Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2003
gepubliceerd op 25 november 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200835
pub.
25/11/2003
prom.
20/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/20/2003200835/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Santorini, 20 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2001 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 23 januari 2002 onder het nummer 60643/CO/307) Inhoudstafel Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied Hoofdstuk II. - Functieclassificatie Sectie 1. - Uitvoeringspersoneel Sectie 2. - Uitvoeringsstafpersoneel Sectie 3. - Inspecteurs Hoofdstuk III. - Barema's Sectie 1. - Bedienden die na de aanvangsleeftijd in dienst treden Sectie 2. - Uitvoeringspersoneel Sectie 3. - Uitvoeringsstafpersoneel Sectie 4. - Inspecteurs Hoofdstuk IV. - Koppeling lonen aan het indexcijfer Hoofdstuk V. - Arbeidsduur Hoofdstuk VI. - Bijkomende vakantie voor anciënniteit in de firma Hoofdstuk VII. - Kort verzuim Hoofdstuk VIII. - Ontslag en wederindienstneming Hoofdstuk IX. - Verlof voor syndicale vorming Hoofdstuk X. - Slotbepaling Addendum : uittreksel van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 23 van 25 juli 1975 van de Nationale Arbeidsraad HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1977 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 augustus 1977 (Belgisch Staatsblad van 12 januari 1978), de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2000, registratienummer 54663/CO/307 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden en de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 1997, registratienummer 46467/CO/307, gesloten in aansluiting op het protocolakkoord van 30 juni 1997 tot wijziging van bepaalde bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1977.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1993, registratienummer 34831/CO/307 betreffende de paritaire loonschalen wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie Sectie 1. - Uitvoeringspersoneel

Art. 3.De classificatie van het uitvoeringspersoneel van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen, zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1977 wordt als volgt vervangen : Categorie 1 Normale aanvangsleeftijd : 21 jaar. Bedienden die ondersteunende taken of eenvoudige arbeid verrichten.

Voorbeelden : - bedienden belast met de post (ontvangst, openen, summier sorteren en verzenden van briefwisseling); - bedienden die fotokopies nemen; - bedienden die archiveren (eenvoudig numeriek of alfabetisch klassement); - telefonisten/telefonistes (enkel van een eenvoudige centrale).

Categorie 2 Normale aanvangsleeftijd : 22 jaar. Bedienden die administratieve taken verrichten, bestaande uit de uitvoering van voorbereidende werken of vrijwel identieke, gelijkaardige of repetitieve werkzaamheden. Wanneer zij op onbekende feiten stuiten nemen zij het initiatief die aan hun mandaatgevers te melden.

Voorbeelden : - secretarissen/secretaressen; - bedienden die eenvoudige tariferingen berekenen; - bedienden belast met het opstellen van eenvoudige en gestandaardiseerde briefwisseling; - telefonisten/telefonistes die, buiten de bediening van een grote telefooncentrale, ook verantwoordelijk zijn voor het onthaal van bezoekers en die eenvoudige administratieve taken uitvoeren; - bedienden die een elementaire kennis bezitten van courante computerprogrammatuur (tekstverwerking/rekenblad/databank).

Categorie 3 Normale aanvangsleeftijd : 24 jaar. Bedienden voor wie ervaring niet noodzakelijk is. Zij zijn belast met de uitvoering van middelmatig technische taken en/of de voorbereiding en het nazicht van de taken van het personeel van de categorieën 1 en/of 2.

Voorbeelden : - bedienden van de boekhouding, hulpboekhouders/-houdsters; - administratieve bedienden die onder andere belast zijn met : - administratieve opvolging van de verzekeringsdossiers; - het beantwoorden van vragen komende, hetzij van de cliënt, hetzij van de verzekeringsmaatschappijen; - de samenwerking tussen de cliënt, de verzekeraars en de technische beheerders; - de uitvoering en de opvolging van allerlei documenten; - opstellers en tarifeerders van polissen en aanhangels; - bedienden belast met de berekening en/of de invordering van premies; - bedienden belast met de regeling van gewone schadegevallen; - bedienden belast met het opstellen van allerlei briefwisseling, hetzij spontaan, hetzij met summiere gegevens; - tweetalige vertalers van gewone teksten; - bedienden met een grondige kennis van courante computerprogrammatuur (tekstverwerking/rekenblad/databank).

