Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2010
gepubliceerd op 08 april 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010200446
pub.
08/04/2010
prom.
21/02/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2009 onder het nummer 93433/CO/329.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : - artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact; - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren (zoals gewijzigd).

Art. 3.De sociale partners engageren zich ertoe om de participatiegraad inzake vorming met 5 pct. te verhogen.

Art. 4.De sociale partners engageren zich ertoe om elke werknemer de mogelijkheid te geven gedurende de arbeidstijd vorming te genieten in het kader van de uitvoering van het werk of van de doelstellingen van de organisatie.

De vorming wordt hetzij door de werkgever georganiseerd hetzij op zijn vraag of met zijn goedkeuring verstrekt door opleidingsderden.

Art. 5.Ter uitvoering van artikelen 3 en 4 van deze overeenkomst wordt aan de werknemers een collectieve vormingstijd op het niveau van de organisatie toegekend, berekend als volgt : - voor het jaar 2009 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de organisatie op 1 januari 2009 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met de helft van een normale arbeidsdag of 3,8 uur; - voor het jaar 2010 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de organisatie op 1 januari 2010 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met twee derden van een normale arbeidsdag of 5 uur.

Teneinde uitvoering te geven aan artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten wordt als bijkomende inspanning het aantal uren per voltijds equivalent per jaar verhoogd met één uur.

Dat betekent concreet dat voor het jaar 2009 het aantal voltijds equivalenten vermenigvuldigd wordt met 4,8 uur en voor het jaar 2010 met 6 uur.

Art. 6.Ingeval een overlegorgaan bestaat op organisatieniveau (ondernemingsraad of bij ontstentenis het comité voor preventie en bescherming op het werk of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging), treedt de werkgever in overleg met de werknemersafvaardiging over de besteding van de vormingstijd en wordt in overleg een vormingsbeleid ontwikkeld voor zover dat er nog niet is. Dat beleid bevat de garantie dat jaarlijks minstens 1,9 pct. van de brutolonen aan vorming wordt besteed. De werkgever bezorgt daarover jaarlijks relevante cijfergegevens aan de werknemersafvaardiging.

Art. 7.Voor organisaties waar in het kader van een vormingsbeleid al een vormingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de vormingstijd zoals bepaald in artikel 5 van deze overeenkomst, integraal deel uitmaakt van de bestaande maatregelen inzake vormingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de organisatie.

Art. 8.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^