Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juni 2001
gepubliceerd op 25 juli 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1998 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen voor pleziervaartuigen en van het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2001014126
pub.
25/07/2001
prom.
21/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/21/2001014126/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1998 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen voor pleziervaartuigen en van het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen, inzonderheid op de artikelen 3, § 1, 4°, en 4, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 1998 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen voor pleziervaartuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 2, eerste lid, van richtlijn 1999/97/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1999 houdende wijziging van richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole), bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 13 december 2000 aan de richtlijn te voldoen.

Overwegende dat België met brief van 15 februari 2001 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen in gebreke werd gesteld wegens niet tijdige omzetting van deze richtlijn en bijgevolg deze richtlijn dringend moet omzetten in nationaal recht om alsnog een veroordeling door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te voorkomen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 april 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat richtlijn 1999/97/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1999 houdende wijziging van richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) omgezet wordt in nationaal recht door onderhavig besluit;

Overwegende dat een rectificatie van richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen gepubliceerd werd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 41 van 15 februari 2000; dat de nodige wijzigingen worden aangebracht aan het koninklijk besluit van 12 januari 1998 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen voor pleziervaartuigen waarbij richtlijn 94/25/EG omgezet werd in nationaal recht;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 12 januari 1998 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen voor pleziervaartuigen worden de woorden "het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart" telkens vervangen door de woorden "het bestuur bevoegd voor maritieme zaken en scheepvaart".

Art. 2.Artikel 1, § 3, 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 4° motorzeilplanken, waterscooters en andere soortgelijke motorvaartuigen;".

Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Onverminderd de bevoegdheden van de personeelsleden van de politiediensten zien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. »

Art. 4.Artikel 12, § 4, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 2° de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn; ».

Art. 5.In bijlage I bij hetzelfde besluit wordt punt 3.3, tweede lid, vervangen als volgt : « Vaartuigen met een lengte van minder dan 6 meter, die gemakkelijk vollopen met water als zij overeenkomstig hun ontwerpcategorie gebruikt worden, moeten voorzien zijn van een passend reservedrijfvermogen om het vaartuig in volgelopen toestand drijvende te houden. »

Art. 6.In de bijlage I bij hetzelfde besluit wordt punt 3.5 vervangen als volgt : « 3.5. Vollopen Alle vaartuigen moeten zo ontworpen zijn dat de kans op zinken zo gering mogelijk is.

Daarbij dient in voorkomend geval bijzondere aandacht te worden besteed aan : - kuipen en bunnen, die zelflozend moeten zijn of voorzien moeten zijn van andere middelen om het water uit het inwendige van de boot te houden, - ventilatievoorzieningen, - het verwijderen van water met doeltreffende pompen of andere middelen. »

Art. 7.In bijlage I bij hetzelfde besluit wordt punt 5.2.2, a), vervangen als volgt : « a) van de motorkamer en van iedere ontvlammingsbron afgeschermd zijn; ».

Art. 8.In de Franse tekst van bijlage I bij hetzelfde besluit wordt punt 5.8, derde lid, vervangen als volgt : « De plus, les tuyaux de décharge de déchets humains traversant la coque doivent être munis de vannes pouvant être scellées en position fermée. »

Art. 9.In bijlage II bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1 wordt vervangen als volgt : « 1.Vonkafschermingsvoorzieningen voor binnenboordmotoren en hekaandrijvingen. »; 2° punt 5 wordt vervangen als volgt : « 5.Geprefabriceerde luiken en patrijspoorten. »

Art. 10.In artikel 1, b), van het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden de woorden "in de versie die geldt op 14 januari 1998" vervangen door de woorden "in de versie die geldt op 1 juli 1999".

Art. 11.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.In het geval van schepen met een brutotonnage van minder dan 500 ton passen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de toepasselijke bepalingen van de verdragen toe en voor zover een verdrag niet van toepassing is, nemen zij de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de schepen geen duidelijk gevaar opleveren voor de veiligheid, de gezondheid of het milieu.

