Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juni 2012
gepubliceerd op 27 juni 2012

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2012011245
pub.
27/06/2012
prom.
20/06/2012
ELI
eli/besluit/2012/06/20/2012011245/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JUNI 2012. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben U voor te leggen beoogt juridische zekerheid te garanderen. Inderdaad het recht ingevoerd bij artikel 138bis-6, vierde lid van de wet van 25 juni 1992 is voorlopig.

Het kent aan de kandidaat-hoofdverzekerde, die lijdt aan een chronische ziekte of gehandicapt is en die jonger dan 65 jaar is, een dekkingsrecht toe via een ziektekostenverzekering met dien verstande dat de kosten veroorzaakt door de ziekte of handicap die bestonden op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst van de dekking kunnen worden uitgesloten.

Het artikel 138bis-6, vierde lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst voorziet de mogelijkheid, na 30 juni 2012, de verplichting tot aanbieding van een ziektekostenverzekering te behouden voor de kandidaat-hoofdverzekerden die chronisch ziek of gehandicapt zijn. Bij toepassing van de wettelijke bepaling, dient deze beslissing gebaseerd te zijn op een evaluatieverslag waaraan het Kenniscentrum, de Beroepsverening van Verzekeringsondernemingen (Assuralia) en patiëntenverenigingen hebben meegewerkt. De resultaten van de evaluatie moeten aantonen dat er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat tot het sluiten van een dergelijke ziektekostenverzekering. Indien dit het geval is, kan een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad de verplichting tot aanbieden van deze verzekering verlengen.

Het evaluatieverslag werd gepubliceerd op 26 oktober 2011. Het verslag preciseert dat geen enkel duidelijk antwoord kan gegeven worden op de vraag of er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat een dergelijke zorgverzekering te sluiten. Hetzelfde verslag vervolgt in de termen : « We stellen wel een beperkte kennis van de wet vast.

Indien de wet beter gekend is, kan de vraag naar een private hospitalisatieverzekering in de toekomst toenemen. » De Raad van State herinnert er in zijn advies 51.284/1 van 15 mei 2012 aan dat artikel 138bis-6 een precies beoordelingscriterium vermeldt om te bepalen of deze verplichting moet behouden blijven te weten « wanneer de resultaten van de evaluatie aantonen dat er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat tot het sluiten van ziektekostenverzekering (...) ». Welnu, merkt de Raad van State op, in het evaluatierapport staat gepreciseerd dat geen enkel eenduidig antwoord kan gegeven worden op de vraag om te weten of er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat tot het sluiten van een dergelijke ziektekostverzekering. De Raad van State besluit dat er niet is voldaan aan de voorwaarde voorzien in artikel 138bis-6, laatste lid van de vermelde wet.

Welnu, hoewel het juist is dat het evaluatierapport preciseert dat geen enkel eenduidig antwoord kan gegeven worden, stelt het ook vast dat de kennis van de wet beperkt is en vervolgt in deze termen « indien de wet beter gekend is, kan de vraag naar een private hospitalisatieverzekering in de toekomst toenemen ».

Gelet op deze laatste overweging en het nagestreefde sociale doel, is het noodzakelijk gebleken het advies van de Raad van State niet te volgen en de verplichting te verlengen ingevoegd door het genoemde artikel. Herinneren wij er tenslotte aan dat het evaluatierapport onderstreept dat « de studie geen sterk argument biedt om artikel 138bis-6 zonder meer af te schaffen. ».

Teneinde elke mogelijke discussie te vermijden over de vraag of het ontwerp van besluit aan de wet beantwoordt, zal de Regering nog in de loop van dit jaar aan het Parlement voorstellen om de tekst van dit besluit bij wet te bevestigen.

