

Foreign sales corporation; 49° Palau :

Company; 49° Palau :

Company; 50° Panama :

Fundación de interés privado; 50° Panama :

Fundación de interés privado; 51° Panama :

International Business Company; 51° Panama :

International Business Company; 52° Saint Kitts en Nevis :

Foundation; 52° Saint-Christophe-et-Nevis :

Foundation; 53° Saint Kitts en Nevis :

Exempt Company; 53° Saint-Christophe-et-Nevis :

Exempt Company; 54° Saint Lucia :

International Business Company; 54° Sainte-Lucie :

International Business Company; 55° Saint Vincent en de Grenadines :

International Business Company; 55° Saint-Vincent-et-les- Grenadines :

International Business Company; 56° Salomonseilanden :

Company; 56° Iles Salomon :

Company; 57° Samoa :

International company; 57° Samoa :

International company; 58° San Marino :

Fondazione; 58° Saint-Marin :

Fondazione; 59° Sao Tomé en Principe :

International Business Company; 59° Sao Tomé-et-Principe :

International Business Company; 60° Seychellen :

International business company; 60° Seychelles :

International business company; 61° Amerikaanse staat Delaware :

Limited Liability Company; 61° Etat du Delaware (Etats-Unis d'Amérique) :

Limited Liability Company; 62° Amerikaanse staat Wyoming :

Limited Liability Company; 62° Etat du Wyoming (Etats-Unis d'Amérique) :

Limited Liability Company; 63° Turks- en Caicoseilanden :

Exempt Company; 63° Iles Turks-et-Caïques :

Exempt Company; 64° Tuvalu :

Provident Fund; 64° Tuvalu :

Provident Fund; 65° Uruguay :

Sociedad Anónima Financiera de Inversión; 65° Uruguay :

Sociedad Anónima Financiera de Inversión; 66° Vanuatu :

Exempt Company; 66° Vanuatu :

Exempt Company; 67° Vanuatu :

International company; 67° Vanuatu :

International company; 68° Verenigde Arabische Emiraten :

Offshore Company; 68° Emirates Arabes Unis :

Offshore Company; 69° Zwitserland :

Foundation. 69° Suisse :

Foundation.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2014.

Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. Di RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude, J. CROMBEZ

^