Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 januari 2007
gepubliceerd op 02 februari 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken

bron
federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie
numac
2007003050
pub.
02/02/2007
prom.
21/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/21/2007003050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 71, gewijzigd bij de wet van 10 juni 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1997 en 22 december 2000;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 december 2004 en 20 mei 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 februari 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 5 januari 2006;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 4 oktober 2006 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op het advies nr. 41.525/2van de Raad van State, gegeven op 13 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit moet worden verstaan onder : 1° terbeschikkingstelling : de terbeschikkingstelling van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur van ambtenaren die afkomstig zijn van een fiscale administratie, overeenkomstig artikel 71 van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale financiële en diverse bepalingen;2° ter beschikking gestelde ambtenaar : de ambtenaar van een fiscale administratie door de Minister van Financiën ter beschikking gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;3° het organiek reglement : het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel. HOOFDSTUK II. - De terbeschikkingstelling

Art. 2.De terbeschikkingstelling geldt voor een termijn van zes jaar.

Zij is hernieuwbaar voor termijnen van maximum twee jaar, mits eensluidend advies van de betrokken procureur-generaal.

De in het eerste lid bedoelde termijn van zes jaar wordt verdeeld in drie termijnen van twee jaar. Op het einde van elke termijn wordt de terbeschikkingstelling stilzwijgend verlengd behalve bij toepassing van artikel 16, § 2.

Art. 3.De lijst met het aantal ambtenaren dat in elk ambtsgebied van een hof van beroep ter beschikking wordt gesteld, met vermelding van hun administratieve standplaats, gaat als bijlage.

Art. 4.Om aangewezen te kunnen worden voor een terbeschikkingstelling moeten de ambtenaren : 1° titularis zijn van een graad van niveau B of benoemd zijn in het niveau A;2° een nuttige ervaring van minimum vier jaar inzake fiscale materies aantonen.».

Art. 5.De terbeschikkingstelling gebeurt na incompetitiestelling volgens de principes van artikel 72, § 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.

De procedure van incompetitiestelling wordt georganiseerd per administratieve standplaats.

Art. 6.Aan de hand van de postulaties wordt een rangschikking van de kandidaten vastgesteld door het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën. Die rangschikking wordt vastgesteld per administratieve standplaats.

Om die rangschikking vast te stellen houdt het Directiecomité rekening met de beroepsbekwaamheid inzonderheid met het oog op de vereisten geformuleerd in artikel 4, 2°.

Wanneer het Directiecomité van oordeel is dat verscheidene ambtenaren als gelijkwaardig moeten worden beschouwd, verleent het voorrang : 1.1. aan de ambtenaar behorend tot het niveau A; 1.2. onder de ambtenaren die tot het niveau A behoren, aan de ambtenaar met de hoogste weddeschaal; 1.3. bij gelijke weddeschaal, aan de ambtenaar met de grootste klasseanciënniteit sinds de toekenning van zijn weddeschaal; 1.4. bij gelijke klasseanciënniteit, aan de ambtenaar die het best gerangschikt is volgens de bepalingen voorzien in artikel 11, 5° tot en met 8° van het organiek reglement; 2.1. onder de ambtenaren die tot het niveau B behoren, aan de ambtenaar met de hoogste weddeschaal; 2.2. bij gelijke weddeschaal, aan de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit sinds de toekenning van zijn weddeschaal; 2.3. bij gelijke graadanciënniteit, aan de ambtenaar die het best gerangschikt is volgens de bepalingen voorzien in artikel 11, 5° tot en met 8° van het organiek reglement.

Art. 7.De Minister van Financiën wijst de ter beschikking te stellen ambtenaren aan op voordracht van het Directiecomité en op eensluidend advies van de betrokken procureur-generaal. HOOFDSTUK III. - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar in zijn administratie van oorsprong

Art. 8.De periode van terbeschikkingsteling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit in de administratie van oorsprong.

Art. 9.De ter beschikking gestelde ambtenaar behoudt in zijn administratie van oorsprong zijn rechten op bevordering, verandering van vakklasse, verandering van graad en mutatie.

Te dien einde bekomt hij de nodige dienstvrijstellingen voor deelname aan vormingscursussen en loopbaanexamens.