Bij de toepassing hiervan nemen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn bijlage 1 van het MOU als richtsnoer. »; 2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Bij de inspectie van een schip dat vaart onder de vlag van een Staat die geen partij is bij een verdrag, zien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn erop toe dat schip en bemanning geen gunstiger behandeling krijgen dan een schip dat vaart onder de vlag van een Staat die wel partij is bij dat verdrag. »

Art. 12.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Bij de keuze van de te inspecteren schepen geven de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de hoogste voorrang aan de in hoofdstuk I, deel I, van bijlage I bij dit besluit bedoelde schepen.Ter bepaling van de volgorde voor de inspectie van de overige in hoofdstuk I van bijlage I bij dit besluit vermelde schepen passen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de in hoofdstuk I, deel II van bijlage I bij dit besluit bedoelde totale prioriteitsfactor van het schip toe. »; 2° in § 2 worden de woorden "Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie onthoudt zich"vervangen door de woorden "De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, onthouden zich".

Art. 13.In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "Het districtshoofd van de zeevaartinspectie zorgt ervoor" vervangen door de woorden "De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, zorgen ervoor".

Art. 14.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "draagt het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie er zorg voor" vervangen door de woorden "dragen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn er zorg voor".

Art. 15.In artikel 6, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de districtshoofden van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn".

Art. 16.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "Ten overstaan van het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "Ten overstaan van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "ziet het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie erop toe dat" vervangen door de woorden "zien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn erop toe dat";3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie bepaalt" vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, bepalen";4° in § 4 worden de woorden "kan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden" kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn";5° § 5, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 5.Ingeval de in de artikelen 4 en 5 bedoelde inspecties tot aanhouding leiden, stellen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn onmiddellijk schriftelijk de administratie van de Staat wiens vlag het schip gerechtigd is te voeren (de vlaggenstaatadministratie) of de consul, of, bij diens afwezigheid, de dichtstbijzijnde diplomatieke vertegenwoordiger van die Staat in kennis van al de omstandigheden waarin optreden noodzakelijk werd geacht. »

Art. 17.In artikel 7 bis, in hetzelfde besluit ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "ziet het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie erop toe" vervangen door de woorden "zien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn erop toe";2° in § 2, eerste zin, worden de woorden "kan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn";3° § 2, tweede zin, wordt vervangen als volgt : « Wanneer zo een beslissing wordt genomen, stellen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn onmiddellijk de bevoegde instanties van de overige lidstaten daarvan in kennis.»; 4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie zorgt er door middel van de nodige maatregelen voor" vervangen door de woorden "De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, zorgen er door middel van de nodige maatregelen voor".

Art. 18.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste zin, worden de woorden "het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" telkens vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn" en het woord "mag" door het woord "mogen";2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.In het in § 1 voorziene geval stellen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de bevoegde instantie van de Staat waar zich de reparatiewerf bevindt, alsmede de in artikel 7, § 5, vermelde partijen en alle andere betrokken instanties in kennis van alle voorwaarden voor de reis. »; 3° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Als de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn een kennisgeving ontvangen, lichten zij de kennisgevende instantie in over de genomen maatregelen.»; 4° in § 4 worden de woorden "Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie neemt" vervangen door de woorden "De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, nemen";5° in § 5, eerste lid, worden de woorden "waarschuwt het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "waarschuwen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn";6° in § 5, derde lid, worden de woorden "kan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn".

Art. 19.In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "Wanneer het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie niet de noodzakelijke beroepsdeskundigheid kan bieden," vervangen door de woorden "Wanneer de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn niet de noodzakelijke beroepsdeskundigheid kunnen bieden".

Art. 20.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" telkens vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn".

Art. 21.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, dienen de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de in hoofdstuk VIII, deel I, van bijlage I bij dit besluit bedoelde informatie betreffende schepen die de voorgaande maand zijn aangehouden in, of die onderworpen zijn aan een weigering van toegang tot, een Belgische haven, ten minste elke maand wordt gepubliceerd.

