Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 september 2007
gepubliceerd op 16 oktober 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012505
pub.
16/10/2007
prom.
19/09/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 september 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2007 Toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden (Overeenkomst geregistreerd op 16 mei 2007 onder het nummer 82833/CO/125.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bosontginningen.

Met "werklieden" bedoelt men : de arbeiders en arbeidsters.

Met "Bosuitbatingsfonds" bedoelt men : het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bosontginningen". HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel het brugpensioenstelsel met compenserende indienstneming te verlengen om de tewerkstelling van jonge werklieden te bevorderen. HOOFDSTUK III. - Juridische kader

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, en met toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 4.De aanvullende vergoeding brugpensioen wordt toegekend aan de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werklieden die aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° ontslagen zijn door een in artikel 1 bedoelde werkgever, behalve om dringende reden;2° minstens 58 jaar oud zijn op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst die hem verbindt tegenover een werkgever, bedoeld in artikel 1, een einde neemt;3° iedere beroepsactiviteit hebben beëindigd die door de reglementering betreffende het brugpensioen niet toegelaten is;4° werkloosheidsuitkeringen genieten;5° het statuut van bruggepensioneerde overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake genieten; 6° voor de bejaarde werklieden die de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben op het ogenblik dat hun overeenkomst een einde neemt : a) minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bewijzen bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder een paritair subcomité van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02, 125.03); b) aanspraak kunnen maken op tenminste zeven vergoedingen voor mechanische gereedschappen in de loop van de laatste tien jaar voorafgaand aan de ingang van het brugpensioenstelsel. Met de vergoeding voor mechanische gereedschappen wordt gelijkgesteld het sociaal voordeel dat door een ander fonds voor bestaanszekerheid opgericht in het Paritair Comité voor de houtnijverheid wordt toegekend. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding die aan de bejaarde werklieden verschuldigd zijn, wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974 zonder minder dan 120 EUR per maand te mogen bedragen.

De aanvullende vergoeding brugpensioen van de arbeiders die gebruik maakten van de mogelijkheid hun loopbaan te verminderen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst 77bis en ter, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt berekend op basis van hun referte brutomaandloon, omgerekend naar een voltijdse betrekking.

Voor de berekening van het maandelijks nettoreferentieloon, wordt rekening gehouden met de eventuele werkbonus.

Art. 6.Indien de ontslagen bejaarde werknemer minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bij één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bewijst en indien hij minstens aanspraak heeft kunnen maken op zeven vergoedingen voor mechanische gereedschappen in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de ingang van het brugpensioen, de werkgever, die regelmatig alle bijdragen heeft betaald, ontvangt bij het "Bosuitbatingsfonds" de terugbetaling van de aanvullende vergoeding die hij aan de werknemer heeft betaald.

De terugbetaling is beperkt tot het forfaitair bedrag van de bijkomende vergoeding van brugpensioen.

Het beheerscomité van het "Bosuitbatingsfonds" kan beslissen om het forfaitair bedrag dat is bepaald in de vorig alinea rechtstreeks aan de bejaarde werkman te betalen indien de werkgever de voorwaarden niet vervult.

De betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen wordt behouden bij hervatting van het werk. HOOFDSTUK VI. - Financiering

Art. 7.Dit stelsel wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage aan het "Bosuitbatingsfonds".

Deze bijdrage is vastgesteld op 0,30 pct. van de brutolonen van de werklieden, tegen 108 pct. HOOFDSTUK VII. - Procedure en algemene bepalingen

Art. 8.De aanvragen tot toekenning van de forfaitaire brugpensioenvergoedingen moeten worden ingediend bij het "Bosuitbatingsfonds" door toedoen van een werknemersorganisatie, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad, of rechtstreeks door de bejaarde werknemer.

Zij moeten vergezeld gaan van de documenten die het recht op de aanvullende vergoeding brugpensioen aantonen.

Art. 9.De bijzondere gevallen die niet kunnen worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het beheerscomité van het "Bosuitbatingsfonds". HOOFDSTUK VIII. - Hoofdelijke bijdragen

Art. 10.De hoofdelijke bijdragen die respectievelijk aan de Rijksdienst voor pensioenen en aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verschuldigd zijn vallen ten laste van de laatste werkgever.

Art. 11.In afwijking van de bepalingen van artikel 10 neemt het "Bosuitbatingsfonds" de hoofdelijke bijdragen ten laste verschuldigd aan de Rijksdienst voor pensioenen en aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. HOOFDSTUK IX. - Compenserende indienstneming

Art. 12.De bejaarde werknemer die recht heeft op de toepassing van deze overeenkomst wordt bij voorkeur vervangen door een geslaagde van een sectorale beroepsopleidingscyclus. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2007 en treedt buiten werking op 1 juli 2009.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^