Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 januari 2013
gepubliceerd op 03 mei 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012000
pub.
03/05/2013
prom.
21/01/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 januari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mme M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011 Brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106648/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.

Onder "werknemer" wordt verstaan zowel : de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende. HOOFDSTUK II. - Brugpensioen na ontslag van de arbeiders Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 2.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en met de wet van 12 april 2011 tot wijziging van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en de uitvoering van het intreprofessioneel akkoord, en houdende uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord hebben de werklieden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking", hierna het fonds genoemd.

Art. 3.Brugpensioen vanaf 60 jaar De arbeiders bedoeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding als : 1. ze de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.Deze leeftijd moet bereikt zijn ais de opzegperiode effectief afloopt of op het moment dat het contract effectief ten einde loopt; 2. ze recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. ze 10 jaar voltijds anciënniteit tellen in de sector.Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds; - worden gelijkgesteld de periodes van tijdskrediet, opgenomen door de arbeiders in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001, betreffende de invoeging van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse baan; - de jaren die niet gedekt werden kunnen door de werkgever worden bijgepast door zijn tussenkomst in de oprichting van de wettelijke reserve van het fonds ten belope van de ontbrekende jaren; 4. ze de wettelijk voorziene beroepsloopbaan kunnen bewijzen : - 35 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 28 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers.

Art. 4.Brugpensioen op 58 jaar De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenbiik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis. Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werk omgezet worden naar voltijds werk; - worden gelijkgesteld de periodes van tijdskrediet die zijn opgenomen door de arbeiders in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, meerdere malen gewijzigd; - de jaren die niet gedekt werden kunnen door de werkgever worden bijgepast door zijn tussenkomst in de oprichting van de wettelijke reserve van het fonds ten belope van de ontbrekende jaren; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : Voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2013 : - 38 jaar als loontrekkende voor de arbeiders; - 35 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters.

Vanaf 1 januari 2014 : 38 jaar als loontrekkende voor de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Art. 5.Brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan) De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983. Conform de wettelijke bepalingen moet de bruggepensioneerde werknemer in dit regime zich niet inschrijven als werkzoekende en niet beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt.

Art. 6.Brugpensioen vanaf 56 jaar (nachtarbeid) Na voorafgaand akkoord van de RVA, hebben de arbeiders zoals bepaald in artikel 2 recht op een bijkomende vergoeding indien : 1. zij de Ieeftijd van 56 jaar hebben bereikt.Deze Ieeftijd moet zijn bereikt bij het effectieve einde van de opzegperiode of op het ogenblijk dat de arbeidsovereenkomst effectief een einde neemt; 2. zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. zij 20 jaar anciënniteit hebben in de sector.Voor de berekening van deze jaren, - worden gelijkgesteld de periodes van tijdskrediet opgenomen door de arbeiders in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 die de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 houdende de instelling van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van halftijdse arbeidsprestaties, verscheidene malen gewijzigd, vervangt; - de niet gedekte jaren kunnen door de werkgever worden vervolledigd op basis van zijn tussenkomst van de opbouw van de wettelijke reserve binnen het fonds en dit pro rata voor de mankerende jaren; 4. zij kunnen hun beroepsloopbaan rechtvaardigen zoals voorzien in de wettelijke teksten : zij moeten een loopbaan van minstens 33 jaar kunnen aantonen als verloonde werknemer waarvan 20 jaar met nachtarbeid, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Zoals voorzien door de wettelijke bepalingen, dient de via dit systeem bruggepensioneerde werknemer zich niet inschrijven als werkzoekende en moet hij zich niet beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt.

Art. 7.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van deze brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie melding heeft gemaakt bij aangetekende brief en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds, onder voorbehoud van aanvaarding van de aanvraag tot brugpensioen door de RVA. In geval van ongunstig advies van de RVA valt, bij ontslag van een arbeider bedoeld bij artikel 2, de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding, op voorwaarde dat het fonds beschikt over alle nodige documenten.