Categorie 4 Normale aanvangsleeftijd : 26 jaar. Bedienden van wie ervaring (in de branche en/of de onderneming) wordt gevraagd en die beschikken over gevorderde technisch kennis die hun toelaat complexe werkzaamheden uit te voeren en analyses te maken en erover te rapporteren aan de directie. Zij zijn in staat de werkzaamheden van de bedienden van de drie vorige categorieën te superviseren.

Voorbeelden : - commerciële assistenten die steun bieden aan het commercieel personeel (onder andere voor de bestaande portefeuille alsook voor de uitbreiding van de cliëntenportefeuille); - directiesecretarissen/-secretaressen; - boekhouders/-houdsters; - administratieve bedienden die onder andere belast zijn met : - de administratieve opvolging van de verzekeringsdossiers; - het beantwoorden van vragen komende, hetzij van de cliënt, hetzij van de verzekeringsmaatschappijen; - de samenwerking tussen de cliënt, de verzekeraars en de technische beheerders; - de uitvoering en de opvolging van allerlei documenten; - opstellers en tarifeerders van polissen en aanhangsels; - bedienden belast met de regeling van schadegevallen die initiatief en bijzondere kennis vergen; - bedienden van de personeelsdienst met kennis van de wettelijke en reglementaire bepalingen van sociale aard; - vertalers van ingewikkelde teksten; - bedienden belast met het onthaal van cliënten om technische inlichtingen te verstrekken; - informatici.

Art. 4.Begrip gedane studies Begrip van de gedane studies komt slechts als beoordelingsfactor in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren die het algemeen criterium van elke van de categorieën vormen.

Art. 5.Cumulatie van functies In geval van cumulatie van functies wordt er voor de vaststelling van het loon rekening gehouden met de tijd die door de bediende aan elke van de functies wordt gewijd.

Art. 6.Werklieden en werksters Indien de nachtwakers, liftjongens, loopjongens, boodschappers en bestellers de hoedanigheid van bediende niet bezitten, genieten zij op eenentwintig-jarige leeftijd het minimumloon vastgesteld voor de bedienden van de eerste categorie.

Deze lijst is niet limitatief.

Voor arbeiders, jonger dan 21 jaar, geldt een verlaging van het loon van 2,5 pct. per leeftijdsjaar.

Art. 7.Informatieplicht Elke werkgever is verplicht elke werknemer in te lichten over de functie die hij uitoefent en over de bijhorende categorie die hij bepaald heeft. Daartoe zal hij zoveel mogelijk verwijzen naar één of meer functievoorbeelden genoemd in artikel 2.

Art. 8.Inwerkingtreding Deze nieuwe functieclassificatie treedt in werking op 1 april 2000 voor alle werknemers van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen. Zij vervangt de functieclassificatie van 16 maart 1977.

Art. 9.Werkwijze bij invoering Bij indienstneming wordt aan de werknemers de categorie van de functie die zij uitoefenen toegekend. Hun loon wordt bepaald bij artikel 27, 36 en 37 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 10.Werknemers in dienst genomen voor aanvangsleeftijd loonschalen De werknemers die in dienst werden genomen voor de aanvangsleeftijd van de loonschalen zullen geclassificeerd worden volgens de functie die zij werkelijk uitoefenen. Hun loon wordt bepaald bij artikels 34 en 35 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 11.Betwistingsprocedure § 1. Elke werknemer heeft het recht de titel van de functie en/of de categorie die hem wordt toegekend aan te vechten. Daarvoor beschikt hij over een termijn van één maand na de mededeling van zijn functie en zijn categorie om zijn met redenen omkleed bezwaar aan zijn werkgever over te maken. De werkgever beschikt in totaal over een maand om een onderhoud te beleggen met de werknemer en vervolgens een gemotiveerd advies uit te brengen. Op zijn vraag kan de werknemer zich laten bijstaan door een syndicale afgevaardigde. § 2. Indien de werknemer het resultaat van het onderhoud niet aanvaardt beschikt hij over een maand om zijn met redenen omklede vraag om extern hoger beroep over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, per aangetekend schrijven. De voorzitter van het paritair comité legt deze vraag voor aan de leden van het verzoeningsbureau van het paritair comité. § 3. Teneinde zijn advies uit te brengen zal het verzoeningsbureau beschikken over een summiere functiebeschrijving die, voor zover mogelijk, de goedkeuring gekregen heeft van de vrager en van zijn hiërarchische overste. Het zal eveneens beschikken over elk ander element dat het nuttig acht, met inbegrip van het horen van de vrager en zijn hiërarchische overste. § 4. Behoudens afwijkend advies is de aanpassing van een loonschaalcategorie tengevolge van een betwisting verschuldigd met terugwerkende kracht vanaf de datum van inwerkingtreding van de oorspronkelijk toegekende categorie.

