Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2006
gepubliceerd op 15 januari 2007

Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007022029
pub.
15/01/2007
prom.
21/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/21/2007022029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid de artikelen 3 en 5, gewijzigd bij de wetten van 16 januari 2003, 11 mei 2003 en 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepen van fietsmecanicien, van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien, in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 mei 1972 en 9 april 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van de beroepswerkzaamheid van garagehouder-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse autovoertuigen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 maart 1982 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van carrossier-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, gegeven op 1 augustus 2006;

Gelet op het advies 41.567/1, 41.568/1, 41.569/1 van de Raad van State, gegeven op 16 november 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. De in dit besluit bedoelde voertuigen worden gedefinieerd zoals in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik op de openbare weg, het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en de regelgeving betreffende de inschrijving van voertuigen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit worden als akten beschouwd, ieder document dat wordt gebruikt om het slagen in een proef of het beëindigen met vrucht van gevolgde studies of een opleiding gedurende een door de akte vermelde periode te bevestigen.

Voor de toepassing van dit besluit zijn geen akten, de documenten uitgereikt in 1° het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Vlaamse Gemeenschap 2° « l'enseignement spécialisé » van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Franse Gemeenschap 3° « die Sonderbildung » van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Iedere kleine en middelgrote onderneming, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die door dit besluit beoogde activiteiten gewoonlijk en zelfstandig als hoofd- of als nevenberoep wil uitoefenen, moet bewijzen te beschikken over de in dit besluit vastgestelde intersectorale en/of sectorale beroepsbekwaamheid.

Art. 3.Dit besluit is niet toepasselijk op : 1° de activiteiten die nodig zijn in het kader van andere activiteiten, waarvoor het gebruikelijk en redelijk is dat hiervoor geen beroep wordt gedaan op een vakman die voldaan heeft aan de ervoor bepaalde bekwaamheidseisen, omdat die activiteiten bijkomstig en van kleine omvang zijn;2° de rijwielen die als speelgoed moeten worden beschouwd;3° motorvoertuigen die sinds tenminste 25 jaar in gebruik zijn genomen die in overeenstemming met de bepalingen van het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vrijgesteld zijn van sommige bepalingen op het gebied van de technische controle.

Art. 4.§ 1. De beroepsbekwaamheid wordt bewezen met : 1° de akten vermeld in dit besluit;2° of met een niet in dit besluit vermelde akte wanneer de Minister bevoegd voor de Middenstand, na onderzoek van de leerinhoud, vaststelt dat de bevestigde opleiding overeenstemt met de eisen van dit besluit;3° of met een verklaring van verrichte werkzaamheden en opleiding, uitgereikt door een andere Lidstaat van de Europese Unie, in overeenstemming met de richtlijnen van de Raad en het Parlement van de Europese Unie;4° of met een praktijkervaring in de betrokken activiteit in volgende hoedanigheden of combinaties : a) geschoolde arbeider in de zin van de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst, bediende in een leidende of technische functie of zelfstandige helper in de zin van de regelingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen;b) arbeider met een leidinggevende functie in een openbare dienst of handelsonderneming die de activiteit voor eigen rekening uitoefent;c) zelfstandig ondernemer;d) bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst. § 2. Indien de praktijkervaring als hoofdberoep werd verworven of voltijds en effectief werd gepresteerd, duurt ze drie jaar, of één jaar voor wat betreft het bewijs van de sectorale beroepsbekwaamheid van de rijwielactiviteiten. Indien ze als nevenberoep of deeltijds werd verworven, duurt ze vijf jaar, of drie jaar voor wat betreft het bewijs van de sectorale beroepsbekwaamheid van de rijwielactiviteiten. § 3. Een praktijkervaring kan in de volgende gevallen niet in aanmerking worden genomen : 1° wanneer ze werd verworven in strijd met de bepalingen van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;2° wanneer ze werd verricht vóór de achttiende verjaardag;3° wanneer ze buiten de periode van 15 jaar valt, die de aanvraag om inschrijving als handelaar of ambachtsman in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voorafgaat. § 4. Een loontrekkende praktijkervaring wordt bewezen met volgende documenten of registraties : 1° ieder document of registratie, gedaan in het kader van de regelingen inzake de sociale zekerheid, en uitgereikt of meegedeeld door een openbare dienst, of een instelling die werd belast met een openbare dient, waarmee worden bevestigd : a) de identiteit van de werkgever en van de werknemer;b) de begin- en de einddatum van de praktijkervaring;c) eventueel de aard van de praktijkervaring;d) het tewerkstellingsregime;2° wanneer het in 1° bedoelde document of de registratie onvoldoende gegevens bevat over de aard van de activiteit : een getuigschrift van de werkgever dat nauwkeurig de uitgevoerde taken en de bevoegdheden vermeldt. § 5. Een praktijkervaring van zelfstandig ondernemingshoofd wordt bewezen met volgende documenten of registraties : 1° de inschrijving als handelaar of ambachtsman in de Kruispuntbank van Ondernemingen;2° samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt. § 6. Een praktijkervaring van bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst, wordt bewezen met volgende documenten of registraties : 1° de benoeming, zoals bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ;2° samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt. § 7. Een praktijkervaring van zelfstandig helper wordt bewezen met volgende documenten of registraties : 1° een getuigschrift van het zelfstandig ondernemingshoofd, dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, de bevoegdheden en de begin- en einddatum ervan bevestigt;2° samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en de einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt. TITEL II. - De intersectorale beroepsbekwaamheid en de eraan onderworpen activiteiten

