Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2000
gepubliceerd op 11 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de artikelen 3, 4 en 5 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 houdende invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012686
pub.
11/04/2001
prom.
20/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/20/2000012686/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de artikelen 3, 4 en 5 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 houdende invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de artikelen 3, 4 en 5 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 houdende invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 Uitvoering van artikels 3,4 en 5 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 houdende invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 9 oktober 1998 onder het nummer 49262/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders die werden tewerkgesteld door een of meer werkgevers die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, en die vanaf 1 januari 1999 een rustpensioen ontvangen, toegekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen van werknemers.

Onder « arbeiders » verstaat men arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het bedrag van de jaarlijkse pensioenrente

Art. 2.In uitvoering van het artikel 3 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 houdende invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid, wordt het bedrag van de jaarlijkse pensioenrente vastgesteld op BEF 59 000. HOOFDSTUK III. - Toekenning van het volledige bedrag van de jaarlijkse pensioenrente

Art. 3.§ 1. In uitvoering van artikel 4 van de hogervermelde kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, moeten de arbeiders gelijktijdig voldoen aan de volgende voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op het volledige bedrag van de jaarlijkse pensioenrente : 1° tenminste 15 jaar van hun beroepsloopbaan hebben doorgebracht in dienst van één of meer ondernemingen bedoeld in artikel 1.Het bewijs van de jaren loopbaan moet worden geleverd door middel van legitimatiekaarten « rechthebbende »; 2° het bewijs leveren dat hun laatste werkgever voor zij op pensioen gingen, een in artikel 1 bedoelde onderneming was;3° ten minste 5 legitimatiekaarten « rechthebbende » hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaren die aan de opruststelling voorafgaan of 7 legitimatiekaarten « rechthebbende » tijdens de laatste 15 jaar die aan de opruststelling voorafgaan. § 2. Voor de toepassing van het artikel 3, § 1, 2° worden gelijkgesteld met de arbeiders die als laatste werkgever een werkgever van de bouwnijverheid hebben : - de arbeiders die een brugpensioen-bouw, het vakantiegeld aan invaliden of de begeleidende maatregelen genieten; - de arbeiders die op het ogenblik van de pensionering gedurende minder dan zes maanden volledig werkloos waren na een ontslag door een werkgever van de bouwnijverheid; - de werklieden die wegens hun bewezen lichamelijke ongeschiktheid, op de leeftijd van minstens 60 jaar het bouwbedrijf hebben verlaten. HOOFDSTUK IV. - Proportionele toekenning van de jaarlijkse pensioenrente

Art. 4.In uitvoering van artikel 5 van de hoger vermelde kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, wordt de jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders die niet gelijktijdig voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het bovenstaande artikel 3, proportioneel toegekend overeenkomstig de volgende modaliteiten, op voorwaarde dat zij minstens 10 jaar beroepsloopbaan in de bouwnijverheid hebben, waarvan minstens een jaar vanaf de leeftijd van 45 jaar : 1. Per jaar in de bouwnijverheid wordt een fractie toegekend, waarvan het bedrag wordt vastgesteld in functie van de duur van de loopbaan en van de leeftijd waarop de prestaties werden geleverd.Onder loopbaan wordt verstaan een jaar waarvoor het « Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » (F.B.Z.) een legitimatiekaart « rechthebbende » heeft uitgereikt.

De bedragen van de fracties voor de jaren loopbaan in de bouwnijverheid voor de leeftijd van 45 jaar zijn : - voor het 1ste tot en met het 5de jaar van de beroepsloopbaan : 500 BEF per jaar loopbaan; - voor het 6de tot en met het 10de jaar van de beroepsloopbaan : 600 BEF per jaar loopbaan; - voor het 11de tot en met het 15de jaar van de beroepsloopbaan : 800 BEF per jaar loopbaan; - voor het 16de tot en met het 20de jaar van de beroepsloopbaan : 1 000 BEF per jaar loopbaan; - vanaf het 21de jaar van de beroepsloopbaan : 1 200 BEF per jaar loopbaan.

De bedragen van de fracties voor de jaren loopbaan in de bouwnijverheid vanaf de leeftijd van 45 jaar zijn : - voor het 1e tot en met het 5de jaar van de beroepsloopbaan : 1 500 BEF per jaar loopbaan; - voor het 6de tot en met het 10de jaar van de beroepsloopbaan : 1 800 BEF per jaar loopbaan; - voor het 11e tot en met het 15de jaar van de beroepsloopbaan : 2 100 BEF per jaar loopbaan; - vanaf het 16de jaar van de beroepsloopbaan : 2 500 BEF per jaar loopbaan. 2. Het totale bedrag van de fracties mag niet meer bedragen dan het maximale bedrag van de jaarlijkse pensioenrente, zoals vastgesteld in artikel 2. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd bij éénparig akkoord van de partijen, mits een opzeggingstermijn van drie jaar in acht wordt genomen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^