Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 januari 2000
gepubliceerd op 18 februari 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 66, 67 en 72 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022109
pub.
18/02/2000
prom.
21/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/21/2000022109/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 66, 67 en 72 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 31, eerste lid, 2°, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1971 en bij het koninklijk besluit van 19 maart 1990, en 4°, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 415 van 16 juli 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 66, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1984, 19 maart 1990, 4 december 1990 en 8 augustus 1997, artikel 67, en artikel 72, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 augustus 1986 en 31 december 1992;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 28 april 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 september 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 4 november 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 66 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1984, 19 maart 1990, 4 december 1990 en 8 augustus 1997, wordt vervangen als volgt : « De uitkeringen bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 of in de wet van 20 juli 1990 of in het koninklijk besluit van 23 december 1996 worden door de Rijksdienst voor pensioenen vereffend : - hetzij door middel van postassignaties waarvan het bedrag thuis bij en persoonlijk aan de gerechtigde betaalbaar is. Wanneer het de betaling van een rustpensioen betreft, berekend op basis van 75 t.h. van de werkelijke, fictieve of forfaitaire lonen en de gerechtigde en zijn echtgenoot dezelfde hoofdverblijfplaats hebben, wordt de assignatie opgemaakt op naam van beide echtgenoten; - hetzij, zo de gerechtigde daarom heeft verzocht, op een persoonlijke rekening geopend bij een financiële instelling, die aan de door Ons bepaalde voorwaarden voldoet. »

Art. 2.Artikel 67 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De rust- en overlevingspensioenen zijn verworven per twaalfden en zij zijn betaalbaar per maand, samen met de ermee gepaard gaande andere uitkeringen. »

Art. 3.Artikel 72 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 augustus 1986 en 31 december 1992, wordt vervangen als volgt : « In geval van overlijden van de gerechtigde op een uitkering ten laste van de pensioenregeling voor werknemers, worden de vervallen en niet uitbetaalde termijnen van ambtswege uitbetaald aan de echtgenoot met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden.

Bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde echtgenoot worden de niet uitbetaalde termijnen, met inbegrip van de uitkering voor de maand van overlijden voor zover de gerechtigde niet overleden was op de uitgiftedatum van de postassignatie of bij betaling op een persoonlijke rekening op de in het nationaal compensatiesysteem geldende uitvoeringsdatum, uitbetaald in volgende orde : 1e aan de kinderen met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden; 2e aan ieder persoon met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden; 3e aan de persoon die in de verplegingskosten is tussengekomen; 4e aan de persoon die de begrafeniskosten heeft betaald.

De in het tweede lid bedoelde termijnen worden van ambtswege aan de in dat lid, 1°, beoogde rechthebbenden uitbetaald. De andere rechthebbenden die de vereffening van de vervallen en aan een overleden gerechtigde niet uitbetaalde termijnen te hunnen voordele wensen te bekomen, moeten een aanvraag rechtstreeks tot de Rijksdienst voor pensioenen richten. De aanvraag, gedateerd en ondertekend, moet opgemaakt worden op een formulier conform het door de Minister die de werknemerspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, goedgekeurd model.

De burgemeester van de gemeente waar de overledenen zijn hoofdverblijfplaats had of de burgemeester van de gemeente waar de overledene samenleefde met een der in het tweede lid, 2°, bedoelde personen bevestigt de juistheid van de op dit formulier vermelde gegevens en ondertekent dit mede. De personen bedoeld in het tweede lid, 3° en 4°, kunnen de aanvraag laten ondertekenen door de burgemeester van hun hoofdverblijfplaats.

Op straffe van verval moeten de aanvragen tot uitbetaling van de termijnen ingediend worden binnen een termijn van zes maanden. Die termijn gaat in op de dag van het overlijden van de gerechtigde of op de dag van de verzending van de kennisgeving van de beslissing indien deze na het overlijden werd verzonden.

Wanneer de kennisgeving aan de afzender teruggezonden wordt wegens het overlijden van de gerechtigde, wordt bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde echtgenoot, een nieuwe kennisgeving gezonden aan de burgemeester van de gemeente waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats had. De burgemeester bezorgt die kennisgeving aan de persoon die, krachtens het tweede lid, voor de uitbetaling van de termijnen in aanmerking komt. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^