Art. 12.Bijwerken van de functieclassificatie De ondertekenende partijen komen overeen de lijst van voorbeeldfuncties periodiek bij te werken zodat de functieclassificatie actueel blijft.

Sectie 2. - Uitvoeringsstafpersoneel

Art. 13.Indeling Het uitvoeringsstafpersoneel van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen wordt ingedeeld in drie categorieën, te weten : 1. Hoogste categorie : normale aanvangsleeftijd : negenentwintig jaar;2. Middelbare categorie : normale aanvangsleeftijd : zesentwintig jaar;3. Laagste categorie : normale aanvangsleeftijd : zesentwintig jaar.

Art. 14.Hoogste categorie De hoogste categorie omvat de adjuncten van de directie die aan het hoofd staan van de fundamentele afdelingen van de onderneming.

Het zijn inzonderheid : 1. degenen die aan het hoofd staan van verschillende in bedrijf genomen verzekeringstakken (bijvoorbeeld : leven, ongevallen, brand, diefstal, vervoer);2. degenen die aan het hoofd staan van de algemene afdelingen van de onderneming (bijvoorbeeld : boekhouding, personeelsdienst, schadegevallen en andere gelijkaardige afdelingen).

Art. 15.Middelbare categorie De middelbare categorie omvat de bedienden die de leiding hebben van de onderafdeling die onmiddellijk onder de fundamentele afdelingen van de takken en afdelingen waarvan sprake in artikel 14 staan.

Het zijn, in het algemeen, de diensthoofden of de bureauchefs of ieder ander persoon die binnen deze kwalificatie valt.

Art. 16.Laagste categorie De laagste categorie omvat de bedienden die de leiding hebben van een onderafdeling van de in artikel 15 vermelde diensten en die, bij het hiërarchisch doorgeven van de onderrichtingen, met de bedienden in contact staan. Het zijn, in het algemeen, de onderdiensthoofden of onderbureauchefs.

Art. 17.De opklimming in de loonschaal, voor al de categorieën, loopt over een periode van tien jaar.

Art. 18.Voor de bedienden die voor de normale aanvangsleeftijd van de bedoelde categorie in een stafcategorie worden benoemd, is de verlaging per leeftijdsjaar gelijk aan 2,5 pct.

Art. 19.De verhogingen van de lonen "functie van de ouderdom" die overeenstemmen met de loonschalen, gaan in de eerste maand die op de verjaardag van de belanghebbende bediende volgt.

Art. 20.De bedienden die tot een categorie "uitvoeringsstaf" worden bevorderd, genieten in deze categorie, vanaf hun bevordering, het maandelijks minimumloon dat met hun leeftijd overeenstemt.

Sectie 3. - Inspecteurs

Art. 21.Indeling Het inspectiepersoneel van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen wordt ingedeeld in drie categorieën, te weten : 1. Eerste categorie : de inspecteurs beginnelingen;2. Tweede categorie : de inspecteurs die technische ervaring bezitten;3. Derde categorie : de uitgesproken inspecteurs.

