Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 maart 2002
gepubliceerd op 01 mei 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de in artikel 34, eerste lid, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde materialen en verzorgingsproducten voor de verzorging ten huize van rechthebbenden die lijden aan mucoviscidose

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022311
pub.
01/05/2002
prom.
21/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/21/2002022311/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de in artikel 34, eerste lid, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde materialen en verzorgingsproducten voor de verzorging ten huize van rechthebbenden die lijden aan mucoviscidose


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 34, eerste lid, 14°, gewijzigd bij de wet van 24 december 1999, 35, § 1, voorlaatste lid, ingevoegd door de wet van 22 februari 1998 en 37, § 20, ingevoegd bij de bij wet van 22 februari 1998;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 18 december 2000;

Gelet op het advies van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 22 januari 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 april 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 juni 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 32.559/1 van de Raad van State, gegeven op 27 december 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° een geconventioneerd mucoviscidosereferentiecentrum : een referentiecentrum voor rechthebbenden die aan mucoviscidose lijden, dat een conventie ondertekend heeft met het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, hierna het "centrum" genoemd;2° RIZIV : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;3° hulpmiddelen : a) de medische hulpmiddelen voor toediening en verzorging;b) de medische hulpmiddelen waarmee de rechthebbende de infusiehulpmiddelen of de reservoirs voor infusiepompen thuis zelf vult;c) de infusiehulpmiddelen voor eenmalig gebruik die aan de rechtbebbende worden verkocht;d) de infusiepompen die dienen voor de herhaalde toediening van antibiotica en die aan de rechthebbende worden verhuurd of in bruikleen worden gegeven;de reservoirs voor die infusiepompen zijn bestemd voor eenmalig gebruik en worden aan de rechthebbenden verkocht.

Art. 2.Alle in artikel 1, 3°, bedoelde infusiehulpmiddelen, infusiepompen, reservoirs en medische hulpmiddelen moeten beantwoorden aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 maart 1999 betreffende de medische hulpmiddelen.

Art. 3.Maken deel uit van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 14° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 : het verkopen van de in artikel 1, 3°, c) en d) , bedoelde infusiehulpmiddelen of reservoirs voor de infusiepompen, en het verhuren of in bruikleen geven van de in artikel 1, 3°, d) , bedoelde infusiepompen, voor het toedienen van antibiotica aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden die lijden aan mucoviscidose, inclusief al de daartoe noodzakelijke toebehoren.

Deze infusiehulpmiddelen of deze reservoirs voor infusiepompen mogen gevuld worden door een apotheker of door de rechthebbende zelf.

Art. 4.De in artikel 1, 3°, bedoelde hulpmiddelen worden slechts volgens de bepalingen van artikel 7 terugbetaald voorzover ze bestemd zijn voor de behandeling van rechthebbenden die aan mucoviscidose lijden.

Art. 5.§ 1. De in artikel 1, 3°, bedoelde hulpmiddelen worden slechts volgens artikel 7 terugbetaald voorzover aan de volgende voorwaarden voldaan wordt : 1° de voorschrijver is de leidinggevende geneesheer van een centrum of zijn (haar) gemandateerde medewerker en als dusdanig geregistreerd bij de Directie voor revalidatie en herscholing van het RIZIV;2° de rechthebbende en zijn familie hebben vanwege het revalidatieteam de nodige vorming en de schriftelijke instructies, inclusief de telefonische permanentie van het ziekenhuis waaraan het centrum verbonden is, gekregen om thuis autonoom onder medetoezicht van de huisarts, hetzij autonoom met tussenkomst van de huisarts, hetzij autonoom met tussenkomst van de huisarts en van thuisverpleegkundigen, de voorgeschreven intraveneuze antibioticabehandeling te volgen;3° er is een overleg geweest tussen de huisarts, de afleverende apotheker en het team van het centrum waarbij alle aspecten van de voorgeschreven ambulante intraveneuze antibioticatherapie besproken werden en door de leidinggevende geneesheer van het centrum veilig bevonden;4° de behandeling gebeurt op voorschrift van en onder toezicht van de centra, evenals in afspraak met de betrokken eerstelijnszorgverleners, waaronder de huisarts. § 2. De in artikel 1 bedoelde hulpmiddelen worden voorgeschreven op het « Voorschrift voor infusiehulpmiddelen of voor infusiepompen noodzakelijk voor het thuis intraveneus toedienen van antibiotica", waarvan het model als bijlage volgt.

Art. 6.Het bedrag van de tegemoetkoming in de in artikel 3 bedoelde verstrekkingen bedraagt : 1° als het om infusiehulpmiddelen gaat : de verkoopprijs aan publiek van het infusiemiddel en van de eventuele bijkomende leiding en infusienaald;2° als het om infusiepompen gaat : het eventueel huurbedrag van de pomp zelf en de verkoopprijs aan publiek van de reservoirs voor infusiepompen;3° voor de medische hulpmiddelen voor toediening en verzorging : 1,24 euro per infusiehulpmiddel of per reservoir;4° voor de medische hulpmiddelen waarmee, in voorkomend geval, de rechthebbende het infusiehulpmiddel of het reservoir voor infusiepompen zelf thuis vult : 1,24 euro per infusiehulpmiddel of per reservoir;5° de honoraria voor het vullen onder strikt aseptische voorwaarden van de infusiehulpmiddelen of de reservoirs voor infusiepompen : 12,40 euro per infusiehulpmiddel of per reservoir. De tegemoetkoming in de kosten voor de voorgeschreven vergoedbare antibiotica en infusievloeistoffen gebeurt volgens de bepalingen in het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten, voor de specialiteiten die opgenomen zijn in de lijsten als bijlage erbij.

Art. 7.De afleverende apotheker mag het derdebetalersstelsel toepassen. De tegemoetkoming gebeurt op basis van het « Voorschrift voor infusiehulpmiddelen of voor infusiepompen noodzakelijk voor het thuis intraveneus toedienen van antibiotica », door de afleverende apotheker aangevuld en ondertekend.

De ziekenhuisapotheker of de apotheker met een voor het publiek toegankelijke officina, stuurt een kopie van dit voorschrift, waarin ook de prijzen, (BTW en distributiemarges inbegrepen) ingevuld zijn, aan de behandelende geneesheer.

Art. 8.De voorschriften voor bereidingen mogen niet meer worden uitgevoerd voor rekening van de verzekeringsinstellingen na een termijn die verstrijkt op het einde van de week die volgt, hetzij op de datum van het geneesmiddelenvoorschrift, hetzij op de datum die de voorschrijver heeft vermeld en waarop hij de aflevering wil uitgevoerd zien.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en houdt op van kracht te zijn drie jaar na de inwerkingtreding ervan.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE VOORSCHRIFT VOOR INFUSIEHULPMIDDELEN OF VOOR INFUSIEPOMPEN NOODZAKELIJK VOOR HET THUIS INTRAVENEUS TOEDIENEN VAN ANTIBIOTICA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^