Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 maart 2000
gepubliceerd op 15 april 2000

Koninklijk besluit waarbij de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk wordt verklaard op het personeel van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van financien
numac
2000003193
pub.
15/04/2000
prom.
21/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/21/2000003193/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2000. - Koninklijk besluit waarbij de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk wordt verklaard op het personeel van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 juni 1985 en 5 juli 1990;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1991 betreffende de pensioenregeling van sommige instellingen of ondernemingen van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 juni 1998 waarbij de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap ertoe gemachtigd wordt de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 op zijn personeel toepasselijk te maken;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1999 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 2;

Overwegende dat de vastbenoemde personeelsleden van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap aan geen enkel pensioenstelsel onderworpen zijn;

Overwegende dat, om evidente redenen van rechtszekerheid, deze instelling onverwijld gemachtigd moet worden om deel te nemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 met uitwerking op 1 mei 1998, datum van indiensttreding van het eerste vastbenoemde personeelslid;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden is van toepassing op de personeelsleden van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1998.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 maart 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^