Hij behoudt de weddeschaal, het weddecomplement, het weddecomplement verbonden aan het brevet van expert bij een fiscaal bestuur, de geldelijke assimilatie, de vormingspremie, de competentietoelage evenals de tweetaligheidspremie die hij genoot, voor zover hij de toekenningsvoowaarden verder vervult.

Art. 10.De ambtenaar verkrijgt de weddenverhogingen alsmede, tot en met de klasse A3, de bevorderingen, de veranderingen van vakklasse, de veranderingen van graad of de mutaties waarop hij aanspraak kan maken, op het ogenblik waarop hij ze zou verkrijgen of ze zou verkregen hebben indien hij in zijn dienst was gebleven.

De ambtenaar die een bevordering, een verandering van vakklasse, een verandering van graad of een mutatie heeft verkregen wordt ter beschikking gehouden van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur, onverminderd de toepassing evenwel van artikel 16, § 1, eerste lid, 1° en tweede lid. HOOFDSTUK IV. - Toestand van de ter beschikking gestelde ambtenaar ten aanzien van de Procureur des Konings of van de arbeidsauditeur

Art. 11.De ter beschikking gestelde ambtenaar is onderworpen aan het hiërarchische gezag van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur.

Hij is tijdens de duur van de terbeschikkingstelling onderworpen aan de werkregeling, aan de verlofregeling, aan de plichten en aan de arbeidstijdregeling van toepassing op de leden van het parket waarvan hij ter beschikking gesteld werd. HOOFDSTUK V. - Evaluatie van de ter beschikking gestelde ambtenaar

Art. 12.Tijdens zijn terbeschikkingstelling blijft de ambtenaar onderworpen aan de evaluatiecyclus die van toepassing is bij de Federale Overheidsdienst Financiën.

Ter voorbereiding van het evaluatiegesprek wint de evaluator bij de betrokken procureur des Konings of bij de betrokken arbeidsauditeur alle inlichtingen in, die aan de evaluatie een nuttige bijdrage kunnen leveren. HOOFDSTUK VI. - Tuchtregeling waaraan de ter beschikking gestelde ambtenaar is onderworpen

Art. 13.Tijdens de terbeschikkingstelling blijft de ambtenaar onderworpen aan de regels van de tuchtregeling die van toepassing zijn bij de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 14.Elke tekortkoming van de ter beschikking gestelde ambtenaar wordt door de procureur des Konings of de arbeidsauditeur aan de Minister van Financiën gemeld. HOOFDSTUK VII.. - Tenlasteneming van de bezoldiging, vergoedingen en toelagen die zijn verschuldigd aan de ter beschikking gestelde ambtenaar

Art. 15.De bezoldiging, de vergoedingen en de toelagen van de ter beschikking gestelde ambtenaar worden ten laste genomen door de Federale Overheidsdienst Justitie, overeenkomstig de hierna volgende regels.

De uitbetaling ervan gebeurt door de Federale Overheidsdienst Financiën aan de hand van de gegevens die worden verstrekt door de procureur des Konings of de arbeidsauditeur.

De Federale Overheidsdienst Justitie stort per kwartaal aan de Federale Overheidsdienst Financiën de bedragen terug die krachtens het tweede lid werden uitbetaald. HOOFDSTUK VIII. - Beslissing om de terbeschikkingstelling te beeindigen

Art. 16.§ 1. - De terbeschikkingstelling mag vervroegd worden beëindigd : 1° op verzoek van de betrokken ambtenaar, na eensluidend advies van de procureur-generaal;2° op gemotiveerd verzoek van de procureur-generaal, na de ambtenaar vooraf te hebben gehoord;3° indien een andere straf dan de blaam of de terechtwijzing aan de ambtenaar werd opgelegd bij toepassing van de tuchtregeling;4° wanneer de ambtenaar wordt benoemd, hetzij in een betrekking waaraan de titel van gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur of voorzitter van een aankoopcomité is verbonden, hetzij in de klasse A4. De beslissing van de Minister van Financiën waarbij de terbeschikkingstelling wordt beëindigd overeenkomstig het eerste lid, 1° en 4°, kan worden afhankelijk gemaakt van het in acht nemen van een opzeggingstermijn van maximum zes maanden. § 2. Aan het einde van elke in artikel 2 bedoelde termijn van twee jaar, mits een vooropzeg door de ambtenaar of door de procureur-generaal van ten minste drie maanden voor het verstrijken van deze termijn, kan de terbeschikkingstelling worden beëindigd. HOOFDSTUK IX. - Vervanging van de ter beschikking gestelde ambtenaar