Wij hebben de eer U te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaars, De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Advies 51.284/1 van 15 mei 2012 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 24 april 2012 door de Minister van Economie en Consumenten verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van het artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst', heeft het volgende advies gegeven : Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe te bepalen dat de verplichting, bedoeld in artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 'op de landverzekeringsovereenkomst', om een ziektekostenverzekering aan te bieden aan chronisch zieke of gehandicapte kandidaat-hoofdverzekeringnemers, wordt behouden na 30 juni 2012.

Het eerste lid van de aanhef van het ontwerp doet ervan blijken dat ervoor rechtsgrond wordt gezocht in artikel 138bis-6, vierde lid, van de wet van 25 juni 1992. Die bepaling luidt : « De verplichting om een ziektekostenverzekering aan te bieden aan chronisch zieke of gehandicapte kandidaat-hoofdverzekerden zal uiterlijk op 1 januari 2012 het voorwerp uitmaken van een evaluatie waaraan het Kenniscentrum, de Beroepsverening van de verzekeringsondernemingen (Assuralia) en patiëntenverenigingen zullen deelnemen. De Koning bepaalt voor 1 juli 2012, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, of deze verplichting na 30 juni 2012 behouden blijft wanneer de resultaten van de evaluatie aantonen dat er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat tot het sluiten van de in dit artikel bedoelde ziektekostenverzekering. » Uit de aangehaalde wetsbepaling volgt dat de erin bedoelde verplichting enkel na 30 juni 2012 kan worden behouden « wanneer de resultaten van de evaluatie aantonen dat er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat tot het sluiten van de in dit artikel bedoelde ziektekostenverzekering ».

In het verslag aan de Koning bij het ontwerp wordt in dat verband evenwel het volgende verduidelijkt : « Het evaluatieverslag werd gepubliceerd op 26 oktober 2011. Het verslag preciseert dat geen enkel duidelijk antwoord kan gegeven worden op de vraag of er een aangehouden en aanzienlijke vraag bestaat een dergelijke zorgverzekering te sluiten. » Het aangehaalde citaat uit het verslag aan de Koning doet ervan blijken dat in het evaluatieverslag niet is aangetoond dat er « een aangehouden en aanzienlijke vraag » bestaat tot het sluiten van de beoogde ziektekostenverzekering. Er is derhalve niet voldaan aan de voorwaarde, zoals omschreven in artikel 138bis-6, vierde lid, van de wet van 25 juni 1992. De betrokken wetsbepaling biedt bijgevolg geen rechtsgrond voor de ontworpen regeling, welke bijgevolg uitsluitend door de wetgever zelf tot stand kan worden gebracht (1).

Gelet op deze conclusie ziet de Raad van State af van een nader onderzoek van de tekst van het ontwerp.

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter, J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden, M. Rigaux, M. Tison, assessoren van de afdeling Wetgeving, Mevrouw G. Verberckmoes, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de Heer P. T'Kindt, auditeur.

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, M. Van Damme. _______ Nota (1) Aan die vaststelling wordt geen afbreuk gedaan door de argumenten die in het verslag aan de Koning worden vermeld, zoals het gegeven dat de vraag naar een private hospitalisatieverzekering zal toenemen naarmate de wet beter gekend is, er in het evaluatieverslag geen sterke argumenten voor de opheffing van artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 worden aangedragen, Assuralia zich met een « verlenging » van de betrokken wetsbepaling in haar huidige vorm akkoord verklaart, en de patiëntenverenigingen bereid zijn om hun leden beter te informeren. 20 JUNI 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van het artikel 138bis-6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, artikel 138bis-6, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2007, vervangen bij de wet van 17 juni 2009 en gewijzigd bij de wet van 26 november 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 februari 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 april 2012;

Gelet op het advies 51.284/1van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en de Minister van Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De verplichting bedoeld in artikel 138bis-6 om een ziektekostenverzekering aan te bieden aan chronisch zieke of gehandicapte kandidaat-hoofdverzekerden wordt behouden na 30 juni 2012.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.

Art. 3.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Volksgezondheid, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juni 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^