Art. 22.In de eerste categorie, tussen de leeftijd van eenentwintig jaar en van zesentwintig jaar, wordt het minimum maandloon bekomen door zoveel maal 1 pct. van het minimum maandloon voorzien voor de leeftijd van zesentwintig jaar af te trekken als er jaren verschil in leeftijd is.

Art. 23.Voor de bedienden die voor de normale aanvangsleeftijd van de tweede en derde categorie, die op zesentwintig jaar is gesteld, worden benoemd, is de verlaging per leeftijdsjaar gelijk aan 2,5 pct.

Art. 24.De verhoging van de lonen "functie van de ouderdom", die overeenstemmen met de loonschalen gaan in de eerste maand die op de verjaardag van de belanghebbende bediende volgt.

Art. 25.De in de loonschalen voorziene bedragen zijn minima, vast loon en provisie inbegrepen, met dien verstande dat elke maand dit minimum aan de inspecteur moet worden betaald, onder voorbehoud van regularisatie van zijn provisierekening op het einde van het jaar. HOOFDSTUK III. - Barema's Sectie 1. - Bedienden die na de normale aanvangsleeftijd in dienst treden

Art. 26.In afwijking van de bepalingen van de hiernavolgende artikelen 27, 36 en 37, mag het loon van de bedienden die na de normale aanvangsleeftijd van hun categorie worden aangeworven, bij hun indiensttreding gelijk zijn aan het minimum maandloon vastgesteld voor de normale aanvangsleeftijd van de categorie verhoogd met 80 pct. van het verschil tussen dit loon en het loon dat overeenkomt met de leeftijd en de categorie van de belanghebbenden.

Deze berekeningsmethode mag voor deze bedienden worden toegepast gedurende een maximumduur van één jaar.

Na deze periode ontvangen deze bedienden het maandelijks minimumloon aan hun leeftijd en hun categorie verbonden.

Indien de werkelijke leeftijd van de bedienden de maximum leeftijd van de loonschaal van de categorie overschrijdt, wordt deze laatste in aanmerking genomen.

Sectie 2. - Uitvoeringspersoneel

Art. 27.De minimummaandlonen per personeelscategorie worden als volgt vastgesteld in overeenstemming met de spilindex 103,14 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 28.Inwerkingtreding De nieuwe loonschalen en classificaties treden in werking op 1 april 2000. De verschuldigde loonsverhogingen kunnen worden beperkt tot 50 pct.op 1 april 2000; de helft van het saldo zal toegekend worden ten laatste op 1 april 2001 en de rest ten laatste op 1 april 2002.

Art. 29.Aanpassing van de reële lonen aan de nieuwe classificatie Dit artikel betreft de werknemers die op datum van 1 april 2000, na de invoering van de nieuwe sectorale loonschalen en categorieën, een reëel loon ontvangen dat hoger is dan het bedrag verschuldigd op die leeftijd.

In de nieuwe categorie zal hun loon behouden blijven en zullen zij recht hebben op een halve jaarlijkse verhoging tot op het moment dat hun reëel loon zal bijgehaald worden door het verschuldigde loon op hun leeftijd en in de nieuwe categorie.

Art. 30.In het geval van een forfaitaire verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, buiten die wegens indexering, worden deze loonschalen herzien teneinde een billijk evenwicht te behouden tussen de verschillende categorieën alsook de jaarlijkse procentuele progressie in categorie 1.

Art. 31.In geen geval zal het minimummaandloon na de invoeringsdatum van de nieuwe loonschalen (1 april 2000) lager zijn dan het bruto minimummaandloon voor die datum.

Art. 32.De loonschalen, categorieën en classificaties in de ondernemingen met een gunstigere overeenkomst blijven integraal van kracht.

Art. 33.Bij hun indiensttreding zullen de werknemers beloond worden volgens de categorie van de functie die zij zullen uitoefenen.

Evenwel, gedurende de proef- en/of vormingsperiode (maximum 12 maanden), kan het minimummaandloon berekend worden tegen 90 pct.

Art. 34.De werknemers, in dienst genomen voor 21 jaar, zullen betaald worden een percentage, afnemend met 5 pct. per afgetrokken jaar, van het minimum aanvangsmaandloon van de met hun functie overeenstemmende categorie.