De in hoofdstuk VIII, deel I en deel II, van bijlage I bij dit besluit bedoelde informatie die beschikbaar is in het Sirenac-systeem betreffende schepen die zijn geïnspecteerd in Belgische havens moet zo spoedig mogelijk nadat de inspectie is voltooid, of de aanhouding is opgeheven, via passende technische regelingen openbaar worden gemaakt.

Het bestuur bevoegd voor maritieme zaken en scheepvaart dient samen te werken met de Commissie van de Europese Gemeenschappen teneinde de passende technische regelingen te treffen waarvan sprake in het tweede lid. »

Art. 22.In hoofdstuk I van bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in deel I, punt 6, worden na het woord "opgeheven" de woorden "of ingetrokken" toegevoegd;2° deel II wordt vervangen als volgt : « II.Totale prioriteitsfactor De volgende schepen komen bij voorrang voor inspectie in aanmerking : 1. Schepen die een haven van een lidstaat voor de eerste maal of na een afwezigheid van twaalf of meer maanden aandoen.Bij toepassing van dit criterium moeten de lidstaten ook rekening houden met de inspecties die zijn uitgevoerd door de partijen bij het MOU. Wanneer de voor de uitvoering van deze taak benodigde gegevens ontbreken, moeten de lidstaten zich op de beschikbare Sirenac-gegevens baseren en de schepen inspecteren die na de inwerkingtreding van de Sirenac-databank op 1 januari 1993 niet in die databank zijn opgenomen. 2. Schepen die de afgelopen zes maanden door geen enkele lidstaat geïnspecteerd zijn.3. Schepen waarvan de overeenkomstig de verdragen afgegeven wettelijk voorgeschreven certificaten inzake de scheepsbouw en uitrusting en de classificatiecertificaten zijn afgegeven door een organisatie die geen erkende organisatie is overeenkomstig artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 juli 1998 betreffende de erkenning van met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties.4. Schepen die onder de vlag varen van een staat die voorkomt op de voortschrijdend driejaarsgemiddeldentabel van boven het gemiddelde liggende aantallen aanhoudingen en vertragingen, bekendgemaakt in het jaarverslag van het MOU.5. Schepen die toestemming hebben gekregen om de haven van een lidstaat te verlaten onder bepaalde voorwaarden, met name : a) voor tekortkomingen die voor het vertrek moeten worden verholpen;b) voor tekortkomingen die in de volgende haven moeten worden verholpen;c) voor tekortkomingen die binnen 14 dagen moeten worden verholpen;d) voor tekortkomingen waarvoor andere voorwaarden zijn aangegeven. Indien maatregelen met betrekking tot het schip zijn genomen en alle tekortkomingen zijn verholpen, wordt daarmee rekening gehouden. 6. Schepen waarbij tijdens een vorige inspectie tekortkomingen zijn vastgesteld, naar gelang van het aantal tekortkomingen.7. Schepen die in een vorige haven zijn aangehouden.8. Schepen die onder de vlag varen van een land dat niet alle desbetreffende in artikel 1 van dit besluit genoemde verdragen heeft geratificeerd.9. Schepen die onder de vlag varen van een land met een boven het gemiddelde liggende tekortkomingsverhouding.10. Schepen waarvan de tekortkomingen ten opzichte van hun klassering boven het gemiddelde liggen.11. Schepen die tot een categorie behoren waarvoor een besluit tot uitgebreide inspectie is genomen (overeenkomstig artikel 5 van dit besluit).12. Andere schepen van meer dan 13 jaar oud. Ter bepaling van de volgorde voor de inspectie van hierboven vermelde schepen houden de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk 1, van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs, rekening met de volgorde die door de totale prioriteitsfactor die op het Sirenac-informatiesysteem wordt getoond. Een hogere prioriteitsfactor betekent hogere prioriteit. De prioriteitsfactor is de som van de toepasselijke prioriteitsfactorwaarden als gedefinieerd in het kader van het MOU. De punten 5, 6 en 7 van het eerste lid gelden alleen voor de inspecties die de laatste twaalf maanden zijn verricht. De totale prioriteitsfactor mag niet lager zijn dan de som van de waarden die zijn vastgesteld voor de punten 3, 4, 8, 9,10, 11 en 12 van het eerste lid.