Art. 5.De intersectorale beroepsbekwaamheid omvat : 1° de volgende bijzondere administratieve kennis, specifiek voor de sector van de motorvoertuigen a) de fiscale regelingen;b) de milieuregelingen;c) de sociale regelingen;d) de regelingen met betrekking tot : - de beteugeling van de fraude met de kilometertellers; - de waarborg; - de verkoop op afbetaling, kredieten en verzekeringen; - de verticale overeenkomsten in de Europese Unie; - het gebruik van commerciële platen; 2° de volgende technische kennis : - basiskennis van mechanica, elektriciteit, fysica, elektronica, metaalkunde, warmtebehandeling, hydraulica, pneumatica en informatica - het kunnen lezen en interpreteren van technische documentatie en informatie van de constructeurs, fabrikanten en leveranciers -goede kennis van materiaalsoorten, kunststoffen, lakproducten en polymerisatietechnieken - de techieken voor het storingzoeken en repareren van voertuigen - goede kennis van montage-, reparatie- en afsteltechnieken van onderdelen, aansluittechnieken;banden, velgen en bolling, ophangingen en stuursystemen en remsystemen - goede kennis van de technische reglementering inzake voertuigen en de keuringsnormen - goed gebruik en onderhoud van alle apparatuur en gereedschap evenals van spuitgereedschap en -installaties.

Art. 6.§ 1. De intersectorale beroepsbekwaamheid moet worden bewezen door eenieder die één of meer van de volgende activiteiten voor rekening van derden wil uitoefenen : 1° de in hoofdstuk II van titel III beoogde motorvoertuigenactiviteiten 2° het verkopen aan eindgebruikers van gebruikte motorvoertuigen 3° het herstellen of wijzigen van het koetswerk van motorvoertuigen, uitgezonderd de werken met speciale technieken die uitsluitend bedoeld zijn ter verfraaiing. § 2. De eisen op het gebied van intersectorale beroepsbekwaamheid zijn niet toepasselijk op 1° de verkoop van voertuigonderdelen en -toebehoren zonder montage die de werking van het voertuig rechtstreeks beïnvloedt; 2°de volgende onderhoudswerkzaamheden : - het monteren van de banden, het omwisselen van de wielen en het vervangen van de velgen - het vervangen van de ruiten of ruitenwissers - het reinigen - het plaatsen of vervangen van brandblusapparaten 3° de werken die noodzakelijk zijn bij het takelen, bergen of de hulpverlening onderweg of ten huize van de klant.

Art. 7.De akten die voor het bewijs van de intersectorale beroepsbekwaamheid worden aanvaard, zijn : 1° de akten met betrekking op motorvoertuigen, uitgereikt door : a) het voltijds secundair onderwijs na het beëindigen van het tweede jaar van de derde graad, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;b) het onderwijs voor sociale promotie en het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs;c) het deeltijds beroepsonderwijs, in het kader van een voltijds engagement en op voorwaarde dat de lessen en de werkervaring met succes werden doorlopen;d) het middenstandsonderwijs, met name de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd;e) het hoger onderwijs;2° het diploma van master in de ingenieurswetenschappen; 3° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over de intersectorale beroepsbekwaamheid van artikel 5; 4° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de intersectorale beroepsbekwaamheid van de motorvoertuigen, uitgereikt in overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest. TITEL III. - De sectorale beroepsbekwaamheden en de eraan onderworpen acitiviteiten HOOFDSTUK I. - De rijwielactiviteiten

Art. 8.Onder rijwielactiviteiten moet voor de toepassing van dit besluit worden verstaan, het verkopen van rijwielen aan gebruikers of het herstellen van rijwielen voor rekening van derden.