Art. 35.Tussen de leeftijd van 21 jaar en de normale aanvangsleeftijd van bedoelde categorie wordt het minimummaandloon bekomen door zoveel maal 1 pct. van het minimummaandloon voorzien voor de aanvangsleeftijd, af te trekken als er jaren verschil in leeftijden is.

Sectie 3. - Uitvoeringsstafpersoneel

Art. 36.De minimum maandlonen per categorie van het uitvoeringsstafpersoneel worden als volgt vastgesteld in overeenstemming met de spilindex 103,14 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Sectie 4. - Inspecteurs

Art. 37.De minimum maandlonen per categorie van het inspectiepersoneel, worden als volgt vastgesteld, in overeenstemming met de spilindex 103,14 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 38.De minimummaandlonen vastgesteld bij de artikelen 27, 36 en 37 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 39.Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet onder "spilindexen" worden verstaan : de getallen behorend tot een reeks waarvan het eerste 103,14 is, voor de minimummaandlonen.

Elk van de volgende spilindexen wordt bekomen door de voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02 terwijl de delen van honderdsten van een punt worden afgerond op het naasthogere honderdste of worden verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een honderdste bereiken.

Art. 40.Iedere maal dat het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden een van de spilindexen bereikt of er op wordt teruggebracht, worden de lonen opnieuw berekend door de coëfficiënt 1,02"n" er op toe te passen, waarvan "n" de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt.

Voor het berekenen van de coëfficiënt "1,02n", worden de breuken van een tienduizendste van een eenheid afgerond tot het hogere tienduizendste of weggelaten, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een tienduizendste bereiken.

Art. 41.De verhoging of vermindering wordt toegepast vanaf de tweede maand die volgt op het einde van de periode van twee maanden tijdens welke het gemiddeld indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigd, volgens de hiernavolgende tabel, die als voorbeeld wordt gegeven, maar niet limitatief is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 42.De uit de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen voortvloeiende verhogingen, aan elk personeelslid verschuldigd, mogen in geen geval lager zijn dan het bedrag van de op de maandelijkse minimumlonen toegepaste verhoging, rekening houdend met de leeftijd en de categorie waartoe de belanghebbende behoort. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur

Art. 43.§ 1. De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 37 uur en 30 minuten vanaf 1 april 2000. § 2. De ondernemingen waar de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur werd berekend op jaarbasis door het toekennen van compensatiedagen, kunnen dit systeem behouden, naar rato van 1 compensatiedag op jaarbasis per schijf van 10 minuten wekelijkse arbeidstijd boven de grens van 37 u. 30 m.

Art. 44.De wekelijkse arbeidsduur wordt over de eerste vijf dagen van de week verdeeld.

De voor de goede gang van de onderneming onontbeerlijke diensten worden evenwel op zaterdag verzekerd.

De ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, de syndicale afvaardiging bepaalt welke diensten op zaterdag moeten werken, de getalsterkte van het personeel dat met het verzekeren van de diensten is belast, alsmede de bijzondere toepassingswijzen.

Voor de ondernemingen, waar noch een ondernemingsraad, noch een syndicale afvaardiging bestaat, worden in vorig lid bepaalde maatregelen door de werkgever vastgesteld, onder voorbehoud van de instemming van de meerderheid van het personeel. HOOFDSTUK VI. - Bijkomende vakantie voor anciënniteit in de firma

Art. 45.Onverminderd de gunstiger bepalingen die in de onderneming kunnen worden overeengekomen en onverminderd de inachtneming van de verworven toestand, is de regeling voor de bijkomende vakantie voor anciënniteit in de firma als volgt vastgesteld : § 1. De anciënniteit wordt berekend op de eerste dag van het kalenderjaar tijdens hetwelk de vakantie wordt toegekend. § 2. De vakantiedagen ten gevolge van anciënniteit in de onderneming worden op basis van één dag bovenop de 20 wettelijke dagen vanaf 1997 toegekend per schijf van vijf jaar anciënniteit.