Art. 8.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het fonds om deze brugpensioenen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te waarborgen zoals voorzien in de artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald door de statuten van het fonds, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 9.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de op brugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het brugpensioenontslag waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun brugpensioenvergoedingen. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 10.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referentieloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het netto referentieloon wordt als volgt berekend : a) (gemiddeld bruto uurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken/12 maanden Onder "gemiddeld bruto uurloon" moet worden verstaan : het basis uurloon, vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren;b) dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandelijks referentieloon te bekomen; c) na aftrek van de RSZ-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referentieloon;d) het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e) de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naar gelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referentieloon;f) de dagen ziekte en de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval en de dagen klein verlet conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr.16 van 24 oktober 1974 betreffende het behoud van het normale loon voor de werknemers voor dagen afwezigheid ter gelegenheid van bepaalde familiale gebeurtenissen worden gelijkgesteld.

Art. 11.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde zodra het dossier volledig is. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 12.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Afdeling 4. - Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 13.De arbeider die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals meerdere malen gewijzigd, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de artikelen 3 tot en met 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de arbeider kan genieten van de bepalingen van alina 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Het brutoloon dat de arbeider voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee indien hij de voorkeur had gegeven aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 indien hij de voorkeur had gegeven aan een loopbaanvermindering van 1/5. HOOFDSTUK III. - Brugpensioen na ontslag van de bedienden Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 14.Rekening houdend met de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en met de wet van 12 april 2011 tot wijziging van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en de uitvoering van het intreprofessioneel akkoord, en houdende uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord hebben de bedienden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van de werkgever.

Art. 15.Er wordt overeengekomen dat de dagen werkonbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 16.Brugpensioen vanaf 60 jaar De bedienden waarover sprake in artikel 14 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien ze : 1. de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijnwerkelijk afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, en dit voltijds.Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds werk; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de werknemers worden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 betreffende de invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties naar een halftijdse betrekking, meerdere malen gewijzigd; 4. de wettelijk voorziene beroepsloopbaan kunnen bewijzen : - 35 jaar als loontrekkende voor mannelijke werknemers; - 28 jaar als loontrekkende voor vrouwelijke werknemers.

Art. 17.Brugpensioen vanaf 58 jaar De bedienden vermeld in artikel 14 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werlelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis.Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werk omgezet worden naar voltijds; kunnen de periodes van tijdskrediet worden gelijkgesteld die zijn opgenomen door de bedienden in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, meerdere malen gewijzigd; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : - Voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2013 : - 37 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 35 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers. - Vanaf 1 januari 2014 : 38 jaar als loontrekkende voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Art. 18.Brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan) De bedienden vermeld in artikel 14 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beêindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983. Conform de wettelijke bepalingen moet de bruggepensioneerde werknemer zich in dit stelsel niet inschrijven als werkzoekende en niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

Art. 19.Brugpensioen vanaf 56 jaar (nachtarbeid) Na voorafgaand akkoord van de RVA, hebben de bedienden zoals bepaald in artikel 14 recht op een bijkomende vergoeding indien : 1. zij de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt.Deze leeftijd moet zijn bereikt bij het effectieve einde van de opzegperiode of op het ogenblijk dat de arbeidsovereenkomst effectief eeneinde neemt; 2. zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. zij 20 jaar anciënniteit hebben in de sector.Voor de berekening van deze jaren - worden gelijkgesteld de periodes van tijdskrediet opgenomen door de bedienden in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 die de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 houdende de instelling van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en Vermindering van halftijdse arbeidsprestaties, verscheidene malen gewijzigd, vervangt; - de niet gedekte jaren kunnen door de werkgever worden vervolledigd op basis van zijn tussenkomst van de opbouw van de wettelijke reserve binnen het fonds en dit pro rata voor de mankerende jaren; 4. zij kunnen hun beroepsloopbaan rechtvaardigen zoals voorzien in de wettelijke teksten : zij moeten een loopbaan van minstens 33 jaar kunnen aantonen als verloonde werknemer waarvan 20 jaar met nachtarbeid, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Zoals voorzien door de wettelijke bepalingen, dient de via dit systeem bruggepensioneerde werknemer zich niet in te schrijven als werkzoekende en moet hij zich niet beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt.

