Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2004
gepubliceerd op 28 juni 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het vervoer van de arbeiders

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201324
pub.
28/06/2004
prom.
19/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/19/2004201324/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het vervoer van de arbeiders (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het vervoer van de arbeiders.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001 Vervoer van de arbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68050/CO/136) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking vallen, met uitzondering van de ondernemingen waar behangpapier wordt geproduceerd en deze waar papieren hulzen worden vervaardigd. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer

Art. 2.De tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs voor het door de Nationale Maatschappij voor Belgische Spoorwegen georganiseerde vervoer zal worden berekend op basis van het barema, dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit dat getroffen werd in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer

Art. 3.Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, zal de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen vastgesteld worden volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : a) Wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder ooit 60 pct.van de effectief door de arbeider of arbeidster betaalde prijs te mogen overschrijden; b) Wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, is de bijdrage van de werkgever beperkt tot de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 7 km, zonder ooit de 60 pct.van de effectief door de arbeider of arbeidster betaalde prijs te mogen overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoeren

Art. 4.Indien de arbeider of arbeidster gebruik maakt van de combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen, en voor zover er slechts één vervoerbewijs wordt afgeleverd voor het volledige traject - zonder dat dit vervoersbewijs een onderverdeling maakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement.

Art. 5.In elk ander geval waar de arbeider of arbeidster meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, wordt de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afstand als volgt berekend : nadat met betrekking tot elk afzonderlijk gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel waarvan de arbeider of arbeidster gebruik maakt, de bijdrage van de werkgever is berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2, 3a), 3b) en 4 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, worden de aldus bekomen bedragen opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen. HOOFDSTUK V. - Andere vervoermiddelen

Art. 6.Indien de arbeider of arbeidster gebruik maakt van enig ander vervoermiddel dan het gemeenschappelijk openbaar vervoer waarvan sprake in de hoofdstukken 2, 3 en 4, zal de bijdrage van de werkgever voor de afstanden van 3 km en meer berekend vanaf de woonplaats van de arbeider of arbeidster gelijk zijn aan 60 pct. van de door de arbeiders of arbeidsters werkelijk gedragen kosten, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand te overschrijden.

Voor de afstanden van 3 en 4 km, mag de bijdrage van de werkgever bovendien respectievelijk 3/5de en 4/5de van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 5 km niet overschrijden. HOOFDSTUK VI. - Terugbetalingstijdstip

Art. 7.De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders of arbeidsters gedragen vervoerskosten zal maandelijks betaald worden. HOOFDSTUK VII. - Modaliteiten van terugbetaling

Art. 8.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten zal betaald worden op voorlegging van de vervoersbewijzen, uitgereikt door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en/of de andere maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Art. 9.De arbeider en arbeidsters, die geregeld een ander vervoermiddel benutten dan het gemeenschappelijk openbaar vervoer om zich van hun woonplaats naar de plaats van tewerkstelling te begeven, leggen aan hun werkgever een ondertekende verklaring voor waarin zij verzekeren dit vervoermiddel geregeld te benutten over een afstand gelijk aan of hoger dan 3 km, en waarin zij het aantal effectief afgelegde kilometers preciseren. Zij verbinden er zich toe iedere wijziging van deze toestand binnen de kortst mogelijke tijd mee te delen. De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt. HOOFDSTUK VIII. - Duur en opzegging

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1991 geregistreerd onder het nummer 27829/CO/136, betreffende het vervoer van de arbeiders.

Zij houdt op van kracht te zijn op 31 januari 2003, doch wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, behoudens opzegging door één van de partijen met een opzeggingstermijn van drie maanden, bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^