Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 oktober 2006
gepubliceerd op 18 december 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, met het oog op het bepalen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages. - Addendum

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011536
pub.
18/12/2006
prom.
19/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


19 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, met het oog op het bepalen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages. - Addendum


Bij de bekendmaking van het voormeld koninklijk besluit van 19 oktober 2006 en het Verslag van de Koning ervan in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006 (editie 2), pagina 58425, werd vergeten het advies van de Raad van State nr. 40.910/1/V, gegeven op 3 augusutus 2006, te publiceren. Hierna volgt het genoemde advies.

Advies 40.910/1/V van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 14 juli 2006 door de Minister van Economie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, met het oog op het bepalen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages », heeft op 3 augustus 2006 het volgende advies gegeven : STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP Het om advies voorgelegde ontwerp strekt tot het wijzigen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, teneinde tot een nieuwe, meer eenvoudige methode van vaststelling en aanpassing van de maximale jaarlijkse kostenpercentages te komen en de betrokken maxima te bepalen. Daartoe wordt in het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 het begrip van de « referentie-index » ingevoerd (artikel 1 van het ontwerp), wordt artikel 7bis met betrekking tot het maximaal jaarlijks kostenpercentage vervangen (artikel 2 van het ontwerp) en worden sommige bijlagen van het voornoemde koninklijk besluit vervangen of opgeheven (artikel 3 van het ontwerp).

De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 21, § 1, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, dat luidt : « De Koning bepaalt de methode tot vaststelling en, in voorkomend geval, tot aanpassing van de maximale jaarlijkse kostenpercentages en bepaalt het maximale jaarlijkse kostenpercentage in functie van het type, het bedrag en eventueel, de duur van het krediet. » ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 1. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp moet worden geschreven : « ..., inzonderheid op artikel 21, § 1, vervangen bij de wet van 24 maart 2003; ». 2. Aangezien met de ontworpen regeling ook de vervanging of opheffing van sommige bijlagen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 wordt beoogd, schrappe men de woorden « , inzonderheid op de artikelen 1 en 7bis », aan het einde van het tweede lid van de aanhef. Artikel 2 In de inleidende zin van artikel 2 van het ontwerp moet ook melding worden gemaakt van het koninklijk besluit van 15 april 1994 dat artikel 7bis van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 heeft gewijzigd.

Artikel 3 Aangezien het ontworpen besluit slechts één bijlage heeft, volstaat het om aan het einde van artikel 3 van het ontwerp te schrijven : « ... wordt vervangen door de bij dit besluit gevoegde bijlage ».

Voorts dienen in artikel 3 van het ontwerp telkens de koninklijke besluiten te worden vermeld die nog van kracht zijnde wijzigingen hebben aangebracht in de bijlagen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 die met het ontwerp worden vervangen of opgeheven.

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Bovin; G. van Haegendoren, staatsraden;

M. Rigaux; M. Tison, assessoren van de afdeling wetgeving, Mevr. G. Verberckmoes, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. K. Bams, auditeur.

De griffier, G. Verberckmoes De voorzitter, M. Van Damme.

^