De ondernemingen die reeds bijkomende vakantiedagen, bovenop de 20 wettelijke, toekennen, kunnen deze in mindering brengen van de anciënniteitsdagen waarvan sprake in bovenvermelde paragraaf. § 3. Voor de werknemers die reeds voor 1 juli 1997 langer dan 5 jaar in dienst waren bij de onderneming geldt de hiernavolgende regeling voor het jaar 1997 en volgende. - Anciënniteit in 1997 meer dan 5 jaar : 1 dag anciënniteitsvakantie vanaf 1997 in 1997 na hun 5-jarige anciënniteitsverjaardag. - Anciënniteit in 1998 meer dan of gelijk aan 10 jaar : 2 dagen anciënniteitsvakantie vanaf 1998 waarvan 1 dag in 1998 na hun 10-jarige anciënniteitsverjaardag. - Anciënniteit in 1999 meer dan of gelijk aan 15 jaar : 3 dagen anciënniteitsvakantie vanaf 1999 waarvan 1 dag in 1999 na hun 15-jarige anciënniteitsverjaardag. - Anciënniteit in 2000 meer dan of gelijk aan 20 jaar : 4 dagen anciënniteitsvakantie vanaf 2000 waarvan 1 dag in 2000 na hun 20-jarige anciënniteitsverjaardag. - Anciënniteit in 2001 meer dan of gelijk aan 25 jaar : 1 dag per schijf van 5 jaar anciënniteit vanaf 2001 waarvan 1 dag in 2001 na hun 25-jarige anciënniteitsverjaardag. § 4. Voor de deeltijdse werknemers zullen het aantal vermelde vakantiedagen, bepaald in artikel 4, in verhouding tot hun wekelijkse arbeidsduur bepaald worden. HOOFDSTUK VII. - Kort verzuim

Art. 46.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, welke hierna zijn opgesomd, hebben de werknemers het recht, met behoud van hun loon, het werk te verzuimen voor een als volgt bepaalde duur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 5, 8 en 9 wordt het adoptie-, pleeg- of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

Voor de toepassing van de nummers 6 en 7 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

Art. 47.Zonder afbreuk te doen aan het principe van het werkgeversgezag en ten einde, naar gelang van de economische mogelijkheden van de onderneming de stabiliteit van de arbeidskrachten te verzekeren, geschiedt het eventueel ontslag met inachtneming van sommige regels van billijkheid.

Art. 48.Bij het ontslag dat aan bijzondere economische omstandigheden is te wijten, wordt een orde van voorrang voorzien met inachtneming van de bevoegdheid, de verdienste, de specialisatie, de leeftijd, de anciënniteit en de gezinslast. HOOFDSTUK VIII. - Ontslag en wederindienstneming

Art. 49.Evenzo, wordt, bij wederindienstneming, de voorrang van de ontslagen werknemers verleend in dezelfde volgorde als bij het ontslag, doch omgekeerd. HOOFDSTUK IX. - Verlof voor syndicale vorming

Art. 50.Elke representatieve werknemersorganisatie beschikt over een krediet in dagen voor de vorming buiten de onderneming van haar afgevaardigden in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de vakbondsafvaardiging. Dat krediet bedraagt, voor elke representatieve werknemersorganisatie, 6 dagen voor 4 jaar effectief mandaat uitgeoefend door een van haar aangeslotenen in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de vakbondsafvaardiging.

Dat krediet in dagen kan gebruikt worden door de effectieve of plaatsvervangende leden van die organen zonder dat een van zijn leden daarvoor, en voor het geheel van zijn dagenkrediet voor syndicale vorming, meer dan 28 dagen kan gebruiken over een periode van 4 jaren. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 51.Overgangsbepaling Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de artikelen 27, 36 en 37 gelden vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in onderstaande tabellen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 52.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.

Iedere ondertekenende partij mag deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een opzegging van drie maanden.

Deze opzegging wordt gericht, bij een ter post aangetekende brief, aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

Addendum bij wijze van inlichting Uittreksel uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 23 van 25 juli 1975, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 september 1975

Art. 4.Bij ontstentenis van een andersluidende collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité heeft het in artikel 3 bepaalde gemiddeld minimum maandinkomen betrekking op alle elementen van het loon die verband houden met de normale arbeidsprestaties waarop de werknemer recht heeft ten laste van zijn werkgever.

