Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 november 1997
gepubliceerd op 28 januari 1998

Koninklijk besluit waarbij aan de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling toegang wordt verleend tot de informatiegegevens en waarbij deze dienst gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1997000908
pub.
28/01/1998
prom.
20/11/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij aan de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling toegang wordt verleend tot de informatiegegevens en waarbij deze dienst gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit, waarvan wij de eer hebben het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te verlenen.

De rechtsgrond van het besluit wordt gevormd door de artikelen 5, eerste lid, en 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling wordt ermee belast de aanwerving en de tewerkstelling van de werknemers te bevorderen en te organiseren, alsook hun bijscholing en beroepsopleiding, in toepassing : - van het decreet van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling; - van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 19 december 1989 houdende toewijzing van de taken van beroepsopleiding aan de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling.

Aan de hand van de informatiegegevens zal het bestand van de werkzoekenden zorgvuldig kunnen worden bijgehouden. Een dergelijke toegang is noodzakelijk om snel een werkzoekende te kunnen oproepen wanneer er een betrekking die hem zou kunnen worden toegekend beschikbaar is of wanneer er een beroepsopleiding of bijscholing die voor hem nuttig kan zijn wordt georganiseerd. De correcte toepassing van de maatregelen ter bestrijding van de langdurige werkloosheid vereist tevens dat men over exacte informatiegegevens beschikt.

Het gebruik van het identificatienummer zal nuttig zijn : - als enig identificatienummer in de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling; - voor de uitwisseling van informatiegegevens met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, welke zelf de toegang heeft bekomen tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Er moet worden gepreciseerd dat de in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) van de voormelde wet van 1983, de minimale informatiegegevens vormen die noodzakelijk zijn voor het aanleggen van een dossier betreffende een natuurlijke persoon.

De toegang tot de informatiegegevens betreffende het beroep (7°) is uiteraard noodzakelijk, rekening houdend met het feit dat de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling taken vervult in verband met tewerkstelling en beroepsopleiding.

De informatie betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) zijn eveneens belangrijk bij het inschatten of een bepaalde betrekking voor een werkzoekende geschikt is.

Wat betreft deze twee laatste gegevens, moet worden gepreciseerd dat artikel 2, eerste lid, 2°, van het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 december 1988 dat bedoeld wordt in de aanhef van het ontworpen besluit, aan de Dienst uitdrukkelijk de opdracht toevertrouwt om tijdelijke krachten aan te werven om ze ter beschikking te stellen ten behoeve van gebruikers met het oog op de uitvoering van tijdelijke arbeid die toegelaten wordt door of krachtens de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Overeenkomstig artikel 26bis, § 1, van hetzelfde decreet, heeft het beheerscomité van de Dienst deze opdracht overgedragen aan de "T-Service Interim" die verantwoordelijk is voor het beheer van de aanwerving en betaling van de uitzendkrachten.

De toegang tot de informatiegegevens met betrekking tot de burgerlijke staat en de samenstelling van het gezin blijkt onontbeerlijk te zijn om het nettoloon alsook het vakantie- en het vertrekgeld die deze werknemers verdiend hebben, nauwkeurig te berekenen.

Dezelfde gegevens moeten de FOREM eveneens de mogelijkheid bieden om exact het loon van de werknemers te berekenen die tewerkgesteld zijn in het kader van het programma "P.R.I.M.E.". De betaling van deze lonen valt inderdaad onder de verantwoordelijkheid van de FOREM overeenkomstig artikel 12 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat bijzonder bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector.

De Dienst vraagt bovendien de toegang tot de historiek van de gegevens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Raad van State, beperkt artikel 1, derde lid, van het ontworpen besluit, de toegang tot deze historiek tot een periode van dertig jaar die voorafgaat aan de mededeling van de gegevens.

In het kader van zijn programma's tot terugdringing van de werkloosheid, komt de Dienst tegemoet in de tenlasteneming van de in de programma's P.R.I.M.E. en T.C.T. tewerkgestelde werknemers (artikel 12 van het decreet van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat bijzonder bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector en artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector).

Op die manier is de toegang tot de historiek van alle gegevens van het Rijksregister onontbeerlijk om de FOREM de mogelijkheid te bieden om de situatie van de werknemers na te gaan die onder een gelijkaardig statuut ("Projets Régionaux d'Insertion dans le Marché de l'Emploi" en "Troisième Circuit de Travail") tewerkgesteld zijn, om hun vragen om informatie te beantwoorden en om de bedragen vast te stellen waarop ze aanspraak kunnen maken.

De terugvordering van de sommen die ten onrechte als loon betaald werden aan deze werknemers, wordt onderworpen aan de dertigjarige verjaring.

De dertigjarige verjaring van het gemene recht moet inderdaad toegepast worden (art. 12, § 2, van het bovenvermelde decreet van 31 mei 1990 en art. 14 van het bovenvermelde koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982) voor zover de FOREM niet als werkgever optreedt in het kader van de uitvoering van deze programma's en voor zover er in geen bijzonder voorschrift voorzien is.

