Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2010
gepubliceerd op 20 april 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010200577
pub.
20/04/2010
prom.
21/02/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel".

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsbad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" (Overeenkomst geregistreerd op 14 september 2009 onder het nummer 94292/CO/125.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de houthandel ressorteren alsook op hun werklieden.

Onder "werklieden" bedoelt men : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten, geregistreerd onder het nummer 41800/CO/125.03, worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de werklieden bedoeld onder artikel 1.

De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Sociaal voordeel

Art. 3.Het volgend sociaal voordeel wordt toegekend aan de werklieden die tewerkgesteld werden tijdens het referentiejaar : 5,5 pct. van de brutolonen aan 108 pct., verdiend tijdens het refertejaar.

Onder "refertejaar" verstaat men : het kalenderjaar voorafgaand het toekenningsjaar van het sociaal voordeel.

Art. 4.Om te kunnen genieten van het sociaal voordeel bedoeld in artikel 3, dienen de werklieden tewerkgesteld zijn op 30 juni van het toekenningsjaar.

Art. 5.De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende gans het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van één of meerdere onder artikel 1 vermelde werkgevers kunnen evenwel ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" een forfaitair voordeel genieten.

De werklieden die na 1 januari in dienst treden en nog in dienst zijn op 30 november genieten eveneens van het forfaitair voordeel.

Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige twee alinea's bedraagt 60 EUR per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.

Indien de overeenkomst voor de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.

De werknemer die zijn werk vrijwillig verlaat mag het genot van deze bepaling niet inroepen.

Indien de overeenkomst een aanvang neemt voor de zestiende van de maand, wordt de maand als gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst aanvangt na de vijftiende van de maand, wordt de maand als niet gepresteerd beschouwd. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid

Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met "dag" bedoeld : iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid om economische redenen, wegens ziekte of arbeidsongeval.

Art. 7.Een bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1. vanaf de 31e dag tot de 343e dag in geval van ziekte;2. vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van arbeidsongeval;3. vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.

De carenzperiode van 30 dagen wordt globaal maar eens per jaar toegepast, ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geven tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoedingen.

Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding is vanaf 1 januari 2008 vastgesteld op 4,40 EUR per dag. HOOFDSTUK V. - Vergoeding permanente vorming

Art. 9.Het bedrag van de vergoeding permanente vorming is vastgesteld op 0,65 EUR per effectief gepresteerde dag en 0,50 EUR per gelijkgestelde dag ziekte, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK VI. - Syndicale premie

Art. 10.De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 bedoelde sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 135 EUR per jaar.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 bedoeld forfaitair voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand gedekt door dit forfaitair voordeel.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende vergoeding brugpensioen genieten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2007 betreffende het brugpensioen op 58 jaar ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen.

De bij een vakbond aangesloten werklieden en die van het bijkomend pensioen bedoeld in artikel 11 genieten, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand. HOOFDSTUK VII. - Bijkomend pensioen voor de werklieden van 60 jaar en meer die op pensioen gaan

Art. 11.De werklieden van 60 jaar en ouder, die het genot van een pensioen vragen, genieten van een bijkomend pensioen van 200 EUR per maand voor zover zij tezelfdertijd aan de volgende voorwaarden voldoen : - de laatste werkgever ressorteerde onder het Paritair Subcomité voor de houthandel; - 25 jaar loondienst bewijzen; - zij bewijzen tenminste zeven sociale voordelen of de vergoeding tot terugbetaling van de kosten voor mechanische gereedschappen dat door één van de fondsen voor bestaanszekeheid van één van de paritair subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid wordt toegekend, tijdens de laatste 10 jaren in dienst bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02 en 125.03).

Het bijkomend pensioen bedoeld onder dit artikel neemt een einde op het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 65 jaar bereikt. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 12 april 2007, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel", geregistreerd onder het nummer 82842/CO/125.03.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door iedere partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekende bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^