Deze elementen omvatten onder meer het loon in geld of in natura, het vast of veranderlijk loon alsmede de premies en voordelen waarop de werknemer recht heeft ten laste van de werkgever uit hoofde van zijn normale arbeidsprestaties, dit wil zeggen de prestaties vermeld in de arbeidswet van 16 maart 1971 en per onderneming gepreciseerd in het arbeidsreglement (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971).

Zij omvatten onder meer niet de overlonen voor overwerk, de voordelen bedoeld bij artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969, genomen ter uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; zij omvatten evenmin de sociale uitkeringen die toegekend worden naar aanleiding van schorsingsperioden van de arbeidsovereenkomst.

Commentaar bij artikel 4. 1) Het criterium voor de inschakeling van premies of andere voordelen in het gemiddeld minimum maandinkomen is het recht dat de werknemer erop kan laten gelden, rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de werkgever, krachtens de normale arbeidsprestaties die hij heeft geleverd.2) Het criterium "normale arbeidsprestaties" betekent dat geen rekening wordt gehouden met : a) Overlonen die worden betaald als vergoeding van prestaties die als bijkomende prestaties moeten aangezien worden ten overstaan van de arbeidswet van 16 maart 1971, de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur evenals het arbeidsreglement.b) De voordelen bedoeld bij artikel 19, § 2, van genoemd koninklijk besluit van 28 november 1969 dit wil zeggen : 1° de vergoeding toegekend in geval van sluiting van ondernemingen;2° de vergoedingen aan de werknemers verschuldigd wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, daarin is begrepen, in afwijking van bovenvermeld artikel 19, § 2, de vergoeding wegens onrechtmatige beëindiging hetzij van de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd wegens niet eerbiediging van de opzeggingstermijn of van het nog te lopen gedeelte van deze termijn, hetzij van de dienstbetrekking voor bepaalde tijd of voor een bepaald werk wegens beëindiging vóór het verstrijken van de termijn of de beëindiging van het werk;3° de vergoeding wegens uitwinning, bedoeld in artikel 15 van de wet van 30 juli 1963 tot instelling van het statuut der handelsvertegenwoordigers;4° de bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer heeft verricht om zich van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsook de kosten die ten laste van zijn werkgever vallen;5° de voordelen toegekend in de vorm van arbeidsgereedschap of werkkleding;6° de bedragen die de werkgever aan de werknemer betaalt teneinde zich te kwijten van zijn verplichting om arbeidsgereedschap of werkkleding te bezorgen of om te zorgen voor kost en inwoning wanneer de werknemer ver van zijn woning tewerkgesteld is;7° de bedragen die aan de werknemers worden toegekend wegens hun aansluiting bij een vakorganisatie ten belope van het bedrag door de Minister van Sociale Voorzorg bepaald;8° de voordelen die door een fonds voor bestaanszekerheid aan de werknemers worden toegekend in de vorm van zegels en die bepaald zijn bij regelingen, voor 1 januari 1970 ingevoerd;c) men houdt evenmin rekening met de wettelijke en aanvullende sociale prestaties die worden toegekend naar aanleiding van schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst zoals : ziekte-uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid, enkel en dubbel vakantiegeld.3) De premies die betrekking hebben op een periode van meer dan één maand, komen in aanmerking in zover de werknemer het recht op deze premies heeft verworven en in zover die premies binnen een maximum termijn van twaalf maanden worden uitbetaald.Wanneer de werknemer op het ogenblik dat hij zijn werkgever verlaat de voorwaarden tot toekenning van de premie niet vervult en hij daardoor het gemiddeld minimummaandinkomen niet bereikt, dient het bedrag van het inkomen tot het verschuldigde bedrag te worden aangevuld. 4) Voor de werknemer die niet gedurende de ganse maand in kwestie heeft gewerkt, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend tot de duur van zijn normale arbeidsprestaties. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^