Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juli 2001
gepubliceerd op 28 augustus 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 1998 houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de officieren van de krijgsmacht

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2001007206
pub.
28/08/2001
prom.
21/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/21/2001007206/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 1998 houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de officieren van de krijgsmacht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 11, § 2, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, en § 3, en op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1998 houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de officieren van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 1, 2 en 3;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 18 november 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 november 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken gegeven op 5 februari 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 13 maart 2001;

Gelet op het advies 31.762/4 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 16 november 1998 houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de officieren van de krijgsmacht wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de militairen ».

Art. 2.Artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Er wordt aan de militairen een kledijvergoeding toegekend waarvan het jaarlijks bedrag is vastgesteld op 445 euros. ».

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende : «

Art. 1bis.De kledijstukken die deel uitmaken van de korpsuitrusting of van de persoonlijke beschermingsuitrusting worden gratis aan de militairen in bruikleen gegeven.

Onze Minister van Landsverdediging stelt de lijst van de kledijstukken vast alsmede de modaliteiten van de bruikleen waarvan sprake is in het eerste lid. »

Art. 4.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Een vergoeding voor basisuitrusting waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 523 euro wordt toegekend aan : 1° de officier benoemd of aangesteld in de graad van onderluitenant;2° de onderofficier benoemd of aangesteld in de graad van sergeant;3° de vrijwilliger benoemd of aangesteld in de graad van eerste soldaat.»

Art. 5.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° aan de militair benoemd of aangesteld in een graad van hetzij officier, hetzij onderofficier, hetzij eerste soldaat;»; b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° aan de militair die naar een ander krijgsmachtdeel overgaat;».

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.De in dit besluit bedoelde vergoedingen worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. »

Art. 7.In afwijking van de bepalingen van Hoofdstuk I wordt aan de militairen beneden de rang van officier in 2001 een kledijvergoeding toegekend waarvan het bedrag gelijk is aan 21 453 frank verminderd met een bedrag overeenstemmend met de waarde van de aankooppunten die hen gratis worden verdeeld in de loop van datzelfde jaar.

Onze Minister van Landsverdediging bepaalt na advies van de Inspectie van Financiën de berekenings- en betalingsmodaliteiten van deze vergoeding.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 7, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2001.

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^