Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 maart 2002
gepubliceerd op 12 april 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022293
pub.
12/04/2002
prom.
20/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/20/2002022293/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, inzonderheid op de artikelen 9 en 11, vervangen bij de wet van 21 juni 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat de mandaten van de voorzitter en de leden van de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen ophouden geldig te zijn op 5 april 2002;

Overwegende dat artikel 21 van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik bepaalt dat onder de leden van de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen, leden van de Doorzichtigheidscommissie benoemd worden;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 26 van de wet van 10 augustus 2001 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg de Doorzichtigheidscommissie ophoudt te bestaan op 1 januari 2002, behalve voor wat betreft de toepassing van overgangsbepalingen voorzien in artikel 22 van hogervermelde wet;

Overwegende dat de samenstelling van de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen bijgevolgd dringend moet aangepast worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 21 van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van § 1 worden de punten 2°, 3°, 4° vervangen als volgt : « 2° twee leden van rechtswege : - de adviseur - generaal van de Algemene Farmaceutische Inspectie of zijn afgevaardigde; - de Voorzitter van de Geneesmiddelencommissie of zijn afgevaardigde; 3° twee leden van de Geneesmiddelencommissie of vroegere leden;4° een vertegenwoordiger van het Nationaal Intermutualistisch College, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door dit College op een dubbele lijst;» 2° in het eerste lid van § 1 worden de volgende punten toegevoegd : « 7° een vertegenwoordiger van de representatieve beroepsorganisaties van de geneesmiddelenindustrie, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze organisaties op een dubbele lijst;8° een vertegenwoordiger van de representatieve beroepsorganisaties van de apothekers, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze organisaties op een dubbele lijst;9° een vertegenwoordiger van de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze verenigingen op een dubbele lijst.» 3° in het tweede lid van § 1 wordt de eerste volzin vervangen als volgt : « De leden beoogd onder 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° worden benoemd door de Minister;» 4° § 2 wordt vervangen als volgt : « Het mandaat van de leden beoogt onder 1°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° duurt drie jaar;het is hernieuwbaar. » 5° in § 3 wordt de eerste volzin vervangen als volgt : « Er zijn zoveel plaatsvervangende leden als leden beoogd onder 1°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°.» 6° het eerste lid van § 4 wordt vervangen als volgt : « De Commissie beraadslaagt geldig wanneer ten minste zeven leden aanwezig zijn.»

Art. 2.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

^