Anderzijds moet worden opgemerkt dat, overeenkomstig artikel 39 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, de in artikel 2, eventueel in artikel 27 bedoelde taken van het voormelde decreet (dat wil zeggen, de taken die vroeger toebehoorden aan de O.N.Em.), alsmede het vermogen, het personeel, de eraan verbonden rechten en plichten, aan de Dienst overgedragen werden.

Daaruit volgt dat, met name in het kader van zijn opdracht van de betaling van de lonen waarvan sprake is in het voormelde koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982, de FOREM ertoe gebracht wordt de dossiers te behandelen die dateren van voor zijn oprichting.

De FOREM wordt bovendien vaak ter hulp en ter garantie ingeroepen bij beroepen die door werkzoekenden aangetekend worden tegen de beslissingen tot schorsing van de werkloosheidsuitkeringen. Dergelijke beroepen kunnen eveneens een onderzoek met betrekking tot een langere periode vereisen.

Tot besluit, zou de toegang tot de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen het administratieve werk van het personeel van de FOREM aanzienlijk kunnen vergemakkelijken en actief bijdragen tot een snellere en efficiëntere behandeling van de dossiers.

Zoals meerdere malen gevraagd door de Raad van State in het advies dat hij over gelijkaardige ontwerpen van besluit heeft uitgebracht, verwijst de tekst die U wordt voorgelegd in zijn aanhef naar de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid naar artikel 5 van deze wet, dat op 1 april 1993 in werking is getreden (koninklijk besluit nr. 1 van 28 februari 1993, artikel 1).

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Advies nr. 30/94 van 23 december 1994 Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid de artikelen 5, eerste lid, en 8, dit laatste gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt d.d. 8 november 1994, door de Commissie ontvangen op 9 november 1994, Brengt op 23 december 1994 het volgende advies uit : I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG : Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor advies wordt voorgelegd, strekt ertoe aan verscheidene overheden van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling ("FOREM") toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te verlenen.

II. ONDERZOEK VAN DE DOELEINDEN VAN HET ONTWERP : De informatiegegevens die in het Rijksregister zijn opgenomen en het identificatienummer van voornoemd register zijn persoonsgegevens in de zin van artikel 5 van de wet van 8 december 1982 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

In toepassing van deze bepaling moet de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bijgevolg nagaan of de doeleinden waarvoor de "FOREM" het gebruik van deze gegevens aanvraagt duidelijk "omschreven en wettig" zijn.

A. Toegang tot de gegevens van het Rijksregister.

Artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bepaalt dat "De Koning verleent toegang tot het Rijksregister aan de..., de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut..." .

De "FOREM" is een instelling van openbaar nut. Zij behoort tot de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (zie artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) - (Belgisch Staatsblad van 1 februari 1989). - Zij is evenwel niet opgenomen in de lijst van de instellingen van openbaar nut door de wet van 16 maart 1954 zelf (zie artikel 1 van deze wet dat een opsomming geeft van de instellingen die onder haar toepassingsgebied vallen).

Artikel 1, tweede lid, van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister uitsluitend geldt voor het vervullen van taken in verband met arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding in uitvoering van de verschillende wetgevingen die erin worden opgesomd.

In het verslag aan de Koning wordt de taak van de "FOREM" ietwat beschreven (de bevordering en organisatie van de aanwerving en de tewerkstelling van de werknemers, alsook hun bijscholing en beroepsopleiding, de bestrijding van de langdurige werkloosheid...) en worden de argumenten uiteengezet die de toegang tot alle informatiegegevens van het Rijksregister rechtvaardigen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft er geen bezwaar tegen dat aan de "FOREM" toegang wordt verleend tot het Rijksregister voor al deze doeleinden die duidelijk "omschreven en wettig" zijn.

B. Gebruik van het identificatienummer.

De "FOREM" wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken : 1° voor interne doeleinden, als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de dienst worden bijgehouden voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken;2° bij extern gebruik, enkel : - met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - met de openbare overheden en instellingen die gemachtigd werden dit nummer te gebruiken en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden (zie artikel 4, tweede lid, van het ontwerp van koninklijk besluit).

In dit verband preciseert het verslag aan de Koning dat de "FOREM" dit nummer wenst te gebruiken in haar betrekkingen met de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (R.V.A.).

De Commissie stelt met voldoening vast dat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister strikt beperkt is en dat het niet aan derden mag worden medegedeeld, met uitzondering van de hierboven vermelde gevallen.

De Commissie heeft er bijgevolg geen bezwaar tegen dat de "FOREM" het identificatienummer van het Rijksregister gebruikt onder de beperkte voorwaarden die hierboven worden opgesomd.

III. AANWIJZING VAN DE PERSONEN DIE GEMACHTIGD ZIJN TOEGANG TE HEBBEN TOT DE GEGEVENS VAN HET RIJKSREGISTER EN HET IDENTIFICATIENUMMER TE GEBRUIKEN In artikel 1, derde lid, van het ontwerp van koninklijk besluit wordt de toegang tot de informatiegegevens toegestaan aan : 1° de administrateur en de adjunct-administrateur-generaal van de "FOREM";2° de ambtenaren die een graad bekleden gelijkwaardig aan een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel, met name en schriftelijk aangewezen, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. Aan dezelfde personen wordt machtiging verleend om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken (zie artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit).

