Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 2009
gepubliceerd op 10 juni 2009

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Brussel

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009389
pub.
10/06/2009
prom.
20/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/20/2009009389/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Brussel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 103 tot 113ter ;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vastelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Brussel;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel d.d. 16 september 2008, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Brussel, d.d. 29 mei 2008, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, d.d. 29 mei 2008, van de hoofdgriffier van het arbeidshof te Brussel, d.d. 27 mei 2008 en van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel, d.d. 21 mei, 3 juni, 12 juni en 19 juni 2008;

Op de voordracht van de Minister van Werk en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Het arbeidshof te Brussel bestaat uit twaalf kamers.

De eerste, derde, vijfde, zevende, negende en elfde kamer nemen kennis van zaken in het Nederlands; de tweede, vierde, zesde, achtste, tiende en twaalfde kamer nemen kennis van zaken in het Frans.

Aan elke kamer zijn ten minste twee raadsheren verbonden evenals ten minste zes raadsheren in sociale zaken, behoudens de negende, de tiende, de elfde en de twaalfde kamer. § 2. De kamers zijn bevoegd voor alle materies maar zij nemen in het bijzonder kennis van zaken zoals volgt : 1° de eerste en de tweede kamer van het hoger beroep, gericht : a) tegen beslissingen in eerste aanleg van de voorzitters van de arbeidsrechtbanken;b) tegen beslissingen van de kamers van de arbeidsrechtbanken zetelende met vier rechters in sociale zaken;c) tegen beslissingen in verband met de toepassing op de werkgevers van de administratieve geldboetes;d) tegen beslissingen in verband met de voorafgaandelijke erkenning van dringende reden betreffende het ontslag van beschermde werknemers (wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat personeelsafgevaardigden);e) tegen beslissingen gewezen door de arbeidsrechtbanken met betrekking tot de geschillen betreffende artikel 582, 3°, 4°, 6° en 8° van het Gerechtelijk Wetboek;f) tegen beslissingen gewezen door de arbeidsrechtbanken betreffende artikel 578, 12°, van het Gerechtelijk Wetboek inzake de bescherming van preventieadviseurs;g) tegen beslissingen gewezen door de arbeidsrechtbanken in verband met geschillen in het kader van de wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg;2° de derde en vierde kamer van het hoger beroep tegen beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 582, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 578 (uitgezonderd artikel 578, 12° en 14°) van hetzelfde wetboek, wanneer de betrokken werknemer een bediende is;3° de vijfde en zesde kamer van het hoger beroep tegen beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 582, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 578, (uitgezonderd artikel 578, 12° en 14°) van hetzelfde wetboek, wanneer de betrokken werknemer een arbeider is, evenals in de artikelen 579 en 582, 1°, en 2°, van hetzelfde wetboek;4° de zevende en achtste kamer van het hoger beroep tegen : a) beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek;b) beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 52, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekeringen voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;c) beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 582, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek, wanneer het een geschil betreft met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de betwistingen inzake de aangelegenheden genoemd in het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekenden;5° de negende en tiende kamer van het hoger beroep tegen beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 581 en in artikel 583 van het Gerechtelijk Wetboek voor de toepassing op de zelfstandigen;6° de elfde en twaalfde kamer, van het hoger beroep tegen beslissingen gewezen in de aangelegenheden genoemd in artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de collectieve schuldenregeling. De kamers nemen daarenboven kennis : 1° van het hoger beroep tegen beslissingen in verband met de toepassing van de administratieve sancties, op grond van de wetten en verordeningen als bepaald bij de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek die hun respectieve bevoegdheid regelen;2° van het hoger beroep tegen beslissingen in verband met artikel 1420, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek op grond van de wetten en verordeningen als bepaald door de artikelen 578 en 583 van het Gerechtelijk Wetboek die hun respectieve bevoegdheid regelen;3° overeenkomstig de verdeling gedaan door de eerste voorzitter van de andere zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.De kamers houden zitting : - de eerste kamer : de eerste en derde vrijdag van de maand; - de tweede kamer : de eerste en derde donderdag van de maand; - de derde kamer : de dinsdag en de vrijdag; - de vierde kamer : de dinsdag en de woensdag - de vijfde kamer : de maandag; - de zesde kamer : de maandag; - de zevende kamer : de donderdag; - de achtste kamer : de woensdag en de donderdag; - de negende kamer : de eerste maandag van de maand; - de tiende kamer : de tweede vrijdag van de maand; - de elfde kamer : de eerste en derde maandag van de maand; - de twaalfde kamer : de tweede en vierde dinsdag van de maand.

De zittingen van de negende en de tiende kamer die op een wettelijke feestdag vallen worden een week later gehouden.

De zittingen beginnen om 14 u. 30.

De zittingen van de elfde en twaalfde kamer beginnen om 10 uur.

Art. 3.Indien de behoeften van de dienst het vereisen kan de eerste voorzitter ambtshalve, na advies van de procureur-generaal en de hoofdgriffier beslissen : - dat kamers bijkomende zittingen houden op de dag en het uur die hij/zij vaststelt; - het aantal kamers en de bevoegdheden ervan tijdelijk te wijzigen.

De kamers kunnen naar dienstbehoeften buitengewone zittingen houden, waarvan ze zelf de dag en het uur vaststellen in overleg met de eerste voorzitter.

Art. 4.De zaken worden voor elke kamer, volgens haar bevoegdheid, ingeleid op de hiernavolgende dagen : - de eerste kamer : de eerste en derde vrijdag van de maand; - de tweede kamer : de eerste en derde donderdag van de maand; - de derde kamer : de eerste dinsdag van de maand; - de vierde kamer : de eerste woensdag van de maand; - de vijfde kamer : de eerste maandag van de maand; - de zesde kamer : de eerste maandag van de maand; - de zevende kamer : de eerste donderdag van de maand; - de achtste kamer : de eerste donderdag van de maand; - de negende kamer : de eerste maandag van de maand; - de tiende kamer : de tweede vrijdag van de maand; - de elfde kamer : de eerste en derde maandag van de maand; - de twaalfde kamer : de tweede en vierde dinsdag van de maand.

Indien de dag van de inleiding op een wettelijke feestdag valt, worden de zaken ingeleid op de eerstvolgende zitting van de betrokken kamer op dezelfde dag van de week, behalve wat betreft de negende en de tiende kamer.

Art. 5.Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op maandag om 14u00 in het Nederlands en op vrijdag om 14 uur in het Frans.

Art. 6.De eerste voorzitter kan, van ambtswege, na het advies van de procureur-generaal en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, het aanvangsuur van de zittingen wijzigen.

Art. 7.Na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, stelt de eerste voorzitter van het arbeidshof dag en uur van de vakantiezittingen vast in overeenstemming met de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek. Hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden. De eerste voorzitter mag te allen tijde naargelang de behoeften van de dienst, de regeling van de vakantiezittingen wijzigen.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement van het arbeidshof te Brussel, wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.De Minister bevoegd voor Werk en de Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^