Art. 9.Voor de uitoefening van de rijwielactiviteiten is de volgende sectorale beroepsbekwaamheid vereist : 1° basiskennis van mechanica, elektriciteit, fysica, elektronica, metaalkunde, warmtebehandeling, hydraulica en pneumatica, elektrische kringen, kunststoffen, krachtenstelsels, lichtleer, rolweerstand, luchtdruk, druk, snelheid en zwaartekracht;2° goede kennis van montage-, reparatie- en afsteltechnieken van onderdelen, van producten en materialen, van de vereiste apparatuur en gereedschap, van het versnellingsapparaat, de versnellingsnaven en de verschillende remsystemen, de courante veringsystemen en lastechnieken;3° het kunnen monteren van de verschillende soorten rijwielen.

Art. 10.De akten die voor het bewijs van de sectorale beroepsbekwaamheid van de rijwielactiviteiten worden aanvaard, zijn : 1° akten met betrekking op motorvoertuigen, rijwielen, bromfietsen, mechanica, elektromechanica of elektronica, uitgereikt door : a) het voltijds secundair onderwijs na het beëindigen van het tweede jaar van de derde graad, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is b) het onderwijs voor sociale promotie en het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs c) het deeltijds beroepsonderwijs, in het kader van een voltijds engagement en op voorwaarde dat de lessen en de werkervaring met succes werden doorlopen d) het middenstandsonderwijs, met name de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd e) het hoger onderwijs 2° het diploma van master in de ingenieurswetenschappen 3° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over de sectorale beroepsbekwaamheid van artikel 9 4° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de sectorale beroepsbekwaamheid voor de rijwielactiviteiten, uitgereikt in overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest. HOOFDSTUK II. - De motorvoertuigenactiviteiten Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 11.Onder motorvoertuigenactiviteiten moet voor de toepassing van dit hoofdstuk, het herstellen en onderhouden voor rekening van derden worden verstaan van de mechanische, elektrische of elektronische gedeelten van motorvoertuigen, motorfietsen, motorvoertuigen met drie of vier wielen en bromfietsen, uitgezonderd de activiteiten vermeld in artikel 6, § 2. Afdeling 2. - Motorvoertuigen

met een maximale massa tot 3,5 ton

Art. 12.De sectorale beroepsbekwaamheid voor het uitoefenen van de activiteiten van artikel 11 met betrekking tot motorvoertuigen met een maximale massa tot 3,5 ton bestaat uit het volgende : 1° goede kennis van elektronica en automechanica, hydraulische en pneumatische systemen en micro-elektronische stuur- en regelsystemen;2° het kunnen : a) beoordelen van het functioneren van een verbrandingsmotor;b) afstellen en reviseren van een verbrandingsmotor;c) detecteren van defecten van elektrische en elektronische voertuigkringen en ze reviseren;d) opstellen van een diagnose van de meest voorkomende voertuigproblemen;e) repareren van storingen.

Art. 13.De akten die voor het bewijs van de sectorale beroepsbekwaamheid van artikel 12 worden aanvaard, zijn : 1° akten met betrekking op motorvoertuigenmechanica, uitgereikt door : a) het voltijds secundair onderwijs na het beëindigen van het tweede jaar van de derde graad, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;b) het onderwijs voor sociale promotie en het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs;c) het deeltijds beroepsonderwijs, in het kader van een voltijds engagement en op voorwaarde dat de lessen en de werkervaring met succes werden doorlopen;d) het middenstandsonderwijs, met name de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd;e) het hoger onderwijs;2° het diploma van master in de ingenieurswetenschappen; 3° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over de sectorale beroepsbekwaamheid van artikel 12; 4° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de sectorale beroepsbekwaamheid voor de motorvoertuigen met een maximale massa tot 3,5 ton, uitgereikt in overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest. Afdeling 3. - Motorvoertuigen met een maximale

massa van meer dan 3,5 ton

Art. 14.De sectorale beroepsbekwaamheid voor het uitoefenen van de activiteiten van artikel 11 met betrekking tot motorvoertuigen met een maximale massa van meer dan 3,5 ton, bestaat uit het volgende : 1° goede kennis van : mechanica, elektriciteit, elektronica, hydraulica en pneumatica, krachten- en drukleer, voertuigtechniek, nieuwe technologieën en complexe mechanische, hydraulische en pneumatische systemen, luchtdruksystemen en luchtdruk-reminstallaties, micro-elektronische stuur- en regelsystemen, elektromotoren en verbrandingsmotoren, metaalbewerking en lassen : 2° het kunnen a) correct gebruiken en onderhouden van apparatuur en gereedschap;b) lezen en interpreteren van elektrotechnische, hydraulische en pneumatische schema's;c) afleveringsklaar maken, toelichten en demonstreren van de werking van voertuigen en machines aan een klant;d) uitvoeren van volledige onderhoudsbeurten volgens de richtlijnen van de constructeur;e) opstellen van een volledige diagnose voor reparatie ter plaatse of in de werkplaats;f) controleren en herstellen van koelkringen en hydraulische en pneumatische kringen;g) demonteren, monteren, repareren, vervangen en afstellen van componenten;h) volledig reviseren van voertuigen en heftoestellen;i) uitvoeren van laswerken en repareren van breuken;j) vervangen en uitbalanceren van wielen en banden.