De "FOREM" is er tenslotte toe gehouden jaarlijks een lijst te maken van de hierboven vermelde ambtenaren en deze lijst volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie toe te zenden (zie artikel 5 van het ontwerp van koninlijk besluit).

De Commissie stelt het op prijs dat, om gehoor te geven aan de bezorgdheid om de risico's op verspreiding en banalisering van de gegevens van het Rijksregister te beperken zoals zij reeds meermaals heeft gezegd, enkel bepaalde ambtenaren, met name aangewezen, toegang zullen hebben tot het Rijksregister.

De Commissie geeft er evenwel de voorkeur aan dat de toegang tot het Rijksregister wordt verleend op grond van een functionele werkverdeling in plaats van op grond van de graad van de ambtenaren.

Het is wenselijk het systeem in functie van de graden te vervangen door een systeem van machtigingen dat, gepaard gaand met aangepaste veiligheidsmaatregelen, meer afgestemd is op de praktijk.

Om deze redenen, Brengt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een gunstig advies uit.

De secretaris, J. Paul.

De voorzitter, P. Thomas.

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 8 november 1996, door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van "koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling", heeft op 30 juni 1997 het volgende advies gegeven : Algemene opmerking Noch decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, noch de decreten van de Waalse Gewestraad en van de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie die hetzelfde onderwerp hebben, dragen rechtstreeks taken op aan de Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling. De artikelen 3, 4°, van deze decreten strekken er alleen toe de bevoegdheid inzake de beroepsomscholing- en bijscholing, genoemd in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, over te dragen aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

Bij artikel 2 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, zoals gewijzigd bij artikel 2 van het programmadecreet van 19 december 1996, worden taken in verband met die aangelegenheden toevertrouwd aan de Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling.

Er behoort dus noch in de aanhef, noch in artikel 1, tweede lid, van het ontwerp te worden verwezen naar de decreten waarbij de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap wordt toevertrouwd aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie.

Bijzondere opmerkingen Aanhef De aanhef van het koninklijk besluit moet, overeenkomstig artikel 22 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, worden aangevuld met de verwijzing naar het advies van de inspecteur van Financiën, met opgave van de datum daarvan, namelijk 18 april 1997.

Bepalend gedeelte Artikel 3 Men schrijve "overeenkomstig artikel 1, vierde lid" in plaats van "... derde lid".

Slotopmerkingen In de Nederlandse tekst van het ontwerp dienen de volgende wijzigingen te worden aangebracht.

Het opschrift dient als volgt te worden gesteld : « Ontwerp van koninklijk besluit waarbij aan de Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling toegang wordt verleend tot de informatiegegevens en waarbij deze dienst gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken. » In de aanhef schrijve men, "Gelet op advies nr...." in plaats van "Gelet op het advies nr....".

In artikel 1, tweede lid, schrijve men "ter uitvoering van" in plaats van "in uitvoering" (inleidende zin).

In artikel 1, vierde lid, inleidende zin, schrijve men "De toegang tot de informatiegegevens wordt alleen verleend aan..." in plaats van "De toegang tot de informatiegegevens is voorbehouden..." en in 2° "bij name" in plaats van "met name".

In artikel 2, eerste lid, schrijve men "in het tweede lid" in plaats van "in lid 2" en moet de komma na het woord "artikel" geschrapt worden.

In het tweede lid van hetzelfde artikel schrijve men in de inleidende zin "Voor de toepassing van het eerste lid worden..." in plaats van "Worden...".

De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, voorzitter, Y. Kreins, P. Hanse, staatsraden;

P. Gothot, assessor van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, Eerste auditeur afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door de heer Detroux, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De voorzitter, J.-J. Stryckmans.

20 NOVEMBER 1997. - Koninklijk besluit waarbij aan de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling toegang wordt verleend tot de informatiegegevens en waarbij deze dienst gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het programmadecreet van 19 december 1996;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 19 december 1989 houdende toewijzing van de taken van beroepsopleiding aan de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op advies nr. 30/94 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 23 december 1994;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 april 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Aan de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van taken in verband met arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding ter uitvoering : 1° van het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 december 1988 houdende oprichting van de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling;2° van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 19 december 1989 houdende toewijzing van de taken van beroepsopleiding aan de Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die in de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens worden aangebracht wordt beperkt tot een periode van dertig jaar die de mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.

De toegang tot de informatiegegevens wordt alleen verleend : 1° aan de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling;2° aan de ambtenaren die de onder 1° vermelde personen daartoe binnen hun diensten wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden bij name en schriftelijk aanwijzen, op voorwaarde dat zij een graad bekleden gelijkwaardig aan die van niveau 1 van het Rijkspersoneel.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van het genoemde artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling onderhouden. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.Aan de overeenkomstig artikel 1, vierde lid, aangewezen ambtenaren van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.Voor interne doeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de betrokken diensten worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken noodzakelijk zijn, met : - de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, vierde lid, en 3 aangewezen ambtenaren wordt, met vermelding van hun graad en van hun ambt, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 november 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^