Art. 20.Teneinde de lasten van de eventuele brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan een paritair orgaan, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de directie en van de bedienden in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan achtereenvolgens de ondernemingsraad als dusdanig, of de syndicale delegatie of de syndicale vertegenwoordigers en de directie, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot afdanking van bedienden bedoeld bij artikel 14 die eventueel tot de in toepassingstelling van deze brugpensioenregeling kan leiden en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in de artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,3 pct. van de brutowedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de RSZ-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens éénmaal per maand officieel te worden ingelicht over de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de aangewezen leden van het paritair orgaan in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 21.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, om te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde. b) De werkgever verbindt zich ertoe de brugpensioenafdanking waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het, aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 22.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het maandelijks referteloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. De netto refertewedde wordt als volgt berekend : 1. (gemiddelde brutowedde op een referteperiode van 3 maanden) + (eindejaarspremie/12).Onder "gemiddelde brutowedde" moet worden verstaan : de maandelijkse basiswedde, vermeerderd met de premies voorzien in de sector van de collectieve arbeidsovereen komsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreftterugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen moeten betaald worden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren; 2. dit quotiënt vertegenwoordigt de maandelijkse basiswedde waarvan de sociale lasten en de voorheffing dienen afgetrokken te worden;3. men verstaat onder maandelijkse basiswedde, deze voorzien in het barema of voor zover deze hoger ligt, de toegepaste basiswedde.

Art. 23.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheiduitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 24.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 20 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het vlak van de onderneming. Afdeling 4. - Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 25.De bediende die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals meerder malen gewijzigd, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de artikelen 16 tot en met 19 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de bediende kan genieten van de bepalingen van alinea 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet had vermiiderd.

Het brutoloon dat de bediende voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee als hij de voorkeur gaf aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 als hij de voorkeur gaf aan een loopbaanvermindering van 1/5. HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen voor de arbeiders vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Doelstelling

Art. 26.Dit hoofdstuk heeft als doel een halftijdse brugpensioenregeling in te stellen met compenserende aanwerving om de tewerkstelling van de jongeren en de werklozen te bevorderen. Afdeling 2. - Rechthebbenden

Art. 27.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de werklieden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het fonds.

Art. 28.De arbeiders vermeld in artikel 27 hebben recht op deze aanvullende vergoeding voor zover dat : 1. ze de leeftijd van 55 bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn of uiterlijk op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. ze recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. ze 10 jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis. Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werken worden omgezet in voltijds werken; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de arbeiders werden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 ter invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestatiestot een halftijdse betrekking, meerdere malen gewijzigd; 4. ze op het ogenblik van de aanpassing van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 25 jaar kunnen rechtvaardigen;5. ze gedurende een periode van 12 maandendie onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming. Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en verlof zonder wedde worden niet gelijkgesteld met een voltijdse betrekking; tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en specifieke verloven zoals ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen zijn wel gelijkgesteld; 6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Art. 29.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van deze halftijdse brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie schriftelijk melding heeft gemaakt en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds.

In geval van ongunstig advies valt de aanvullende vergoeding ten gunste van de werknemers bedoeld bij artikel 26 die hun arbeidsprestaties halveren ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding, op voorwaarde dat het fonds beschikt over alle nodige documenten.

Art. 30.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen halftijds brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist het fonds te belasten met de verantwoordelijkheid om deze halftijdse brugpensioenen toe te kennen of te weigeren de betaling van de aanvullende halftijdse brugpensioenvergoeding ten laste te nemen zoals vorzien in atikel 9, § 2 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

De hoofdelijke bijzondere werkgeversbijdrage ( wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten) en de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bestemd voor de sector werkloosheid tot de leeftijd van 58 jaar bereikt is, worden gedragen door het fonds.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald in artikel 66 van de statuten van het fonds.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 31.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, te voorzien in de vervanging van de halftijds bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het halftijds brugpensioen waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun halftijds brugpensioenvergoedingen. Afdeling 3. - Bedrag en uitkering

Art. 32.§ 1. De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen is gelijk aan het resultaat van de volgende bewerking : (te waarborgen inkomen - 1/2 netto referteloon) - werkloosheidsuitkering § 2. Met te waarborgen inkomen wordt bedoeld het inkomen verkregen in het kader van het voltijds brugpensioen, vermeerderd met de helft van het verschil tussen het netto referteloon en het inkomen verkregen in het kader van dat voltijds brugpensioen. Het te waarborgen inkomen wordt afgerond tot de hogere euro. § 3. Het netto referteloon wordt als volgt berekend : a. ((gemiddeld bruto uurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken)/12 maanden Onder gemiddeld bruto uurloon moet worden verstaan het basis uurloon vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriéle collectieve arbeidsovereenkom-sten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdrage;werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren; b. dit quotiënt wordt ermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandlijks refereteloon te bekomen; c. na aftrek van de RSZ-bijdragen berekend op 100 pct.van het loon en niet op 108 pct., en aftrek van de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referteloon; d. het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e. de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naargelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referteloon;f. de dagen ziekte, de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval en de dagen klein verlet conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr.16 van 24 oktober 1974 betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen worden gelijksteld.