Art. 15.De akten die voor het bewijs van de sectorale beroepsbekwaamheid van artikel 14 worden aanvaard, zijn : 1° akten met betrekking op motorvoertuigenmechanica, uitgereikt door : a) het voltijds secundair onderwijs na het beëindigen van het derde jaar van de derde graad, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;b) het onderwijs voor sociale promotie en het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs;c) het deeltijds beroepsonderwijs, in het kader van een voltijds engagement en op voorwaarde dat de lessen en de werkervaring met succes werden doorlopen;d) het middenstandsonderwijs, met name de opleiding tot ondernemingshoofd;e) het hoger onderwijs 2° het diploma van master in de ingenieurswetenschappen;3° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, over de sectorale beroepsbekwaamheid van artikel 14;4° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de sectorale beroepsbekwaamheid voor de motorvoertuigen met een massa van meer dan 3,5 ton, uitgereikt in overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest. TITEL IV. - Overgangsbepalingen

Art. 16.De volgende natuurlijke personen en rechtspersonen die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit als handelaar of ambachtsman zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, kunnen hun activiteiten voortzetten zonder de intersectorale beroepsbekwaamheid, opgelegd door dit besluit, te bewijzen : 1° zij van wie de inschrijving, één of meer van de volgende activiteiten omvat, uitgeoefend in overeenstemming met de bepalingen van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap : - 50103 : detailhandel in motorvoertuigen; - 5020001 : de reparatie van auto's : reparatie van de mechanische onderdelen en van de elektrische instrumenten; - 5020002 : carrosserieherstel (inclusief spuiten en verven); - 5020003 : de revisie van automotoren; - 5040005 : kleinhandel in nieuwe of gebruikte motorrijwielen; 2° zij die hebben voldaan aan de uitoefeningsvoorwaarden of er definitief van vrijgesteld zijn, zoals die werden opgelegd door : a) het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepen van fietsmecanicien, van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien, in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 2 mei 1972 en 9 april 1980, voor wat betreft de activiteiten van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien;b) of het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van de beroepswerkzaamheid van garagehouder-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;c) of het koninklijk besluit van 20 december 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse autovoertuigen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;d) het koninklijk besluit van 10 maart 1982 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van carrossier-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.

Art. 17.§ 1. De natuurlijke personen en de rechtspersonen die voldaan hebben aan de uitoefeningsvoorwaarden, zoals die werden opgelegd door het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepen van fietsmecanicien, van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien, in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 2 mei 1972 en 9 april 1980, of er definitief van vrijgesteld zijn, kunnen hun activiteiten voortzetten zonder de sectorale beroepsbekwaamheid voor de rijwielactiviteiten te bewijzen. § 2. De natuurlijke personen en de rechtspersonen die hebben voldaan aan de uitoefeningsvoorwaarden, die werden opgelegd door de volgende besluiten, of er definitief van vrijgesteld zijn, kunnen hun activiteiten voortzetten zonder de sectorale beroepsbekwaamheid voor de motorvoertuigenactiviteiten aangaande motorvoertuigen met een maximale massa tot 3,5 ton, te moeten bewijzen : 1° hetzij het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepen van fietsmecanicien, van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien, in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 2 mei 1972 en 9 april 1980, voor wat betreft de activiteiten van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien;2° hetzij het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van de beroepswerkzaamheid van garagehouder-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;3° hetzij het koninklijk besluit van 20 december 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse autovoertuigen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979. § 3. De natuurlijke personen en de rechtspersonen die voldaan hebben aan de uitoefeningsvoorwaarden, die werden opgelegd door de volgende besluiten, of er definitief van vrijgesteld zijn, kunnen hun activiteiten voortzetten zonder de sectorale beroepsbekwaamheid voor de motorvoertuigenactiviteiten aangaande motorvoertuigen met een maximale massa van meer dan 3,5 ton, te bewijzen : 1° hetzij het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van de beroepswerkzaamheid van garagehouder-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;2° hetzij het koninklijk besluit van 20 december 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse autovoertuigen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979. TITEL V. - Opheffings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 18.De volgende besluiten worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepen van fietsmecanicien, van bromfietsmecanicien en van motorfietsmecanicien, in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 2 mei 1972 en 9 april 1980;2° het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van de beroepswerkzaamheid van garagehouder-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;3° het koninklijk besluit van 20 december 1974 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse autovoertuigen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978 en 8 juni 1979;4° het koninklijk besluit van 10 maart 1982 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van carrossier-hersteller in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.

Art. 20.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^