Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 januari 2007
gepubliceerd op 06 februari 2007

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 61 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007022138
pub.
06/02/2007
prom.
21/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/21/2007022138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 61 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Wij hebben de eer aan Uwe Majesteit een koninklijk besluit ter ondertekening voor te leggen tot wijziging van sommige verjaringstermijnen inzake de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen voor pensioenen van de openbare sector.

Artikel 60 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen heeft artikel 21 van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, gewijzigd. Deze bepaling stelt de verjaringstermijnen vast die van toepassing zijn op onverschuldigde betalingen in de pensioenregeling voor werknemers.

Artikel 61 van voormelde wet van 27 december 2005 machtigt de Koning de in de andere Belgische wettelijke pensioenregelingen toepasselijke wetgeving te wijzigen om de eenvormigheid te handhaven van de in de verschillende regelingen bepaalde verjaringsregels.

Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State.

Artikel 1 Artikel 59, § 2 van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977 bepaalt dat de termijn van 6 maanden, die de normale terugvorderingstermijn bepaald in artikel 59, § 1 uitmaakt, tot vijf jaar wordt opgevoerd indien onverschuldigde sommen inzake pensioenen van de openbare sector werden verkregen : 1° door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen;2° als gevolg van het niet-afleggen door de schuldenaar van de verklaring van wijziging van burgerlijke stand die is voorgeschreven door een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane verbintenis;3° als gevolg van het feit dat het werkelijke bedrag van de inkomsten bedoeld door de inzake de gewaarborgde minimumpensioenbedragen toepasselijke bepalingen verschillend is van het bedrag dat in aanmerking werd genomen op basis van de door betrokkene afgelegde verklaringen. Dit artikel vervangt deze termijn van vijf jaar door een verjaringstermijn van drie jaar die identiek is aan deze die voor de werknemers bepaald wordt door artikel 21, § 3, derde lid van de wet van 13 juni 1966.

Artikel 2 Artikel 2 voert in artikel 17 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, eenzelfde verjaringstermijn in als deze die voor de werknemers bepaald wordt in artikel 21, § 3, vierde lid van de wet van 13 juni 1966.

Artikel 3 Artikel 3 stelt de datum van inwerkingtreding van dit besluit vast.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK

21 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 61 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, inzonderheid op artikel 59, § 2, vervangen dan de wet van 3 februari 2003;

Gelet op de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, inzonderheid op artikel 17;

Gelet op de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 61;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 1 maart 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 4 juli 2006;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 24 oktober 2006;

Gelet op het protocol van 22 november 2006 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies van het Comité Overheidsbedrijven, gegeven op 27 december 2006;

Gelet op het advies nr. 41.895/2.van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 59, § 2, van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, vervangen bij de wet van 3 februari 2003, worden de woorden « vijf jaar » vervangen door de woorden « drie jaar ».

Art. 2.Artikel 17 van wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.De termijn bepaald in artikel 59, § 1, van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977 wordt op drie jaar gebracht wanneer, in het kader van de toepassing van deze wet, ten onrechte uitbetaalde sommen dienen te worden teruggevorderd als gevolg van het feit dat het bedrag van de inkomsten hoger ligt dan de door deze wet bepaalde grensbedragen. Deze verjaringstermijn begint evenwel slechts te lopen vanaf 1 juni van het kalenderjaar dat volgt op dit waarin de overschrijding van de grensbedragen heeft plaatsgevonden. ».

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.

Het is eveneens van toepassing op de op de vooravond van zijn inwerkingtreding lopende pensioenen en cumulaties.

Art. 4.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK

^