Art. 33.De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen. Afdeling 4. - Toezicht

Art. 34.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van dit hoofdstuk. Afdeling 5. - Compenserende aanwerving

Art. 35.De werkgever waarvan één of meerdere arbeiders kunnen genieten van de bovenvermelde bepalingen moet aan deze arbeider(s) samen met de andere geschikte documenten bestemdvoor de RVA één of meer formulier(en) "C4 halftijds brugpensioen" zorgvuldig ingevuld overhandigen, dit wil zeggen één of meer verklaring(en) door dewelke hij zich verbindt hem (hen) te vervangen tijdens de bepaalde periode (in principe 36 maanden) door één of meer personen die aan de criteria, bepaald in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), beantwoorden. Afdeling 6. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 36.De betrokken arbeider heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door het hoofdstuk II. Indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens welke hij die leeftijd heeft bereikt.

Ingeval de arbeider de bepalingen van alinea 1 van dit artikel kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeidervoor zijn halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen voor de bedienden vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 37.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten binnen de Nationale arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de bedienden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 38.Er wordt overeengekomen dat de dagen werkonbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 39.De bedienden vermeld in artikel 35 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien : 1. zij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen : 3.zij tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis. Voor de berekening van deze jaren : - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds werk; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de bedienden worden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2011 tot vervangigng van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2011 tot invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties naar een halftijdse betrekking, meerdere malen gewijzigd; 4. zij een beroepsverleden van 25 jaar als loontrekkende kunnen verantwoorden;5. zij gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming.De loopbaanonderbreking, het tijdskrediet en het verlof zonder wedde worden niet gelijkgesteld met een voltijdse betrekking; tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en specifieke verloven zoals ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen worden wel gelijkgesteld; 6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Art. 40.Teneinde de lasten van de eventuele halftijdse brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan het paritair orgaan, zoals voorzien in artikel 20, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot de eventuele in toepassingstelling van deze halftijdse brugpensioenregeling en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Te dien einde komen de sociale partners overen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te pijzen door 0,15 pct. van de brutowedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de RSZ aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directiebelasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens éénmaal per maand officieel te worden ingelicht de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de leden van het paritair orgaan, in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist een totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 41.De werkgever verbindt zich ertoe de halftijdse brugpensioenregeling waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een halftijdse brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 42.De berekeningswijze van het uit te keren bedrag is dezelfde als de berekeningswijze van het voltijds brugpensioen, maar met een pro rata toepassing.

Art. 43.De aanvullende vegoeding bij halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheiduitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 44.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 18 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op vlak van de onderneming. Afdeling 4. - Vervangende aanwervingen

Art. 45.De werkgever waarvan een of meerdere bedienden kunnen genieten van de bovenvermelde bepalingen moet aan zijn bediende(n) samen met de andere geëigende documenten bestemd voor de RVA een volledig ingevuld formulier "C4 halftijds brugpensioen" overhandigen, dat is een verklaring waarbij hij zich ertoe verbindt om de bediende(n) te vervangen gedurende de vastgestelde periode (in principe 36 maanden) door een of meerdere personen die beantwoorden aan de criteria bepaald door artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994). Afdeling 5. - Overgang naar voltijds brugpensioen

Art. 46.De betrokken bediende kan het voordeel krijgen van een aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag, onder de voorwaarden gesteld in hoofdstuk III. Als hij op dit moment de leeftijd voor voltijds brugpensioen nog niet heeft bereikt kan de opzegtermijn pas ingaan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de vereiste leeftijd bereikt.

De opzegtermijn kan worden verkort op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen werkgever en werknemer tot 3 of 6 maanden indien de bediende minstens 5 jaar dienst telt in de onderneming of 5 jaar of meer in dienst is.

In het geval dat de bediende kan genieten van de bepalingen van de eerste alinea van dit artikel wordt de aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Hiertoe wordt het brutoloon van de bediende op basis van zijn halftijdse prestaties vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 47.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014, uitgezonderd de artikelen 5 en 18 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2013. § 2. Zij annuleert en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2010 (geregistreerd onder nr. 99416/CO/317) betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^