Wanneer de Commissie van de Europese Gemeenschappen gebruik maakt van de mogelijkheid waarin bijlage I, deel II, derde lid, van de voormelde richtlijn 95/21/EG voorziet, zijn de prioriteitsfactoren waarmee rekening wordt gehouden die welke voortkomen uit de beslissing van de Commissie. ».

Art. 23.In hoofdstuk II van bijlage I bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2, zevende streepje, wordt vervangen als volgt : « - certificaat van vrijstelling, inclusief, waar nodig, de vrachtlijst »;2° het volgende wordt toegevoegd na punt 28 : « 29.Plan voor het beheer van afvalstoffen en afvalstoffenjournaal. 30. Beslissingsondersteunend systeem voor kapiteins van passagiersschepen.31. SAR-samenwerkingsplan voor passagiersschepen die op vaste routes opereren.32. Lijst van operationele beperkingen voor passagiersschepen.33. Bulkcarrierboekje (Bulk carrier booklet).34. Laad- en losplan voor bulkschepen.»

Art. 24.In hoofdstuk VII, punt 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit worden de woorden "het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie" vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn".

Art. 25.Een hoofdstuk VIII wordt aan bijlage I bij hetzelfde besluit toegevoegd, luidende : « HOOFDSTUK VIII PUBLICATIE VAN INFORMATIE IN VERBAND MET AANHOUDINGEN EN INSPECTIES IN BELGISCHE HAVENS als bedoeld in artikel 11 I. De informatie die gepubliceerd wordt in overeenstemming met artikel 11, eerste lid, dient het volgende te omvatten : - naam van het schip; - IMO-nummer; - type van het schip; - tonnage (gt); - bouwjaar; - naam en adres van de eigenaar of exploitant van het schip; - vlaggenstaat; - het classificatiebureau of de classificatiebureaus, voorzover van toepassing, die voor dit schip de eventuele classificatiecertificaten hebben afgegeven; - het classificatiebureau of de classificatiebureaus en/of elke partij die namens de vlaggenstaat certificaten heeft afgegeven voor dit schip in overeenstemming met de verdragen, inclusief vermelding van de afgegeven certificaten; - het aantal aanhoudingen gedurende de voorgaande vierentwintig maanden; - land en haven van aanhouding; - de datum waarop de aanhouding is opgeheven; - de duur van de aanhouding, in dagen; - het aantal geconstateerde tekortkomingen en de redenen voor aanhouding, in duidelijke en expliciete bewoordingen; - wanneer het schip onderworpen is aan een weigering van toegang tot iedere haven binnen de Gemeenschap, de redenen voor deze maatregel, in duidelijke en expliciete bewoordingen; - aanwijzingen omtrent de vraag of het classificatiebureau, of een andere particuliere instelling die de desbetreffende controle heeft verricht, verantwoordelijkheid droeg in verband met de tekortkoming, of de combinatie van tekortkomingen, die tot de aanhouding heeft geleid; - beschrijving van de maatregelen die zijn getroffen ten aanzien van een schip dat toestemming heeft gekregen om naar de dichtstbijzijnde geschikte reparatiewerf te varen, of waaraan de toegang tot iedere haven in de Gemeenschap is geweigerd.

II. De informatie betreffende geïnspecteerde schepen die in overeenstemming met artikel 11, tweede lid, openbaar wordt gemaakt dient het volgende te omvatten : - naam van het schip; - IMO-nummer; - type van het schip; - tonnage (gt); - bouwjaar; - naam en adres van de eigenaar of exploitant van het schip; - vlaggenstaat; - het classificatiebureau of de classificatiebureaus, voorzover van toepassing, die voor dit schip de eventuele classificatiecertificaten hebben afgegeven; - het classificatiebureau of de classificatiebureaus, en/of elke partij die namens de vlaggenstaat certificaten heeft afgegeven voor dit schip in overeenstemming met de verdragen, inclusief vermelding van de afgegeven certificaten; - land, haven en datum van inspectie; - aantal tekortkomingen, per tekortkomingscategorie. ».

Art. 26.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 27.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

^