Art. 17.Na advies van de overheid belast met de algemene leiding van de betreffende fiscale administratie kan de Minister van Financiën met inachtneming van de dienstnoodwendigheden beslissen of de betrekking van de ter beschikking gestelde ambtenaar als vacant moet worden beschouwd, en dit van bij het begin van de terbeschikkingstelling. HOOFDSTUK X. - Terugkeer van de ambtenaar in zijn administratie van oorsprong na het beeindigen van zijn terbeschikkingstelling

Art. 18.Indien de betrekking waarvan de ter beschikking gestelde ambtenaar titularis is, werd toegekend, wordt hij bij voorrang en van ambtswege aangesteld in een andere definitief vacante betrekking met eenzelfde graad of eenzelfde titel en vakklasse in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats.

Indien geen enkele betrekking met eenzelfde graad of titel en vakklasse vacant is in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats, wordt de ambtenaar er aangesteld in een definitief vacante betrekking met een graad of titel waaraan een lagere weddeschaal is verbonden, dit met behoud van het voordeel van zijn hogere weddeschaal. Deze aanstelling blijft van toepassing tot op het moment wanneer hij er, ofwel een betrekking van zijn graad of verbonden aan zijn titel en vakklasse, ofwel een bevordering met inachtneming van de geldende rangschikkingsregels voor de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën, bekomt.

De principes opgenomen in het eerste en tweede lid zijn van toepassing op de betrekking die betrokkene door toepassing van artikel 10 zou hebben bekleed bij wijze van bevordering, verandering van vakklasse, verandering van graad of mutatie. HOOFDSTUK XI. - Onverenigbaarheden en verbodsbepalingen

Art. 19.De ter beschikking gestelde ambtenaar mag geen zaken behandelen die hij behandeld heeft of waarvan hij kennis had in gevolge zijn functies bij zijn administratie van oorsprong. Hij mag eveneens geen melding maken aan de procureur des Konings of de arbeidsauditeur van informatie die op een gelijkaardige wijze werd verkregen, behalve bij naleving van de wetten en reglementen die ter zake van kracht zijn.

Art. 20.Na zijn terugkeer in zijn administratie van oorsprong mag de ambtenaar geen zaken behandelen die hij heeft behandeld of waarvan hij kennis had ingevolge zijn functies bij de procureur des Konings of de arbeidsauditeur. Hij mag eveneens geen gebruik maken noch gewag maken van de informatie die hij verkregen heeft tijdens zijn terbeschikkingstelling, behalve bij naleving van de wetten en reglementen die ter zake van kracht zijn. HOOFDSTUK XII. - Diverse bepalingen

Art. 21.Onverminderd artikel 14, deelt de procureur des Konings of de arbeidsauditeur alle nuttige informatie mee aan de Minister van Financiën voor de bijwerking van het persoonlijk dossier van de ter beschikking gestelde ambtenaar.

Art. 22.De administratie van oorsprong bezorgt de ter beschikking gestelde ambtenaar alle omzendbrieven, alle dienstorders en in het algemeen alle documentatie die ze aan de andere personeelsleden toestuurt. HOOFDSTUK XIII. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 23.Het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1997 en 22 december 2000, wordt opgeheven.

Art. 24.Het ministerieel besluit van 18 juni 1994 tot vaststelling van het aantal ambtenaren van het Ministerie van Financiën die in elk ambtsgebied van een hof van beroep ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur en van de administratieve standplaats waarin zij worden ter beschikking gesteld wordt opgeheven.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 26.Onze Minister bevoegd voor Financiën en Onze Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage bij het Koninklijk besluit van 21 januari 2007 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken.

In het ambtsgebied van het hof van beroep bedoeld in kolom 1 van de hierna vermelde tabel, in de standplaatsen bepaald in kolom 2, wordt het aantal ambtenaren bedoeld in kolom 3 ter beschikking gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 januari 2007 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^