Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2014
gepubliceerd op 05 augustus 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014200410
pub.
05/08/2014
prom.
21/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58 jaar (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58 jaar.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013 Toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2013 onder het nummer 116318/CO/106.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 2.§ 1. Ingevolge artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007) tot regeling van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2011), komen in aanmerking voor een bedrijfstoeslag uitgekeerd door het "Sociaal Fonds van de betonindustrie", de arbeid(st)ers : 1° die worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tussen 1 juli 2013 en 31 december 2014, en die;2° 58 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 juli 2013 tot 31 december 2014 en die;3° op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden kunnen als loontrekkenden kunnen laten gelden van tenminste : - 38 jaar voor de arbeiders; - 35 jaar voor de arbeidsters in 2013; - 38 jaar voor de arbeidsters in 2014 en die; 4° recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. § 2. De leeftijd, voorzien in § 1, 2°, moet zijn bereikt vóór het einde van de opzeggingstermijn.

Art. 3.Om gebruik te kunnen maken van dit SWT dient de werknemer een ondernemings- of een sectoranciënniteit van 5 jaar te hebben. Deze anciënniteitsvoorwaarde is niet meer van toepassing vanaf de leeftijd van 60 jaar.

Art. 4.Vooraleer over te gaan tot het ontslag, overlegt de werkgever met de betrokken arbeid(st)er en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De betekening van de opzegging gebeurt binnen de zeven kalenderdagen volgend op het tijdens dit overleg getroffen gemeenschappelijk besluit.

Art. 5.Het SWT gaat in op het einde van de opzeggingstermijn.

Art. 6.Het SWT vervalt : 1° bij overlijden van de gerechtigde;2° wanneer het wettelijk pensioen van de gerechtigde ingaat. HOOFDSTUK III. - Bedrag en uitkering

Art. 7.§ 1. De bedrijfstoeslag is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het netto-referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding. De persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op basis van het brutoloon aan 100 pct.

Het netto-refertemaandloon wordt berekend, rekening houdend met de werkbonus toegekend aan werknemers met een laag loon.

Het bruto maandloon wordt als volgt bepaald : 1° het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden aan de door de arbeid(st)er verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2° voor de per maand betaalde arbeid(st)er wordt het loon verdiend in de refertemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon beschouwd.3° voor de arbeid(st)er die niet per maand wordt betaald, wordt het bruto maandloon berekend op basis van het normale uurloon.Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling van de arbeid(st)er. Dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4° het bruto maandloon van een arbeid(st)er die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen van desbetreffende maand.Indien een arbeid(st)er, krachtens de bepalingen van de arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en al die tijd niet heeft gewerkt, wordt het bruto maandloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5° het door de arbeid(st)er verdiende bruto maandloon, ongeacht of het per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan, afzonderlijk werden ontvangen.6° tijdens voorafgaandelijk overleg wordt in onderling akkoord bepaald met welke refertemaand rekening moet worden gehouden.Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. 7° het netto-referteloon wordt berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeid(st)er uitoefende voor de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet.8° het netto-referteloon wordt tot de hogere euro afgerond. § 3. Het bedrag van de bedrijfstoeslag wordt gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen.

Het bedrag van deze vergoeding wordt daarenboven elk jaar op 1 januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen.

Voor de arbeid(st)ers die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.

Art. 8.De bedrijfstoeslag wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De betaling gebeurt op voorlegging van een document waaruit blijkt dat de betrokkene een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen.

Het sociaal fonds betaalt de bedrijfstoeslag behalve wanneer de wetgeving betreffende de sluiting van ondernemingen van toepassing is.

Art. 9.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeid(st)ers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze arbeid(st)ers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeid(st)ers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De arbeid(st)ers beoogd in dit artikel behouden het recht op de bedrijfstoeslag zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen arbeid(st)ers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel). HOOFDSTUK IV. - Toezicht

Art. 10.In de schoot van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" wordt een toezichtcomité opgericht, waarvan de leden door de raad van beheer van het fonds worden aangeduid. Dit toezichtcomité heeft tot taak : 1° zich uit te spreken over de aanvragen;2° te waken over de vervanging van de arbeid(st)ers die genieten van het SWT, zoals voorzien in de wet;3° advies te geven aan de raad van beheer over uitzonderlijke gevallen;4° verslag uit te brengen aan de raad van beheer van het fonds over de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011 (koninklijk besluit van 5 maart 2012, Belgisch Staatsblad van 25 mei 2012, nr. 105358/CO/106.02), betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^